Pnielkerk, 16 januari 2005 ds Rob van Essen
Tekst: 'Op de derde dag was er een bruiloft in Kana' (Joh. 1,2)
Velen onder u zullen inmiddels in de nieuwe bijbelvertaling gelezen hebben. Als het u vergaat als mij, dan komt de tekst soms nieuw, verrassend op je af.
Hier blijkt weer hoe belangrijk woorden zijn: we leven in de taal. Zonder het woord, zonder communicatie, geen mens-zijn, geen cultuur. Om met Huub Oosterhuis te spreken: woorden kunnen zijn als licht, maar ze kunnen ook verwoesting zaaien.
Johannes heeft hele grote woorden gebruikt in het begin. 'Het Woord is vlees geworden'.
Van dat Woord wordt gezegd 'het was het licht'.
Het geeft het leven kwaliteit, ja, in diepste zin is in het dat Woord het leven zelf.
Buiten dat Woord is de dood. De eenzaamheid.
Het Woord is niet een preek of een dogma: het is vlees geworden en heeft onder ons gewoond.
Gods bedoelingen met ons leven spelt Hij uit in het leven van Jezus van Nazareth.
En het is Johannes die vertelt dat het eerste wat deze Jezus doet is naar een bruiloft gaan!
Wat is dat voor profeet? Bij zijn tijdgenoten stuitte dat al op onbegrip. ‘Een wijnzuiper’ wordt Jezus ergens in het evangelie gescholden. Wat valt er nu van deze mens te verwachten als het om al onze zorgen en de ellende in de wereld gaat?
En toch moeten we juist bij Hem zijn, vertelt Johannes ons vanmorgen.
'Op de derde dag' - dat is de dag dat er iets van Godswege gebeurt. Op de derde dag zag Abraham de plaats waar hij Izaak moest offeren (Gen. 22,4). Verderop in het evangelie vertelt Johannes over Lazarus in het graf: dood als een pier. De derde dag is het reeds en het lichaam stinkt. Op de derde dag bemerken de vrouwen die Jezus liefhadden dat zijn graf leeg was.
Johannes vertelt niet wie bruid en bruidegom zijn. Het is heel wel mogelijk dat hij zijn lezers wil laten denken aan het verbond dat God met zijn volk sloot ‘op de derde dag’ (Ex. 19,16). Is God niet de bruidegom van zijn volk bij Hosea?
In Kana in Galilea - het land van de heidenen - is de wijn op.
Het feest dreigt een fiasco te worden. En het leven is werkelijk bedoeld een feest te zijn.
Wonderlijk dat christenen als zulke slechte feestgangers bekend staan.
Tenminste, dat hoor ik nogal eens van jongeren en randkerkelijken die zich in onze kerkdiensten wagen. Het sprankelt er niet, het is allemaal zo saai.
En helaas staat het begrip 'christelijk' (Messiaans, bruiloftsmaal voor de volken - gericht op de toekomst!) in de wereld om ons heen nog steeds voor behoudzuchtig, bekrompen. In een geur van beknotting van het leven.
Maar zo heeft God het niet bedoeld. Hij heeft zijn geboden niet gegeven om ons het leven tot een last te maken. De zes stenen watervaten, met zo ontzaglijk veel water ter reiniging, ze staan voor Gods voornemen iedereen en alles te reinigen en te heiligen. Er is genoeg om het leven tot een feest te maken. Maar ze staan leeg....
Hoe makkelijk verwordt het onderwijs dat tot de vreugde moest leiden, tot een doel in zichzelf. Religie als een veilig ommuurd reservaat. Er moet zoveel. Er moet steeds meer, door steeds minder mensen.
Er is iemand die een vermoeden heeft - een innerlijk vertrouwen - wie de teloorgang van het feest kan doorbreken. Het is Maria. Zij brengt de nood van de feestgangers onder woorden bij Jezus. 'Ze hebben geen wijn'.
Jezus reageert daar scherp op. 'Wat is er tussen u en mij?' (Wat wilt u van me? NBV)
En dan komt dat antwoord van Jezus waarop al zoveel exegeten zich de tanden hebben stuk gebeten: Vrouw wat heb ik met u van doen?
