Ypenburg, zondag 4 december 2005 ds Rob van Essen
Joh. 1:23 Ik ben de stem van een die
roept in de woestijn.
Vanmorgen de twee klassieke lezingen
voor deze Adventszondag.
Johannes de Doper is bepaald geen feestnummer.
Je kunt beter de koningin uitnodigen, dan deze tanige boeteprediker als je het
leuk wilt houden.
Maar ja, op de Advent kun je niet om
hem heen.
Ook blijkens
de andere evangelisten, hoort Johannes bij de Advent, zoals Willibrord
bij Utrecht. Johannes, zo staat er in vers 6, is van God gezonden. ADeze kwam als getuige, om van het licht
te getuigen@. Wijlen ds Buskes riep wel, als er van drie hoog een hoofd uit het
raam verscheen op zijn bellen: AIk ben van het Licht@.
Er werd dan meestal prompt open gedaan. Boven aangekomen maakte
hij wel duidelijk dat hij geen ambtenaar, maar ambtsdrager was. Getuige van het
Licht. Maar net als Johannes de Doper werd zijn getuigenis hem niet altijd in
dank afgenomen. Hij behoorde tot de >Doorbraak@ dominees, die de overstap maakten naar
de socialisten. AGetuigen van het licht@ betekent weerstand oproepen. De
waarheid over ons bestaan aan het licht brengen. En dat is in ieder geval
onaangenaam voor wie van de duisternis profiteren of alles bij het oude willen laten.
Getuige-zijn in de Schrift betekent
niet dat je jezelf, jouw geloofsverhaal, jouw >verlichting= uitvoerig in de schijnwerpers plaatst.
AHij was het licht niet@, zegt de evangelist over de Doper. En
als de Judeeërs uit
Jeruzalem gezonden, aan Johannes vragen wie hij is, dan zegt hij uitdrukkelijk:
AIk ben de gezalfde niet@. Het evangelie begint hier met een
nadrukkelijk getuigenis van de Doper dat het niet om hem gaat. En daarin is
Johannes de Doper de getuige bij uitstek. Iemand schreef: AHij is het normatieve beeld van de
apostel. Het perfecte prototype van de ware evangelist@ (Herman Ridderbos) AHij moet wassen, ik moet minder worden@, zegt de Doper (3:30). Want veel te
veel hebben zij die van het licht moeten getuigen, zichzelf in het zonnetje gezet.
In plaats dat de kerk de lof van Hem zong die zich in genade en waarheid over
ons ontfermt, bezong ze haar eigen voortreffelijkheid en onmisbaarheid. En in
allerlei evangelisatie-programma=s wordt het succes afgemeten aan >kerk-groei=, alsof de Geest geen andere pijlen op
Zijn boog heeft dan onze instituties. Alsof de opbloei van onze kerken
vanzelfsprekend zou betekenen dat ook de woestijn weer gaat bloeien!
Johannes staat in de profetische
traditie, waarin men zich bewust is dat er zonder bekering geen toekomst is.
Daarom doopt hij met water, het ritueel waarlangs ook de proseliet moest gaan
die van buiten Israël kwam. Bekering: dezelfde weg gaan, maar met een
nieuwe oriëntatie, een nieuwe levensrichting. ADe weg des Heren bereiden@ - elk dal worde verhoogd en elke berg
en heuvel geslecht. Denk aan de lofzang van Maria! Doortocht geven aan wat zwak
is, mensen helpen thuis te komen uit de ballingschap waarin ze geraakt of
gebracht zijn.
Het is niet voor niets dat de
evangelist vertelt dat de mensen die de Doper naar z=n geloofsbrieven vragen uit Jeruzalem
komen! Want in de naam van die stad alleen al klinken de beloften van een
nieuwe toekomst door. Jeruzalem is de stad van de tempel, de stad van priesters
en levieten die garant moeten staan voor de rechte godsdienst. En zoals van
Johannes verteld wordt dat hij gezonden is, zo horen we dat de priesters en
levieten gezonden zijn door de Judeeërs.
