Elthetokerk, Amsterdam - 18 december 2005 ds
Rob van Essen
“Ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde.” Openbaring 21:1
Het Grieks kent twee woorden
voor nieuw: oude schoenen en nieuwe schoenen. Dan heb je dus een ander paar schoenen gekocht. Maar God
werpt de oude aarde niet weg om een nieuwe te beginnen. Hij vernieuwt de aarde, zodat ze nauwelijks
te herkennen is! God maakt af wat zijn hand begon. Het gaat om een radicale
restauratie.
De wereld ‘vergaat’ niet.
Velen denken dat de bijbel dat leert.
Waarom zou je de Titanic nog
een kwastje verf geven, als hij straks toch onder water verdwijnt?
Maar God maakt alle dingen
nieuw!
In de tekst vanmorgen komt de
Here God voor het eerst zelf aan het woord. Hij zegt het zelf: ”Zie, Ik maak alle dingen nieuw”! God heeft
het eerste woord en ook het laatste. De ‘Omega’ (laatste letter van het
alfabet) is Hij: dat is even
onvanzelfsprekend als de belijdenis dat God oorsprong
van ons bestaan is.
Dat God het laatste woord
heeft, is niet aan de gebeurtenissen van radio en TV af te lezen.
Toch is dat de meest
wezenlijke boodschap van het evangelie. God heeft een doel met deze
geschiedenis!
Leslie Newbigin, een Engelse
zendingsman die enkele jaren geleden overleed, werkte heel zijn leven in India
en na z’n emeritaat in een oude wijk in Londen. Tegen alle stemmen in die
zeggen dat het in alle godsdiensten om hetzelfde gaat, zei hij: “Laten we het
unieke niet opgeven dat ons alleen in het evangelie verteld wordt, dat God met
deze wereld en geschiedenis een bestemming heeft”. Een bestemming die in Jezus
Christus is opgelicht. Er zijn vele profeten en wijzen, maar er was maar één in
wie de bedoeling van het mens-zijn zo is opgelicht: Jezus Christus!
Het gaat er niet om, zoals in
veel andere godsdiensten, dat de mensheid terug zou moeten verlangen naar een
paradijs. Het evangelie vertelt dat we niet terug gaan: “de eerste dingen zijn
voorbij gegaan”. Er komt een “Nieuw Jeruzalem, nederdalende uit de hemel,
getooid als een bruid”.
Dat mag ons als stadsmensen
wel aanspreken: de nieuwe hemel en de nieuwe aarde worden getekend als een
tuinstad. De ‘bouwtekening’ vinden we bij Ezechiël, die in de ballingschap van
een nieuwe tempel en een nieuwe stad droomt. Maar in Openbaring is deze stad
beeld geworden voor de vernieuwde aarde!
Om met Barnard te spreken: de tempel bleek een klokhuis. Daarin waren de
zaden van een vernieuwde wereld: het Jeruzalem van Gods dromen.
En Jezus Christus wordt de nieuwe Adam, de Mens zoals door God
bedoeld, genoemd. In het evangelie lezen we hoe Hij met Zijn machtswoord de
wateren, de storm op zee, bedwongen heeft. De discipelen dachten dat ze
ondergingen: “Here, red ons, wij vergaan!”
Het is de bede uit de psalmen die wij zo vaak zo mee kunnen voelen: “Het
water staat ons tot de lippen, al uw golven slaan over ons heen”.
Op Jezus’machtswoord werd de
storm stil en gehoorzaamden de wateren. Jezus is ondergegaan in de wateren van
de dood: “Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten!” Maar triomferend
keerde Hij terug in het leven, opgewekt door de Vader in kracht!
Want God zegt: “Ik maak alle
dingen nieuw!
Dat moet zó gelezen worden
dat God zegt: “Ik ben bezig alle dingen nieuw te maken”! God maakt niets straks
pas alle dingen nieuw: Hij doet het nu al!
Jezus is geen Hans Brinkers
die z’n vinger in de dijk steekt, geen idealist met wat mooie ideeën die toch
niet tegen de werkelijkheid bestand zijn. Hoezeer mensen ook instrument van
Gods Geest kunnen zijn en de belofte van het nieuwe in hun woorden en daden kan
doorschemeren, toch kunnen zij ‘de eerste dingen’ niet voorbij laten gaan. Zij
kunnen geen einde maken aan tranen en verdriet.
Alle tranen afwissen in deze
wereld ligt niet binnen hun macht. Het oude blijft door hun handelen heen
schemeren, het blijft mensenwerk. Ja, ook wij zijn soms toch weer de oorzaak
van tranen bij anderen. Maar Johannes
schrijft: “De zee was niet meer. En de dood zal er niet meer zijn, noch rouw,
noch geklaag, noch moeite zal er meer zijn. Zie de tent van God is bij de
mensen”!
