Thomaskerk, 21 augustus 2005 ds Rob van Essen
‘En ik zeg je: jij bent Petrus, de rots waarop ik mijn
kerk zal bouwen, en de poorten van het dodenrijk zullen haar niet kunnen overweldigen.’
Matteus 16:18
Elke keer
maakt de Sint Pieter weer een geweldige indruk op mij. De cherubijntjes zijn
manshoog en de pilaren die de koepel dragen hebben een omtrek van 71 meter,
zodat in elk ervan de Utrechtse Domtoren zou kunnen staan. "Tu es Petrus" staat er in letters van 1.29 hoog in de
ronde koepel die een middellijn heeft van 42 meter en 119 meter hoog is. Onder
die koepel ligt het graf van Petrus, omringd door 95 olielampen die gevoed
worden met olijfolie van de olijfberg in Jeruzalem.
Alles in
deze kerk overstijgt de mensenmaat.
En onder
dit gigantische megaproject uit de Middeleeuwen ligt een visserman begraven.
‘Op deze petra zal Ik mijn
gemeente bouwen’ - zo letterlijk zal Petrus zich dat toch niet gedacht hebben!
Wat een
wereld van misverstanden roept de tekst van vanmorgen op! Wat zijn mensen klein
gehouden met de sleutelmacht van de kerk: de paus die met zijn ban mensen
buiten het Koninkrijk kon sluiten. Op de wereldjongerendagen
klinken uit de mond van paus Benedictus nu in ieder
geval woorden die oproepen tot dialoog tussen de mensen. Maar het is wel deze
paus die als kardinaal, toeziende op de leer, zei dat protestanten kerken die
naam niet verdienen. Een eeuwenoude reflex van buitensluiten. Maar ook buiten de RK-kerk
zijn we met deze woorden aan de haal gegaan. In zondag 31 van de Catechismus
wordt de uitsluiting uit de gemeente gelijk gesteld met het toesluiten van het
rijk der hemelen voor de ongelovigen.
En wat is
er niet een dogmatiek opgehangen aan de belijdenis van Petrus! Geloven werd
nazeggen wat Petrus gezegd had. Maar kenmerkend is nu juist dat het niet om
nazeggen gaat in Matth. 16. Jezus vraagt wat ‘men’ van
Hem zegt. En daar komt een scala aan antwoorden op. Johannes de Doper
(opgewekt!). Elia (de voorloper van de Messias) en Jeremia of een van de
profeten. ‘Men’, dat is veilig terrein. Maar Jezus
haalt ons uit die veilige schuilplaats vandaan door te vragen: ‘En wie ben ik
volgens jullie?’ Het is vaak moeilijk om in te gaan tegen wat ‘men’ vindt. Maar
juist in de reformatie ontdekte men de waarde van het persoonlijk
geloofsantwoord, los van iedere geloofsdwang.
Bavinck zei eens: ‘In de oude kerk beleed men zijn geloof.
Tegenwoordig geloven we de belijdenis.’ Sindsdien zijn de tijden veranderd. De
belijdenis staat niet meer in zo'n hoog aanzien. Er is
een algemeen betwijfeld christelijk geloof en Jezus....?
Wie Hij is?
Ja, hoe
zul je dat weten als het je niet geopenbaard wordt! Mensen van vlees en bloed
kunnen dat niet bedenken. Wat in geen mensenhart is opgekomen, schrijft de
apostel. Dat mensen God zoeken, dat is de essentie van alle religie. Maar dat
God mensen zoekt, dat is christelijk geloof. ‘God is het die ons Zijn
vriendschap biedt’ - dat moet wel openbaring zijn, zei van Randwijk, de
oprichter van het illegale ‘Vrij Nederland’. ‘U bent de messias, de Zoon van de levende God’, belijdt Petrus.
