24 december 2005 ds Rob van Essen
‘Het volk
dat in duisternis ronddoolt, ziet een schitterend licht’. Jes. 9:1
De profeet neemt ons in deze Kerstnacht
ver mee terug in de geschiedenis van Israël. Het noorden (Galilea),
waar de stammen Zebulon en Naftali
wonen, is onder de voet gelopen door Assyrië. Jeruzalem heeft beleg en verwoesting kunnen
voorkomen, maar dat betekent wel dat koning Achaz
alle goud en zilver uit de tempel als afkoopsom heeft neer moeten tellen. En
men heeft zich te schikken naar de bezetter. Onder zijn juk leven zijn, zijn
stang drukt op hun schouders, zijn roede geselt hen. Dreunende stampende
soldatenlaarzen en in bloed gewentelde mantels. Wat een wereld!
De ouderen onder ons kunnen zich hier nog wel iets bij
voorstellen. Maar ook onze generatie van na de oorlog weer: beelden op T.V van genocide onder Koerden in Irak, moord en
verkrachting in Darfur, terreuraanslagen in Europa.
Maar het gaat de profeet om meer dan een politieke analyse of een journalistieke
weergave. Het volk dat in duisternis ronddoolt: het is donker omdat ze de
woorden van Wet en Profeten verworpen hebben. ‘Uw Woord is een lamp voor mijn
voet, een licht op mijn pad’, zingt de psalmist. Zelfs al leef je in vrede en
al ontbreekt het je aan niets, dan nog kun je in duisternis rondtasten. Als Jesaja’s analyse alleen maar politiek was geweest, dan had
hij gehoopt op een tweede Midiansdag: toen Gideon met 300 man een oppermachtige vijand versloeg. Maar helaas
laat de duisternis zich niet altijd gewapenderhand verdrijven. ‘We hebben niet
te strijden tegen vlees en bloed’, schrijft de apostel
Paulus ergens.
Israël zoekt een antwoord in het verleden: toen ging het
ons voor de wind! Zoals er nu ook mensen zijn die, geconfronteerd met het ‘zinloos geweld’ en de verharding om ons heen, terug
verlangen naar het na-oorlogse knusse Nederland. Toen
er nog gezag en sociale controle was. Ja, als mensen
het echt helemaal niet meer zien zitten, grijpen ze ook naar het irrationele.
De horoscopen, het consulteren van de doden. Jesaja heeft het over de
fluisterende en mompelende waarzeggers en hij wijst dat af: ‘ga dan alleen af
op mijn getuigenis’, zegt de profeet. Er is het zwijgen van God, maar we zijn
te hoogmoedig om ons oor te luisteren te leggen bij het getuigenis van Wet en
Profeten.
Over dat zwijgen van God moeten we niet lichthartig doen.
Mensen kunnen vreselijk lijden onder het zwijgen van God. Waar is Hij? Maar ook
dan hoef je je niet op doodlopende wegen te begeven, zegt Jesaja. Waarbij je alleen verder van huis
raakt. Overal heerst verstikkende duisternis: donker en somber is het, nacht
overal. ‘Spreek uitsluitend volgens de woorden van Gods onderricht’, zegt de profeet. We hebben
woorden meegekregen die sterker zijn dan de duisternis: de Thora geeft het
leven met God en elkaar structuur. En uit die Thora komt een ‘way of life’ voort: de getuigenis. ‘Recht doen en getrouwheid lief hebben en
ootmoedig te wandelen met uw God’. Daarmee is heel de duisternis en zijn de
vragen niet verdwenen, maar je kunt vooruit. Stap voor stap: een woord is een
lamp voor mijn voet...
De profeet kondigt in de duisternis van zijn dagen een
teken van God aan: de geboorte van een kind. ‘Want zolang er kinderen geboren
worden, heeft God ons niet vergeten’. Dit Kind is voor Jesaja belichaming van
Gods beloften: heel de verwachting van Israël wordt vlees en bloed in dit Kind.
Wonderbare Raadsman, Goddelijke held, Eeuwige Vader, Vredevorst - zo zal Hij
genoemd worden. Dat kind neemt het op tegen de duisternis: waar dit Kind is,
heeft de duisternis geen kans.
Een Kind! Het gaat God om de toekomst. Laat je niet door
het verleden biologeren. De toekomst gaat stralend over je op. Als God zich
helemaal uitspreekt in dit Kind, wat zul je dan nog gehoor schenken aan het
gepiep en gemompel uit het dodenrijk?
De sterke God openbaart zich als een Kind. De sprekende
God is een kwetsbare God.
Maar het is voor deze kwetsbare God dat Herodes vreest!
Hij verdrijft de duisternis, brengt onrecht en leugen aan
het licht. Maar is tegelijk een baken van hoop voor hen die, naar de marge
geschoven, op verlossing wachten. Zoals de herders in het veld. Jezus vervult de Wet: brengt aan het licht wat de woorden
van God betekenen voor ons leven van elke dag. In Hem concretiseren zich al de
beloften van vergeving, bevrijding en vrede. Er breekt een nieuwe tijd aan.
De tijd waarin het kleine serieus genomen wordt. Waarin
koningschap - heerschappij - voorgoed een andere inhoud krijgt. Elk
koningschap, leiderschap dat niet dienend is, waaronder de kleinen het kind van
de rekening worden, is hiermee veroordeeld. Een nieuwe tijd: niet de tijd van
grote woorden, van ideologie en wereldverklaring. Ook geen grote woorden over
God, gevangen in dogmatische systemen. De profeet roept ons terug naar de dabar - het daad-woord. Het woord
dat bevrijdt, licht brengt. ‘Eén woord van waarheid zal zwaarder wegen dan de
hele wereld’, zei Solsjenitsin tijdens de
communistische dictatuur. ‘Laat uw ja ja zijn en uw nee neen’. Het woord als zegen: Ik ben er
voor jou! Het volk dat in donkerheid wandelt ziet een
groot licht: een Kind is ons geboren. Gods weerloze overmacht verdrijft onze
nacht en vraagt ons onze harten gewonnen te geven.
Lezingen: Jesaja