In zijn evangelie verkondigt Johannes ook dat Jezus onder ons gewoond heeft
(“Zijn tent heeft opgeslagen”). Maar in Jezus was Gods aanwezigheid nog
verborgen en kon je eraan voorbij leven. Als God echter ons komt wonen zal dat
niet meer verborgen zijn. God zal dan het stralend, lichtend middelpunt van
deze wereld zijn, waarheen alle mensen hun schreden richten. Dan zal er een
stad zonder tempel zijn, want “de Almachtige in haar is haar tempel en het
Lam”. Het eind van de geschiedenis is de verheerlijking van de geschiedenis. Om
het met de woorden van de profeet Nathan te zeggen: De HERE zal u een huis
bouwen! (1 Kron. 28:3) Omdat David veel bloed heeft vergoten, mag hij de tempel
niet bouwen.
De geschiedenis gaat niet als een nachtkaars uit.
Daarom oefenen we ons elkaar jaar in verwachten en vieren we Advent.
Er zal geen nacht en geen zee meer zijn.
In Openbaring 15 lezen we dat de overwinnaars het lied van Mozes en Mirjam
zingen bij de glazen zee.
De zee is niet langer angstaanjagend; woelt geen modder en vuiligheid meer
op, maar is doorzichtig geworden. De geschiedenis is doorzichtig geworden tot
op Gods bedoelingen.
Nu tasten we nog in het duister, zien we nog in een spiegel als in
raadselen, maar dan zullen we Hem kennen zoals Hij ons kent!
Dan is de chaos weggedaan uit de schepping en klinkt het lied van Mozes en
Mirjam van hen die het angstland voorgoed achter zich hebben gelaten. Dan
worden de mensen gelaafd uit de bron van het levenswater.
Ernst Bloch heeft gesproken over de kracht van de utopie. Wij weten allemaal
dat mensen, omwille van een
toekomstvisioen, bereid zijn om grote offers te brengen. Soms zelfs hun leven.
Maar de utopie die zich niet verwerkelijkt verhardt tot een ideologie, een
illusie, tot levenslang bedrog. Hans Achterhuis heeft daar behartenswaardige
dingen over gezegd. Dat is wat ze in Oost Europa ontdekten: wat men jarenlang
geloofd heeft bleek niet waar te zijn. De heilsstaat bleef uit. Op TV zag men hoe het Westen alles in
overvloed had, terwijl zij uren in de
rij moesten staan voor de hoognodige levensbehoeften.
Wat ons echter in Openbaring 21 getekend wordt is geen utopie, maar
profetie. Met een utopie had de christelijke gemeente het niet 20 eeuwen
volgehouden en was men al lang tot de conclusie gekomen dat het allemaal
flauwekul is.
Volgens het evangelie ontvangen we echter een vóórsmaak van het komende. In
de profetie oefent de belofte kracht over ons uit, weten we ons gedragen. De
Hebreeënbrief spreekt over de "krachten van de toekomende eeuw" die
wij mogen smaken.
"Zie, Ik ben bezig alle dingen nieuw te maken"!
Voor God zijn mensen geen mest op de velden van de toekomst. Voor God zijn
mensen geen middel tot een doel. Ook gelovigen mogen elkaar en anderen niet
opofferen aan een ideaal, hoe verheven ook..
In het hart van het Nieuwe Jeruzalem zag Johannes de troon van God en van
het Lam. Het Lam staat centraal in de stad van de toekomst: Gods bedoeling met
deze wereld is dat daar de mens die door lijden en dood is heen gegaan door God
verhoogd wordt. Het Lam op de troon!
Door zijn Woord en Geest oefent Hij zijn genadige heerschappij over ons
uit.
Terwijl we die nieuwe werkelijkheid verwachten, mogen we al delen in zijn
vernieuwende krachten. Als stervend en zie, wij leven (2 Cor. 6:9). Onze weg door het doopwater is profetie van een
weg, waarin we niet onder gaan, maar in een vernieuwd bestaan aan elkaar
geschonken te worden.
Omdat God ons niet afschrijft, schrijven wij elkaar niet af. Ondanks het
cultuurpessimisme waarin we leven, blijven we geloven wat God zelf zegt: "Ik maak alle dingen nieuw” De komst van
Jezus is als de dauw voor een dorstige wereld. De woestijn zal bloeien als een
roos!
Lezingen: 2 Sam. 7:4-16 en Openbaring 21:1-8, 22:1-5