Alsof hij tot Israel wil zeggen: Dochter van Sion, lieve mensen, denk niet dat gerechtigheid in een handomdraai te bereiken valt. Je verandert niet zo maar water in wijn! Dat is een zaak van leven bevechten op de dood, van opstaan uit de dood. En dat uur is voor mij nog niet gekomen.
Niettemin laat Johannes Jezus toch op haar vraag ingaan, zij het bij wijze van voorproef,
als een teken van wat er gebeuren zal, wanneer zijn uur eenmaal gekomen is.
In dat uur zal Hij zelf de bruidegom zijn, de baanbreker naar het wijnland van recht en vrede.
Dan zal er van hem gezegd worden: Hij gaat u voor naar Galilea. Daar wordt zijn werk
overgenomen.
Ondanks de afhoudende reactie van Jezus laat Maria zich niet ontmoedigen: 'Alles wat Hij u zegt, doet dat', zegt ze tegen de dienaren (Gen. 41,55, Farao over Jozef!). In Jezus geloven is geen kwestie van er theorieen op na houden. Of je nu gelooft dat Jezus werkelijk water in wijn veranderde, of dat dit verhaal symbolisch verstaan moet worden: je hebt geen gelijk als je niet doet wat Hij zegt!
Daarom vertelt Johannes nadrukkelijk dat de ceremoniemeester niet wist waar de wijn vandaan kwam. Wie het wel wisten waren de dienaren, die de vaten gevuld en eruit geschept hadden. In het Johannesevangelie komt dat vaak terug: Bij de Samaritaanse vrouw (4,10) ‘Indien je wist van de gave Gods en wie het is...’. (Zie ook 7,27 en 8,14). Mensen die weten waar/bij wie het geheim van het leven gevonden wordt, doen het gewone en dat blijkt sprankelend te worden. In jouw woorden tijdens een bezoekje, heeft iemand troost van God zelf ontvangen.
De clou van het verhaal zit namelijk niet in het wonder van het water dat wijn wordt. Zeker, het is niet zonder zin dat Johannes het vertelt. Jezus is niet gekomen om de Wet af te schaffen, maar die te vervullen - tot volheid te brengen. Wat in de handen van mensen smakeloos en vreugdeloos was geworden, maakt hij sprankelend en feestelijk. De wijn van het Koninkrijk waar de profeten van gesproken hebben! En misschien is dat alles wel zo 'symbolisch' dat er nog echte wijn viel te proeven ook. Want waar Jezus het leven aanraakt, verandert het werkelijk van kwaliteit. Ten derde dage: is dat ook niet de dag dat Hij werkelijk is opgestaan! En tot de huidige dag mogen wij de wijn van het feest proeven die Hij voor ons bereid heeft.
Maar zoals ik al zei, het gaat Johannes niet om een geisoleerd wijnwonder.
Sleutelfiguren in het verhaal zijn Maria en de dienaren: de mensen achter de schermen. Bereid om te wachten, bereid om te doen. In dat wachten en doen maken zij ruimte voor de openbaring van Jezus’ heerlijkheid. Het eerste wonderteken, schrijft de evangelist. Eerste: 'Arche', dat we ook met 'principe'-begin(sel) kunnen vertalen. In dit teken ontvouwt zich als het ware heel Jezus optreden. Hij geeft Zichzelf aan ons als we denken met lege handen te staan. En zo'n ervaring verdiept, verrijkt ons geloof: zijn discipelen geloofden in Hem. Water wordt wijn, de thora als 'Aufforderung zum Tanz'.
Dat is ook de reden waarom sinds Hij de Wet vervulde, overal ter wereld christenen dagelijks bijeenkomen om have en goed ziel en zaligheid, brood en wijn met elkaar te delen...'.totdat Hij komt'. Dat betekent: net zo lang daarin oefenenen, totdat we hem geworden zullen zijn, net zo lang totdat de Christus, de Messiaanse mens ook in ons leven belichaamd zal zijn, vlees geworden zal zijn.
1e lezing: Jesaja 62:1-5
2e lezing: Johannes 2:1-12