ds Rob van Essen - Pax Christikerk, Den Haag. 22 augustus 2004
Iemand vroeg hem: 'Heer, zijn het er maar weinig die gered worden?'"
(Lucas 13, 23 -NBV-).
"Goedendag," zei de kleine prins uit het gelijknamige sprookje van Antoine de St. Exupéry.
"Goedendag," zei de wisselwachter. "Wat doe jij hier?", zei de kleine prins.
"Ik sorteer de reizigers in groepjes van duizend,"zei de wisselwachter.
"De treinen waarin ze rijden stuur ik om de beurt naar links en naar rechts."
Een verlichte sneltrein kwam met donderend geraas langs en het seinhuisje stond ervan te trillen.
"Wat hebben ze een haast," zei de kleine prins. "Wat zoeken ze eigenlijk?"
"Dat weet de man op de locomotief zelf niet," zei de wisselwachter.
En een tweede verlichte sneltrein donderde in de andere richting langs.
"Komen ze nu al terug?" vroeg het prinsje. "Nee, dat zijn niet dezelfde," zei de wisselwachter.
"Ze ruilen van plaats." "Vonden ze het niet prettig daar waar ze eerst waren?"
"Men is nooit tevreden daar waar men is," zei de wisselwachter.
Toen raasde een derde verlichte sneltrein voorbij. "Zitten die de eerste reizigers achterna?" vroeg de kleine prins.
"Ze zitten niets achterna," zei de wisselwachter. "Ze slapen daarbinnen of ze gapen. Alleen de kinderen drukken
hun neus plat tegen de ruit." "Kinderen alleen weten wat ze zoeken," zei de kleine prins. "Ze besteden hun tijd
aan een pop van oude lappen en die wordt dan heel belangrijk. Ze huilen als de pop hun wordt afgenomen...."
"Die zijn dan goed af," zei de wisselwachter.
Het sprookje over de kleine prins van de St Exupéry werd in 1943 geschreven. Een heel andere tijd dan de onze, maar het getuigt van een inzicht in de menselijke natuur dat zo actueel is als maar kan. Zoals ook het evangelie vanmorgen, al zou je dat op het eerste horen wellicht niet denken. Wie stelt - behalve in heel zware kring - nu nog de vraag naar de redding van mensen? Liggen de mensen binnen - en buiten - de kerk wakker van de vraag of we voor een gesloten deur zullen komen op de jongste dag? Gelukkig niet, is mijn eerste reactie. Zo’n veertig jaar geleden woonde en werkte ik enkele jaren op de Veluwe en daar was een dominee die zij dat de deur nog maar op een ‘kieretje’ open stond. God wilde nog een enkeling als een brandhout uit het vuur rukken, de rest zou verloren gaan. Zo’n prediking en zo’n ‘loterij-Godsbeeld’ heeft velen doen breken met het geloof of opgezadeld met een levenslange angst voor God. En dat is iets heel anders dan ‘ vreze des Heren’!
Maar laten we proberen los te komen van die karikaturen van geloof en onbevooroordeeld luisteren naar het evangelie vanmorgen.
Er komt iemand bij Jezus die vraag of het weinigen zijn die gered worden.
‘Gered worden’ - het staat in de Schrift voor redding uit levensgevaar.
Je hoeft niet perse religieus te zijn om in die vraag onze actuele nood te verstaan! Werd die vraag maar vaker gesteld. Misschien heeft de kerk hier recht van spreken verloren, omdat wij het ‘gered worden’ individualistisch versmald hebben. Gemaakt hebben tot lid van ‘onze’ kerk zijn. Dan roep je het over je af dat Maarten van Roozendaal zingt:
Restaureer je kerk
Stuur je kinderen ten oorlog
Lees handen tot je blind bent
Maar red mij niet
Ik begrijp dat , maar daarbij kun je het niet laten. Want lijkt de mensheid niet op die machinist die met donderend geraas naar een bestemming gaat die hij zelf niet kent? Dagelijks sterven diersoorten uit, de poolkappen smelten langzaam weg en bot eigenbelang maakt dat er geen maatregelen genomen worden. Maar ook op micro-niveau loopt ons leven gevaar. Denk aan de haat en de wrok die in Europa en mondiaal gezaaid wordt in de zielen van de overlevenden van etnische conflicten. Het was een vluchtelingenjongen die zijn vriendin in brand stak de afgelopen week - wat heeft hem zo gestoord gemaakt? Waarom is er in een welvarend land als het onze nog steeds onvoldoende aandacht voor een humane verzorging van dementerenden en chronisch zieken? Hoe is het mogelijk dat het stil blijft in de politiek als de minister van financiën de chronisch zieken oproept tot solidariteit met de gezonden? Dat is mogelijk omdat onze samenleving door hebzucht en eigenbelang beheerst wordt. Dat gaat ten koste van de schepping en de zwakken. Het gaat ten koste van onze ziel. We jakkeren voort en ‘men is nooit tevreden daar waar men is’, zoals de wisselwachter zei. We moeten gered worden!
