naar preek 27 juni 2004 Kruispunt
terug naar homepage
ole.gif

 

 

 

           ds Rob van Essen                                                                                   Bethelkerk, 20 juni 2004

Lezingen: Jes. 65: 1-9 & Lucas 8:26-39                Lucas 8: 30 ‘En Jezus vroeg hem: Wat is uw naam?

 

Jezus steekt met Zijn discipelen over naar een andere wereld: ‘het land der Gerasenen dat tegenover Galilea’. De andere kant van het water, daar waar de mensen wonen die wij niet kennen. Ze zijn ‘anders’, ze zijn vreemd. Dat geldt niet alleen voor de vreemdelingen van verre. In grote steden geldt het vaak al voor mensen die in een andere buurt wonen. In Den Haag kennen we de oude tegenstelling tussen het Veen en het Zand. In een persbericht over de naamsverandering van het Volksbuurtmuseum in Zcala citeer ik: Ook is Zcala echt een nieuwe naam, met een knipoog naar het Scala van weleer, in de Wagenstraat, waar zand en veenelkaar ontmoetten. Bij Zcala aan de Hobbemastraat komt een scala van culturen en disciplines bij elkaar. En dat is ook een basis voor de nieuwe naam. Denk ook aan de werelden van woonwagenkampers en huisbewoners, autochtoon en allochtoon, Gymnasiasten en VMBOers, burgers en hangjongeren - er is wederzijdse achterdocht en vooroordeel.

 

Let op, Jezus gaat naar die andere wereld van het Tienstedengebied - de Dekapolis. Het gebied

waar Zeus, de Griekse oppergod wordt vereerd en hem zwijnen worden geofferd. Zeus, de god- boven-de-goden, macht boven macht. Deze heidense bundeling van religieuze en politieke macht kan in de ogen van de Wetsgetrouwe jood alleen maar zwijnerij tot gevolg hebben. Macht die mensen klein maakt en houdt. Macht die alleen gehandhaafd kan worden dankzij Rome's legioenen.

Het Evangelie van Lucas, zo moeten we ons goed realiseren, klinkt aanvankelijk in de heidense wereld. Lucas richt het aan Teofilus, een hooggeplaatst man in de Grieks-Romeinse cultuur van die dagen. Een andere wereld, voor de gelovige jood.

Maar tegelijk de wereld die deel uitmaakt van zijn eigen wereld. Het veilige meer tussen Galilea en de Decapolis is er niet in hartje Rome of elders in het Romeinse rijk waar het evangelie klinkt. Trouwens, er wordt niet voor niets verteld dat Jezus oversteekt! Hij breekt de tussenmuur weg tussen Jood en heiden, schrijft Paulus. Zijn verkondiging is niet bedoeld in de eigen, veilige kring te blijven. Hij steekt over en Hij komt binnen in bezet gebied: in een bezeten wereld.

En Iet wel, hoe vreemd het verhaal ons vanmorgen ook in de oren mag klinken, toch is het ons verhaal. Lucas heeft het over Jezus' confrontatie met de heidenen - de niet-joden.

Zeker, wij beleven onze werkelijkheid in eerste instantie heel anders dan wat we hier beschreven horen. Wij zijn keurige, geciviliseerde mensen. We geloven niet in boze geesten, of ze behoren tot een wereldbeeld dat botst met het onze. We kunnen ook niets met dat wonderlijke gedoe beginnen van geesten die in een kudde zwijnen varen. En met zwijnerij laten wij ons, nette middle class christenen, dan ook niet in. Ik herinner mij dat wij dit bijbelgedeelte lazen tijdens een conferentie. Een keurige dame meldde toen verontwaardigd dat het toch wel zielig voor die varkens was, dat ze in het meer verdronken.

Inderdaad, beste mensen, Lucas hoefde niet te vrezen voor protest van ‘Varkens in nood’. Een club die mijn warme steun heeft, maar .... had die al van zich laten horen, dan had Jezus toch het welzijn van die geplaagde mens boven de zwijnen geplaatst. De opmerking van deze dame maakte wel duidelijk dat het toch een ver van haar bed show voor haar was wat Lucas vertelt.

Ook de meesten die zweren bij het historisch karakter van verhalen als deze, blijven toeschouwers. Soit, er is ooit zoiets gebeurd, lang geleden, maar wat betekent dat dan voor het hier en nu?

Ook zij vinden het wel erg kort door de bocht en onbarmhartig om mensen met psychiatrische problemen als ‘bezeten’ af te schilderen. ‘Bezetenheid’ was iets van toen. En zo blijft het voor ons, gezonde, evenwichtige mensen, een ver van ons bed show.

Maar tijdgebonden of niet, het gaat Lucas erom dat wij hier ons verhaal horen. En het goede nieuws van bevrijding voor mensen als wij.

Om onze angsten gaat het als er in de voorafgaande verzen vertelt wordt over de storm waarin de discipelen dreigen ten onder te gaan. Er is de diepe vrees dat we nergens blijven als we ons door deze Jezus in de boot laten nemen. En tegelijk ervaren we dat Zijn woorden als scheppingswoorden zijn, die de wereld een nieuw aanzien geven.