Wat een greep! Dat is geen uitgekiende dogmatiek. Het is een nood-greep. Koopmans schreef:
‘Belijden is iets anders dan overtuigd zijn of een beginsel hebben. Het is zoeken
van steun. Een noodkreet, een noodsprong.’ Als een acrobaat boven de afgrond van
de onzin zweven en alle zekerheden loslaten, om te ontdekken dat daar het
verlossende houvast is aan het eind van de sprong. De trapeze van het geloof
die je naar een veilige plaats brengt. Belijden kan daarom nooit iets gelijkhebberigs of militants hebben. Een stok om mee te
slaan wie er anders over denken. Het is een staf om te gaan!
De mens
die belijdt, die is helemaal als ieder ander. Aangevochten, zondig. Zo sta je,
zo ga je onderuit. Kijk maar naar Petrus. ‘Satan’ zegt Jezus, want Petrus
dreigt met zijn sterke overtuigingen de weg van de messias te blokkeren. En we lezen over een conflict
met Paulus, waarin deze hem openlijk terecht wijst. En toch, tegelijk wordt
deze mens door Jezus een rots genoemd. De rots waarop Hij
zijn gemeente zal bouwen. Op deze mens en zijn belijdenis - die mogen
niet losgemaakt worden! - wordt de geloofsgemeenschap gebouwd. Petrus bouwt die
niet, dat doet de Heer!
Maar hij
gebruikt Petrus om een gemeenschap te vormen die steeds weer opkrabbelt.
O nee,
Jezus kwam niet om een kerk te stichten. Emil Brunner zei terecht: ‘Jezus kwam
om een Koninkrijk te stichten en wij hebben dat tot een kerk gereduceerd’. Het
gaat om een volk dat Zijn Naam aanroept, wereldwijd. Dat volk krijgt tegenstand
te verduren en de machten van de dood zullen trachten het in hun greep te
krijgen. Van buitenaf en van binnenuit.
Maar ze
krijgen het niet in hun greep!
Ondanks
het ontzettende dode gewicht dat er op die eenvoudige
visserman rust, zijn er toch die Zijn belijdenis voor hun rekening hebben
genomen. Zijn er heiligen opgestaan en is de kerkgeschiedenis een bonte stoet
van pelgrims. Van onheilige heiligen. Bijeengeharkte zondaren zijn het.
En aan
zulke mensen worden de sleutels van het Koninkrijk gegeven. Zijn dat de
sleutels die anderen de toegang verlenen of afsluiten? Alsjeblieft, wat is dat
voor aanmatiging!
Het gaat
om de sleutels van de magazijnen. "Economen" - uitdelers van Gods
verborgenheden zijn we, schrijft Paulus in
In die samenhang
moet u ook de woorden horen over binden en ontbinden: verbieden of toestaan.
Woorden die in de Joodse traditie te maken hebben met de interpretatie van de
Wet. In de omgang met Gods woord geeft God aan gewone, feilbare mensen de interpretatie van
Zijn wil in handen. Wat zijn daar een ongelukken mee
gebeurd! Maar hoe heilzaam heeft het ook gewerkt. In onze vertaling krijg je de
indruk dat de Heer zich aansluit bij onze interpretaties. Dat is niet helemaal
zo. Letterlijk staat er: "Wat je op aarde bindend verklaart, zal reeds bindend zijn in de hemel". Met andere woorden:
hier komt de Geest ons te hulp om Gods wil te verstaan. Maar....
dat is een weg van zoeken en bidden die samen gegaan moet worden. De
verborgenheden Gods deel je samen en alleen zo komen ze aan het licht en worden
ze verstaan!
Er moeten
dus keuzes gemaakt worden. Juist omdat we weten hoe feilbaar we zijn, maken we
de sprong van de belijdenis. "Gij zijt de messias, de Zoon van de levende God"! We zoeken onze
rechtvaardigheid buiten onszelf, bij Hem. Onze wijsheid, ach, in Hem zijn alle
schatten van wijsheid en kennis verborgen.
Maar het
wonder is steeds weer dat kleine mensen de sprong over de kloof van dood en
zinloosheid mogen maken en ontdekken dat ze leven! Dat er toekomst is voor hen
heel Gods wereld. Zo grijpen we naar brood en wijn vanmorgen, om getroost
verder te kunnen en anderen tot troost te zijn. .
Lezingen: Jes. 51:1-6 en Matth. 16:13-27