naar preek 4 september 2005
terug naar homepage

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ds Rob van Essen                                            Bethelkerk - Zondag 28 augustus 2005

 

Toen kwamen de discipelen bij Jezus en zeiden: toen zij met Hem alleen waren: Waarom hebben wij hem niet kunnen uitdrijven? Matth. 17:19

 

Van de historicus Huizinga zijn de woorden: ‘Wij leven in een bezeten wereld’. Het ging hem daarbij onder meer over de opkomst van het nihilisme, dat hij in het bijzonder belichaamd zag in het Nationaal Socialisme.  Zijn woorden hebben ook nu echter nog actualiteit. Om ons heen zien we hoe angst voor wie anders is en religieus fundamentalisme om zich heen grijpt. Dagelijks horen we van zelfmoordaanslagen in Irak, een terreuraanslag in Nederland, zoals in Spanje of Londen, is volgens sommigen een kwestie van tijd. In Rotterdam plegen jongens, vanaf 9 jaar, groepsverkrachtingen. Bezeten: er zijn mensen die het bijbels taaleigen voor tijdgebonden en gepasseerd houden. Wat moeten we met verhalen over ' demonen'. 

Tekstvak:  Maar misschien peilt de Schrift onze werkelijkheid wel het diepst als er over ' bezetenheid'  gesproken wordt. Ondanks economische tegenwind, leven we in een tijd van een ongekende welvaart, toch verdwijnt de solidariteit uit onze samenleving. Chronisch zieken kunnen straks naar hun no-claim korting fluiten als de nieuwe ziekenfondsverzekering voor iedereen een feit is.  Bisschop Muskens wees er deze week op hoe desastreus het is als de zorg voor de naaste tot een ‘product’ gemaakt wordt.  De agressie in het verkeer neemt toe: mensen rijden als bezetenen en maken zich net zo dik als de PK's die hen voortsleuren.

 

In de geschiedenis die aan het verhaal vooraf gaat vertelt de evangelist dat Jezus op de berg  verheerlijkt - getransformeerd - wordt. Een glimp van Pasen. Jezus geheel transparant tot op God. De mens die zichzelf niet krampachtig hoeft waar te maken, maar waarvan God zegt:  ‘Dit is mijn geliefde Zoon, in Hem vind Ik mijn vreugde’.  Is dat ook niet het diepste geheim van de opstanding, dat God ons rehabiliteert?  Dat Jezus, ondanks alle tegenspraak van zondaren, door God in ons midden wordt geplaatst als de waarachtig vrije mens!

Een vrijheid die Hij niet gebruikt ten koste van anderen, maar inzet voor ons heil. Hij gaat de weg van het lijden, van de solidariteit ten einde toe.

Onder aan de berg is daar een wanhopige vader, die met de nood van zijn maanzieke zoon bij de discipelen heeft aangeklopt. Maar die stonden met lege handen, ondanks de volmacht die ze van Jezus ontvangen hadden. En als Jezus daar dan is, dan roept de man: ‘Kyrie eleïson!  Mijn zoon is maanziek en lijdt daar erg onder; hij valt dikwijls  in het vuur of in het water.’

Het is opvallend hoe sober Mattheus deze geschiedenis vertelt, in vergelijking met Marcus.  Hier niet de belijdenis van de vader ( ‘Ik geloof, kom mijn ongeloof te hulp’ ) en ook de bevrijding van de jongen wordt sober weergegeven. We horen niet anders dan dat Jezus de demon op strenge toon toespreekt.

Voor onze moderne oren is er hier zowel herkenning als ook vervreemding. Vervreemding: wij spreken niet meer van maanziekte. Geloven niet dat iemand epileptische toevallen krijgt bij bepaalde fasen van de maan. En al helemaal niet dat epilepsie een vorm van bezetenheid is. Er is mijns inziens dan ook niets op tegen al luisterende te verdisconteren dat de bijbelverhalen in een andere culturele context geschreven zijn en dat het wereldbeeld van de bijbelschrijvers in veel opzichten het onze niet meer is. Wat niet wil zeggen dat we nu zoveel intelligenter zijn. Wat is het verschil tussen geloof in 'maanziekte'  en het geloof dat je karaktereigenschappen afhangen van de conjunctie van bepaalde planeten tijdens je geboorte?  En het feit dat we iets nu epilepsie noemen, wil nog niet zeggen het niet tegelijk een verschijnsel kan zijn dat ons vrees aanjaagt. Leven we niet in een samenleving die bezeten is van angst voor verlies van gezondheid en vitaliteit. ‘Hij valt in het vuur en in het water’  - speelbal van destructieve machten zijn wij mensen. Vuur en water, beelden ook uit de geschiedenis van Israël. De pogroms, de mannen in de vurige oven, Israël door de Schelfzee - door vuur en water heeft God ze vastgehouden, heengeleid.