Dat heeft de vragensteller in het evangelie goed door. Maar door zijn strenge antwoord laat Jezus zien dat de man niet door heeft hóe ernstig de situatie is. Hij stelt de vraag namelijk als toeschouwer: zijn het weinigen die gered worden?
Al naar gelang Jezus’ antwoord zou hij daar een gezellige babbel over hebben kunnen opzetten. Behoort Jezus tot de strenge school die de lat heel hoog legt of is er uiteindelijk hoop voor iedereen? Jezus snijdt met de gelijkenis die hij vertelt een hypothetische discussie - die onder Schriftgeleerden ook gevoerd werd - af. In het evangelie gaat het niet om meningen die ik heb, maar om een keuze. Om het gaan van een weg - zoals van Jezus ook verteld dat hij ‘predikende en reizende langs steden en dorpen naar Jeruzalem trok’. De stad die de profeten doodt en die tegelijk beeldt is van Gods beloofde toekomst.
Tegenover de passiviteit van de intellectuele discussie - even erg als slapen of gapen in een voortrazende trein
naar Nergenshuizen - stelt Jezus het strijden om in te gaan door de smalle deur. Er is een feest op handen en God
wil niet dat daar iemand ontbreekt! Maar de vraagsteller moet dan wel uit zijn dogmatische dommel ontwaken!
Vandaar die gelijkenis die er niet om liegt - niet bedoeld om kleinmoedigen af te schrikken, maar om deze
‘bezitter’ zich te doen realiseren hoe arm hij is. Jezus heeft hem lief en wil hem redden van zijn heilloze weg.
Jezus schreeuwt hem toe: "Denk zo niet, doe het niet, hoe verleidelijk het soms ook is. Je loopt er helemaal en
totaal mee vast!". Jezus wil hem wakker schudden: "Kijk naar mij. Het kost moeite, onbeschrijflijk veel moeite
om dat koninkrijk binnen te gaan. Als de wereld hard en onrechtvaardig is kan het je zelfs je leven kosten. Ga er
van uit dat het anders is, totaal anders dan jij kunt bevatten. Het zijn niet weinigen die gered worden. Hou toch
op. Hoe durf je zo geringschattend van God te denken. Ga er vanuit dat God je zal verbazen. Ze komen van zuid,
van noord, van oost van west. In stromen komen ze aan de tafel van het koninkrijk zitten. Maar anders, totaal
anders dan jij kunt bevatten.
Laatsten eerst en eersten laatst. Jouw hele manier van denken en oordelen wordt door God op de kop gezet. Ga
daar van uit, wees bescheiden in je oordeel en besef ten diepste dat God jou zal verbazen.
Doe je dat niet. Dan kun jij wel eens degene zijn die buitengesloten wordt.
Het Koninkrijk Gods bestaat niet in theologie of in het je keurig aan de regels - religieus of maatschappelijk - houden. In een wereld die wij verdeeld hebben in gelovig en ongelovig, uitverkoren of verworpen. We zien in de wereld hoe verderfelijk religie is die mensen verdeelt en tegen elkaar uitspeelt. Jezus komt ons redden uit de schema’s waarin wij gevangen zitten. Redt ons van de angst voor een God van willekeur. We wachten het Koninkrijk niet met angst en beven of in zelfgenoegzame vroomheid.
We ontvangen het als kinderen die er totaal in op gaan: zoals in het sprookje van 'de kleine prins' de kinderen met hun neuzen platgedrukt tegen de ruiten helemaal opgaan in de toekomst die voor hun ogen opengaat, de toekomst die ze ook innerlijk met zich meedragen en die tot uiting komt in hun zorg en genegenheid voor een lappenpop.
‘Wij zullen leren leven van de verwondering; zegt een lied.
"En zij zullen komen van oost en west en van noord en zuid en zullen aanliggen in het Koninkrijk Gods. En zie,
er zijn laatsten, die de eersten zullen zijn en er zijn eersten, die de laatsten zullen zijn." De 'laatsten' in het
evangelie, zijn dat niet telkens weer de laatstgeborenen, de (mensen die geworden zijn als) kinderen?
Kinderen die met platgedrukte neuzen als vanzelf zich de toekomst in-bidden en zich ontfermen over wat
onooglijk en zwak is.