Bosbeskapel, 19 september 2004 ds Rob van Essen
Vredeszondag vandaag. Ik vind het tegenwoordig veel moeilijker iets met die thematiek te doen dan in de tijd dat de wereld nog opgedeeld was in Oost en West. Wat lagen de dingen toen helder: De kernwapenen de wereld uit, te beginnen uit Nederland. Nee tegen de neutronenbom. Weg met het vijanddenken: nodig een Rus in je keuken.
Soms denk ik wel eens was de wereld maar zo vreedzaam als vóór 1989. De oorlogen op de Balkan met hun gruwelijke moordpartijen, we dachten niet dat zoiets nog in Centraal Europa kon gebeuren. De Golfoorlog, Afganistan, de oorlog tegen Irak, Soedan....
We kijken toe of we plegen interventie en het lijkt wel of het dan nog erger wordt.
En net zomin als er in de Schrift pasklare antwoorden staan over hoe je je kinderen moet op voeden of dat er een Betuwelijn moet komen, zo kun je ook niet zeggen: doe dit en er komt vrede. Wat niet wil zeggen maar in machteloosheid en passiviteit moeten toezien.
De lezingen vanmorgen noemen afgoden die de cirkel van onrecht en geweld in deze wereld in stand houden: Baal, de god van de vruchtbaarheid. Onze welvaart die koste wat kost in stand gehouden moet worden. Melkart, de god van Sidon, getooid met een strijdbijl, die over lijken gaat. Achab, zoon van de soldatenkoning Omri, sluit een politiek huwelijk met Izebel en laat voor de Baal van Sidon een huis bouwen en richt daarin een altaar voor hem op in Samaria. Het dienen van deze goden heeft Achab grote voorspoed gebracht.
In de ogen van de historici was de regeerperiode van Omri en Achab heel succesvol. Maar de bijbelschrijver zegt dat Achab deed wat kwaad was in de ogen des Heren, meer dan allen die voor hem geweest waren. Hij onderwerpt zich aan de ideologieën van welvaart en staatsveiligheid.
‘Bijbelse geschiedenis’ - niet te verwarren met een jaartallenboekje - ziet scherp. Wat hier in het Noordrijk gebeurt, heeft geen toekomst. Er is vrede, maar ten koste van wat, van wie?
We hoorden dat Jericho herbouwd wordt, een sterke vesting aan de oostgrens. Jericho, dat in het Jozua-verhaal symbool staat voor machtsontplooiing en dat eerst moet vallen, wil er toekomst zijn voor de kinderen van Israël. In de Baalcultus werden bij de poorten van huizen en steden kinderen geofferd. Een gruwel was het, je ‘zonen door het vuur doen gaan’.
Maar het gebeurt opnieuw! Chiël herbouwt Jericho, zo hoorden we, ten koste van Abiram zijn eerstgeborene en Segub, zijn jongste. De geschiedenis wordt teruggedraaid. Het beloofde land is weer onbereikbaar.
De kinderen zijn altijd weer slachtoffer van de zonden der vaderen.
De Palestijnse zonen die met explosieven omhangen zichzelf en de Joodse zonen en dochters opblazen, resultante van de vicieuze cirkel van onderdrukking en geweld die hun ouders in stand houden. De kinderen van Darfur die geslachtofferd worden en de kinderen van School 1 omdat de partijen in het Tsetjeense conflict elkaar geen duimbreed toegeven.
Wat dichterbij: wat voor slachtoffers maakt onze samenleving die voor individualisme, efficiency en no nonsense gaat. En wat komt er terecht van de uitvallers, zeker als ze straks in het kader van bezuinigingen met drie of vier in een cel komen? Interesseert het ons nog wel dat mensen rehabiliteren, of willen we onze veiligheid en bezit gewaarborgd, wat het ook kost?
In het bijbelverhaal komt als uit het niets ineens Elia, met een naam als een programma: Mijn God is JHWH. ‘Een mens als wij’, noemt Jacobus hem.
In Israël gebeuren vreselijke dingen, maar niemand zegt er wat van.
En dan is daar Elia en hij zegt: zo waar de HEER, de God van Israël leeft, voor wiens aangezicht ik sta! De God van Israël is de levende, de zich ontfermende, de toornende. Hij is niet een blinde macht, een ideologie die de wereld tot een hel maakt. Het is een God die uit is op het heil van mensen en die mensen oproept om voor zijn Aangezicht te staan!
