naar preek 28 Augustus 2005
terug naar homepage

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Thomaskerk,  21 augustus 2005                                      ds Rob van Essen

 

‘En ik zeg je: jij bent Petrus, de rots waarop ik mijn kerk zal bouwen, en de poorten van het dodenrijk zullen haar niet kunnen overweldigen.’ Matteus 16:18

 

Elke keer maakt de Sint Pieter weer een geweldige indruk op mij. De cherubijntjes zijn manshoog en de pilaren die de koepel dragen hebben een omtrek van 71 meter, zodat in elk ervan de Utrechtse Domtoren zou kunnen staan. "Tu es Petrus" staat er in letters van 1.29 hoog in de ronde koepel die een middellijn heeft van 42 meter en 119 meter hoog is. Onder die koepel ligt het graf van Petrus, omringd door 95 olielampen die gevoed worden met olijfolie van de olijfberg in Jeruzalem.

Alles in deze kerk overstijgt de mensenmaat.

En onder dit gigantische megaproject uit de Middeleeuwen ligt een visserman begraven. ‘Op deze petra zal Ik mijn gemeente bouwen’ - zo letterlijk zal Petrus zich dat toch niet gedacht hebben!

 

Wat een wereld van misverstanden roept de tekst van vanmorgen op! Wat zijn mensen klein gehouden met de sleutelmacht van de kerk: de paus die met zijn ban mensen buiten het Koninkrijk kon sluiten. Op de wereldjongerendagen klinken uit de mond van paus Benedictus nu in ieder geval woorden die oproepen tot dialoog tussen de mensen. Maar het is wel deze paus die als kardinaal, toeziende op de leer, zei dat protestanten kerken die naam niet verdienen. Een eeuwenoude reflex van buitensluiten.  Maar ook buiten de RK-kerk zijn we met deze woorden aan de haal gegaan. In zondag 31 van de Catechismus wordt de uitsluiting uit de gemeente gelijk gesteld met het toesluiten van het rijk der hemelen voor de ongelovigen.

 

En wat is er niet een dogmatiek opgehangen aan de belijdenis van Petrus! Geloven werd nazeggen wat Petrus gezegd had. Maar kenmerkend is nu juist dat het niet om nazeggen gaat in Matth. 16. Jezus vraagt wat ‘men’ van Hem zegt. En daar komt een scala aan antwoorden op. Johannes de Doper (opgewekt!). Elia (de voorloper van de Messias) en Jeremia of een van de profeten. ‘Men’, dat is veilig terrein. Maar Jezus haalt ons uit die veilige schuilplaats vandaan door te vragen: ‘En wie ben ik volgens jullie?’ Het is vaak moeilijk om in te gaan tegen wat ‘men’ vindt. Maar juist in de reformatie ontdekte men de waarde van het persoonlijk geloofsantwoord, los van iedere geloofsdwang.

Bavinck zei eens: ‘In de oude kerk beleed men zijn geloof. Tegenwoordig geloven we de belijdenis.’ Sindsdien zijn de tijden veranderd. De belijdenis staat niet meer in zo'n hoog aanzien. Er is een algemeen betwijfeld christelijk geloof en Jezus....? Wie Hij is?

 

Ja, hoe zul je dat weten als het je niet geopenbaard wordt! Mensen van vlees en bloed kunnen dat niet bedenken. Wat in geen mensenhart is opgekomen, schrijft de apostel. Dat mensen God zoeken, dat is de essentie van alle religie. Maar dat God mensen zoekt, dat is christelijk geloof. ‘God is het die ons Zijn vriendschap biedt’ - dat moet wel openbaring zijn, zei van Randwijk, de oprichter van het illegale ‘Vrij Nederland’.  ‘U bent de messias, de Zoon van de levende God’, belijdt Petrus. Wat een greep! Dat is geen uitgekiende dogmatiek. Het is een nood-greep. Koopmans schreef: ‘Belijden is iets anders dan overtuigd zijn of een beginsel hebben. Het is zoeken van steun. Een noodkreet, een noodsprong.’  Als een acrobaat boven de afgrond van de onzin zweven en alle zekerheden loslaten, om te ontdekken dat daar het verlossende houvast is aan het eind van de sprong. De trapeze van het geloof die je naar een veilige plaats brengt. Belijden kan daarom nooit iets gelijkhebberigs of militants hebben. Een stok om mee te slaan wie er anders over denken. Het is een staf om te gaan!