Maar hun >zending= dient niet om de dalen te verhogen en
elke berg en heuvel te slechten. Ze moeten met het goede antwoord thuis komen:
wat zegt gij van uzelf?
Dat is typisch de vraag in een
samenleving - zowel religieus als commercieel - waarin competitie en
zelfhandhaving de toon aangeven. De priesters en levieten en hun opdrachtgevers
in Jeruzalem, die weten wat ze van zichzelf kunnen zeggen. Ze weten zich
gelegitimeerd door de traditie, door de heilige boeken. En hoevelen
hebben zich niet laten zenden, met geen andere opdracht dan anderen de maat te
nemen.
Johannes valt
buiten kun kaders, als Hij de Christus niet is, en Elia niet en de profeet
(Mozes) niet. Wat
verbeeldt hij zich dan wel. Welke synode of kerkenraad heeft hem dan
gelegitimeerd? Zijn doop, komt die van God of van de mensen? Waarom hoe dan ook dopen, waarom
opnieuw door de Jordaan - wonen we dan al niet in het beloofde land? !
Johannes= antwoord impliceert een luid en
duidelijk: nee! Jullie Jeruzalem is niet de stad van Gods dromen. En al menen
jullie ook anderen de maat te kunnen nemen, Amidden onder u staat Hij, van wie gij niet weet@. Kerstmis is geen romantisch feest,
maar de onthulling van onze onwetendheid. Het gevaar bestaat met Kerst dat we
elk jaar het liturgisch spel spelen dat God tot ons
komt, maar ten diepste zijn aanwezigheid niet opmerken. We kunnen beleidsplannen maken, in wijk en
stad onszelf voorbij lopen, maar dat het ten diepste draait om de vraag: AWie zeggen ze dat ik ben?@
De vleeswording van het Woord is iets anders dan het realiseren van onze
programma=s en het >waar maken= van ons geloof.
Getuige zijn
is gezonden zijn, gegrepen zijn. Een
stem (willen) zijn, niet meer, maar ook niet minder. Teken van tegenspraak
durven zijn. Buiten
Jeruzalem, buiten Babylon - buiten de gremia van de
macht als het moet.
AIk ben de stem van een die roept in de woestijn@. De ballingschap is nog niet voorbij!
Maar Johannes roept omdat Hij weet van het licht dat ieder mens verlichten zal. Hij weet dat God onder Zijn volk zal wonen
en dat de volken op zullen trekken naar Jeruzalem. Aan die hoop geeft hij stem, zoals eertijds de profeet van de ballingschap. En daarin is hij
een adventsfiguur bij uitstek. Roept hij ons weg uit onze vanzelfsprekendheden
en ons vluchtgedrag. Onze halfhartigheid. Muus Jacobse heeft dat in een dooplied prachtig verwoord: AHeer, zie ons aarzelend staan, om uw
stem gehoor te geven, kom met mij naar de Jordaan, daar ligt de weg naar het
leven. Heer, zie ons aarzelend staan@ (gez. 340). In gezang 475:2 (A. Wapenaar)
wordt prachtig verwoord waarom het gaat in ons getuigenis: AZij mijn zingen: doortocht geven aan uw
overzijdse stem@.
Johannes creëert met zijn
spreken ruimte voor Hem die wij niet kennen in ons midden. Voor de God die zich
incognito, als een dienstknecht. Hij voelt zich thuis
bij mensen die hun tekort en hun ballingschap erkennen. Hij leidt ons uit onze
ballingschap, als een herder en brengt ons thuis. Hoort, de stem van een die
roept in de woestijn. AOns heil, ons eigen leven, vraagt
toegang tot ons hart@.
Amen
Lezingen: Jesaja 40:1-11 en Johannes
1:19-28