Deze Jezus, die woorden van leven spreekt, is het die Zijn leerlingen meeneemt naar de overkant, alsof Galilea al niet erg genoeg was! Dat was al een gebied met twijfelachtige reputatie. Maar in de Decapolis wonen de mensen die van de Thora niets weten. Daar is de wereld van macht boven macht, de verwarrende werkelijkheid van krachten en geesten die de mens verslaven en innerlijk verscheuren.

Maar lieve gemeente, het is ook onze, uw wereld! Het is de bedoeling dat mensen dat in Zcala ontdekken: tot welke cultuur we ook behoren, we zijn allen ‘Adams nageslacht’.

De mensen in de Decapolis, met hun angsten, zonden en gebondenheden - ze houden ons een spiegel voor. Het enige onderscheidt tussen de Gerasenen en de discipelen is dat de discipelen niet langer in een 'god boven god' geloven, die angst en intimidatie nodig heeft om ze in toom te houden. Jezus is de vleesgeworden Thora: het spreken van God knevelt en dreigt niet, maar stelt in de vrijheid.

Jezus is Zoon van de Allerhoogste God: de God die machtiger is dan Zeus en daarom tegelijk de God van de weerloze overmacht (H. Berkhof). Hij is immers één en al liefde: Zijn macht houdt mensen niet klein. Ketent ze niet.

Jezus, beeld van deze God, speelt niet met de machten onder één hoedje, maar geeft ze bevel van de man uit te varen. Mensen zijn bedoeld om vrij te zijn!

Onze cultuur is een doodscultuur, zegt Lucas. Kijk maar om je heen. Overal zie je mensen die zichzelf en anderen verwonden of ketenen. Onze cultuur wordt geregeerd door machten die mensen opjagen: op hun werk, in hun vrije tijd. Gestoord worden ze ervan. Ontelbaar zijn de slachtoffers van onze genotcultuur -sigaretten, alcohol, gokken en drugs. We zouden eens wat te kort komen in dit korte bestaan! De slachtoffers van onze Westerse zucht naar meer inkomen, meer luxe, meer mobiliteit. En daarom explodeert de psychiatrische zorg en sterven er meer mensen in het verkeer dan bij vliegrampen. De kwaliteit van het leven, van het milieu, van de relaties -we besteden er aandacht aan nadat onze prioriteiten vervuld zijn. Leven in de grafsteden - in een doodscultuur .

En vanmorgen hoorden we hoe zo'n slachtoffer van de doodscultuur zijn toevlucht bij Jezus zoekt. Zoekend en afwerend tegelijk: zo werkt dat. ‘Wat hebt Gij met ons te maken’?

Over identiteitscrisis gesproken: wie spreekt er hier eigenlijk? Over onszelf gesproken: Wie zijn we eigenlijk? Ben ik een fatsoenlijke import Hagenaar of alleen de optelsom van opvoedings-toevalstreffers en depressies die mij in de nacht komen kwellen?

Naakt is de man, zo vertelt Lucas. Identiteitsloos, want kleren maken de man. Zonder waardigheid is hij, een anonieme speelbal van de demonen.

Maar Jezus vraagt hem naar Zijn naam! Voor God hebben mensen een naam. En Jezus beveelt de geesten in de zwijnen te gaan. Zijn spreken is scheppend spreken: scheiding maken, aan het licht brengen wie we zijn! ‘Jezus was een visser, die zomaar over zee liep’, zong Herman van Veen. Hij is niet bang voor onze chaos, maar vist ons eruit.

Voor Hem vallen we niet samen met onze angsten, onze obsessies, onze lusten en verslavingen. We zijn bedoeld aan de voeten van Jezus te zitten: leerlingen te zijn die door Zijn spreken onze identiteit terug ontvangen. Vele mensen wachten op bevrijding, op de dag dat iemand ze bij hun naam noemt. Want liefde bevrijdt, drijft de vrees uit. Onze wereld wordt geregeerd door ‘the love of power’, Jezus regeert door ‘the power of love’.

Onze wereld en de andere wereld die we ook in onszelf vermoeden, ze moeten bevrijd worden van wat er onderhuids woelt en woedt. De 'macht boven macht' goden worden door de liefde-macht-God naar de afgrond verbannen. Jezus' nederige dienst aan ons is ontmaskerend en bevrijdend. Hij die in onze verzoekingen overeind is gebleven, bepaalt ons weer bij onze bestemming. ‘Verhaal al wat God u gedaan heeft’, krijgt de man te horen. Christenen zijn geen mensen die vertellen wat wij allemaal voor God moeten doen, maar mensen die getuigen dat iemand ons bij onze diepste naam heeft geroepen.

Mijn moeder is mijn naam vergeten

1Mijn moeder is mijn naam vergeten.
Mijn kind weet nog niet hoe ik heet.
Hoe moet ik mij geborgen weten?

 

 


 

Noem mij, bevestig mijn bestaan,
Laat mijn naam zijn als een keten.
Noem mij, noem mij, spreek mij aan,
o, noem mij bij mijn diepste naam.

Voor wie ik liefheb, wil ik heten.

Neeltje Maria Min