 

De mens die belijdt, die is helemaal als ieder ander. Aangevochten, zondig. Zo sta je, zo ga je onderuit. Kijk maar naar Petrus. ‘Satan’ zegt Jezus, want Petrus dreigt met zijn sterke overtuigingen de weg van de messias te blokkeren. En we lezen over een conflict met Paulus, waarin deze hem openlijk terecht wijst. En toch, tegelijk wordt deze mens door Jezus een rots genoemd. De rots waarop Hij zijn gemeente zal bouwen. Op deze mens en zijn belijdenis - die mogen niet losgemaakt worden! - wordt de geloofsgemeenschap gebouwd. Petrus bouwt die niet, dat doet de Heer!

Maar hij gebruikt Petrus om een gemeenschap te vormen die steeds weer opkrabbelt.

O nee, Jezus kwam niet om een kerk te stichten. Emil Brunner zei terecht: ‘Jezus kwam om een Koninkrijk te stichten en wij hebben dat tot een kerk gereduceerd’. Het gaat om een volk dat Zijn Naam aanroept, wereldwijd. Dat volk krijgt tegenstand te verduren en de machten van de dood zullen trachten het in hun greep te krijgen. Van buitenaf en van binnenuit.

Maar ze krijgen het niet in hun greep!

 

Ondanks het ontzettende dode gewicht dat er op die eenvoudige visserman rust, zijn er toch die Zijn belijdenis voor hun rekening hebben genomen. Zijn er heiligen opgestaan en is de kerkgeschiedenis een bonte stoet van pelgrims. Van onheilige heiligen. Bijeengeharkte zondaren zijn het.

En aan zulke mensen worden de sleutels van het Koninkrijk gegeven. Zijn dat de sleutels die anderen de toegang verlenen of afsluiten? Alsjeblieft, wat is dat voor aanmatiging!

Het gaat om de sleutels van de magazijnen. "Economen" - uitdelers van Gods verborgenheden zijn we, schrijft Paulus in 1 Cor. 4:1,2. Ja, allen die spreken en dienen mogen dat zijn (1 Petr. 4:10). Nieuwe en oude schatten mogen we te voorschijn halen uit Gods schatkamers om allen daarin te doen delen.

In die samenhang moet u ook de woorden horen over binden en ontbinden: verbieden of toestaan. Woorden die in de Joodse traditie te maken hebben met de interpretatie van de Wet. In de omgang met Gods woord geeft God aan gewone, feilbare mensen de  interpretatie van Zijn wil in handen. Wat zijn daar een ongelukken mee gebeurd! Maar hoe heilzaam heeft het ook gewerkt. In onze vertaling krijg je de indruk dat de Heer zich aansluit bij onze interpretaties. Dat is niet helemaal zo. Letterlijk staat er: "Wat je op aarde bindend verklaart, zal reeds bindend zijn in de hemel". Met andere woorden: hier komt de Geest ons te hulp om Gods wil te verstaan. Maar.... dat is een weg van zoeken en bidden die samen gegaan moet worden. De verborgenheden Gods deel je samen en alleen zo komen ze aan het licht en worden ze verstaan!

Er moeten dus keuzes gemaakt worden. Juist omdat we weten hoe feilbaar we zijn, maken we de sprong van de belijdenis. "Gij zijt de messias, de Zoon van de levende God"! We zoeken onze rechtvaardigheid buiten onszelf, bij Hem. Onze wijsheid, ach, in Hem zijn alle schatten van wijsheid en kennis verborgen.

Maar het wonder is steeds weer dat kleine mensen de sprong over de kloof van dood en zinloosheid mogen maken en ontdekken dat ze leven! Dat er toekomst is voor hen heel Gods wereld. Zo grijpen we naar brood en wijn vanmorgen, om getroost verder te kunnen en anderen tot troost te zijn. .

                                                     Lezingen:  Jes. 51:1-6 en Matth. 16:13-27