Positie te kiezen.
Zoals de afgelopen week overleden Beijers Naudé deed in Zuid Afrika. Hij zag in de jaren zestig hoe de zwarten bij tientallen in de rug werden geschoten bij Sharpeville. Zag de groeiende haat, de burgeroorlog die naderbij kwam en de blanken zou doen verdrinken in een zee van bloed. En hij koos om voor Gods aangezicht stelling te nemen en nee te zeggen tegen het systeem van de apartheid. Het heeft hem uitstoting en jaren van eenzaamheid gekost. Ook in Nederland vond menigeen hem te radicaal. Het waren mensen als Buskes en Verkuyl die hem herkenden als een profetische stem. Zelf heeft Beyers Naudé niet kunnen vermoeden hoe belangrijk het is geweest dat hij zijn angst wegslikte en ‘nee’ zei tegen de ideologie van de apartheid. Zijn ‘nee’ werd onderdeel van een bewegen naar vrede.
Elia kondigt een grote droogte aan: de god van de vruchtbaarheid wordt in zijn hemd gezet. En de profeet moet zich terugtrekken bij de Jordaan, bij de beek Krith. De Jordaan herinnert aan Israëls tijd in de woestijn. Zoals later Johannes de Doper het volk bij de Jordaan terug roept naar de eerste liefde. Er wordt tijd tot bekering gegeven: als de afgoden machteloos blijken, zal het volk dan tot God terug keren? De beek Krith, de naam betekent iets van snijden, insnede..het is een verwijzing naar een radicale keuze; je radicaal afwenden van het ene en je wenden tot het andere. Het werkwoord wordt ook gebruikt bij de verbondssluiting. Niet de Baal brengt je heil en geluk, maar alleen de Here God. niet de mammon dienen en ook nog een beetje God. Nee, dat kan niet.
Elia drinkt uit de beek en krijgt vlees van de raven: het doet denken aan het water en vlees waarmee Israël in de woestijn gevoed werd. De raven: sommige uitleggers menen dat het Hebreeuwse woord als ‘Arabieren’ geschreven moet worden. Maar dat lijkt mij al te rationeel. De verteller wil m.i. laten klinken dat God deze onreine dieren in dienst neemt en voor zijn profeet laat zorgen. Want de vruchtbaarheid, een goede oogst en een goed leven, God misgunt het ons niet. Maar dat alles niet ten koste van de naaste, niet over de rug van de zwakken. Het is beschamend hoe juist de zwakken en mensen van wie wij het niet verwachten tot delen en barmhartigheid in staat blijken. Dat wordt verteld in het vervolg, als de profeet bij de weduwe van Sarfath, die alleen nog maar wat meel en olie heeft en dat met de profeet wil delen.
In de gelijkenis van de frauderende rentmeester wordt deze door Jezus niet geprezen omdat hij de gevolgen van zijn verkwistend gedrag zo goed mogelijk weet glad te strijken. Dat hij de schuldbrieven herschrijft is met het oogmerk later nog wat vrienden te hebben die hem verder willen helpen. Wat Jezus in hem prijst is dat hij met ‘overleg’ - goochem - te werk gaat. Hij maakt van de nood een deugd. Hij laat het geld los, want hij weet dat hij anders geen toekomst heeft.
De Farizeeën bleken, met al hun vroomheid, aan de mammon vast te zitten. In de frauderende rentmeester houdt Jezus hen een spiegel voor. En aan ons!
Maak van je nood een deugd, zegt Hij. Als je bezit je onvrij en ongastvrij maakt, als je je naaste, je kinderen, je toekomst dreigt kwijt te raken daardoor, laat los! Denk erom, zegt Jezus, je kunt niet twee heren dienen. Begin met kleine stappen van gehoorzaamheid te zetten en doorbreek de verlamming, de angst. Breek met de machten van groot is mooi en veel is lekker, de machten van de eerste klap is een daalder waard of het angstig oppotten wat je hebt. Vrede wordt niet op bestelling geleverd, komt ook niet uit de loop van het geweer, maar is de vrucht van gerechtigheid. Het vraagt om een nieuwe attitude, om het juiste woord op de juiste plaats en kleine stappen die het Koninkrijk dichterbij brengen.
Lezingen: 1 Koningen 16:29-17-6, Lucas 16:9-17