Gelovige en ongelovige mensen overkomt hetzelfde. Maar Israël mag vertrouwen dat God hen vasthoudt, hen erdoor leidt. Moet zich niet laten knevelen door de machten die het op hun ondergang voorzien hebben. ‘Wees Mij gehoorzaam’, waarin in het Hebreeuws Israëls credo meeklink: ‘Hoor Israël’! Wordt niet bezeten van de hang naar rijkdom, vruchtbaarheid en macht. Zulke goden maken je leven tot een voortdurend hel van vrees.

 

Maar voor we verwijtend naar Israël wijzen dat steeds weer onderuit ging, vestigt Mattheus de aandacht op de discipelen van Jezus. Mattheus schreef dit evangelie, toen de jonge gemeente in een vijandige, bezeten wereld stond. En hoezeer herkennen we ons in de discipelen. Staan ook wij niet vaak met lege handen als mensen een beroep op ons doen? Waar Jezus ons het mandaat gegeven heeft het evangelie te verkondigen, zieken te genezen en gebondenen te bevrijden,

staan wij als christelijke gemeente zo vaak met lege handen.

Maar dat is niet het ergste.

Wat erg is, is dat we het normaal zijn gaan vinden. Dat we niet vaker, zoals de discipelen, met de vraag naar Jezus gaan: ‘Waarom konden wij het niet?’ 

Het is jullie gebrek aan geloof (kleingeloof - NBG) zegt  Jezus. Sommigen vertalen dat, te kort door de bocht, met ongeloof. ' Kleingeloof''  - dat is een scherp en tegelijk pastoraal antwoord. Scherp, want Jezus zegt dat het ze aan vertrouwen ontbreekt. We laten ons leven blijkbaar beheersen door de angst niet serieus genomen te worden. We worden geleefd, tobbend of we heel onze opgebouwde schijnwereld in stand kunnen houden. Ons leven cirkelt rondom onze behoeften en wensen en 'geloof'  dient voor velen hooguit als sluitstuk. ‘Kleingeloof’  - te weinig om gelukkig van te worden, te weinig om anderen gelukkig te maken. Het is ook een pastoraal antwoord, want Jezus ontzegt hen het geloof niet. Maar als jullie vanuit dat geloof zouden handelen, maar één seconde durfden vertrouwen op Gods belofte, dan zou je wonderen zien gebeuren. Dan kun je bergen van twijfel de baas. Dan zou er ruimte komen voor liefde die wonderen doet.

 

Hoe word mijn kleingeloof  geloof? In liefde gedijt vertrouwen! Luister naar God, zoals Jezus deed op de berg. Negeer je gevoelens van onmacht niet en houdt jezelf niet voor geloviger dan je bent. Er zijn geen toverwoorden, noch wetenschappelijk, noch levensbeschouwelijk, die de demonie de baas kunnen. ‘The power of love is stronger than the love of power’. God vraagt geen volmaakte mensen. Hij vraagt mensen durven liefhebben, die naar Zijn woord luisteren. In wie Hij een mosterdzaadje van waarachtig vertrouwen kan zaaien. Mensen die hun tekort bij de Heer durven brengen, die echt bidden durven. Geloven en bidden. dat is met lege handen durven staan. ‘Wij zijn bedelaars, dat is waar’,  zei Luther op zijn sterfbed.  In een leven van geloof moet er blijkbaar veel zelfbedrog bij het oud vuil om het met Zijn liefde te wagen. Maar het is wel het wagen waard!                                                                                          

 

 

Schriftlezingen: Jeremia 7:23-28 en Matteüs 17:14-21