terug naar homepage
naar preek zondag 12 september 2004

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

                                           zondag 29 augustus 2004                                  Bethelkerk-Loosduinen,

    

‘Maar wanneer gij een gastmaal aanricht, nodig dan bedelaars, misvormden, lammen en blinden. Lucas 14,13

‘Hoe hoort het eigenlijk?’. mag weer gevraagd worden. In 1939 was er het boek van Amy Groskamp-tenHave, dat tot ver na de oorlog de standaard was.  Er is recent in geactualiseerde herdruk verschenen en in mijn ochtendkrant is weer een rubriek waarin mensen vragen kunnen stellen over etiquette en omgangsvormen.  De lezingen van vanmorgen zou ik vanmorgen ook willen rangschikken onder de vraag: Hoe hoort het eigenlijk?

We weten blijkbaar niet altijd zelf wat goed is of wat er van ons verwacht wordt.

In Deuteronomium vinden we de neerslag van de Thora, zoals die door de generaties heen is doorgegeven en geactualiseerd. Geen wonder dat er zoveel aandacht is voor de vreemdeling, want Israël wist door de ervaring van de ballingschap heel goed wat het is om vreemdeling te zijn.

In Lucas 14 speelt de maaltijd een belangrijke rol.

Jezus wordt door een vooraanstaande Farizeeër op de sabbat op de maaltijd genodigd.

In Israël staat de maaltijd voor meer dan een hapje nuttigen. Het is een teken van gastvrijheid en onderlinge verbondenheid. In het evangelie is het ook beeld van het Koninkrijk Gods - waarvan de sabbat een voorproefje is! De profeet zegt dat God in het laatst der dagen op de berg Sion een maaltijd zal aanrichten voor alle volkeren. En Hij zal alle volkeren nodigen! De ‘Maaltijd’ is beeld van de ‘sjaloom’ die op deze aarde zal regeren, vrede en gerechtigheid voor alle mensen.

 

Tijdens zo’n maaltijd in Israël ging het gesprek ook over de Thora: hoe hoort het eigenlijk?  Over Jezus gingen allerlei verhalen, dus wilden ze het wel eens uit zijn eigen mond horen wat hij van allerlei dingen dacht. (vs1, ‘dat zij nauwkeurig acht op hem sloegen’). De Farizeeën kun je de Amy Groskamp-Ten Haves van hun dagen noemen. Jezus haalt het gesprek direct uit de theoretische discussie door de waterzuchtige (hongeroedeem?) genezen te laten gaan. Ze waren niet in staat er iets tegen in te brengen, zegt Lucas. Dat slaat op de vraag die Jezus stelt, maar m.i. niet minder op de genezing. Het is ook veel moeilijker in theoretische discussies te blijven steken - hoe hoort het op de sabbat - als je oog in oog staat met de mens in nood. Dat geldt ook voor discussies over homosexualiteit: het zal je

Tekstvak:   kind maar wezen.

 

Hoe hoort het eigenlijk?  Dat niet weten is lang niet altijd een kwestie van de juiste argumenten paraat hebben. Er is een niet weten, omdat je vervreemd bent van de werkelijkheid om je heen.  Jezus ziet dat mensen de eerste plaatsen uitkozen. Ze gingen er van uit dat hun positie vanzelfsprekend meebracht dat zij dicht bij de gastheer mochten aanliggen. Status, geld of afkomst, het maakt dat mensen menen dat alles om hen draait. Zo hoort het toch?  Jezus heeft een ander beeld van de werkelijkheid. Voor hem is de maaltijd voorsmaak van nieuwe verhoudingen. Heuvels en bergen worden geslecht, kloven gevuld, om het met de woorden van Johannes de Doper te zeggen. In het Koninkrijk gaat het niet om het oordeel dat jij over jezelf - en anderen! - hebt, maar word je je plaats gewezen. Neem dus maar plaats op de laagste plaats, dat geeft je ook een nieuwe blik op de werkelijkheid.

Van hieruit moeten Jezus woorden verstaan worden die gaan over de vraag: wie hoor je uit te nodigen?

In onze wereld worden de tafels gedekt voor mensen die hun vrienden uitnodigen, zegt Jezus. Mensen met wie men dezelfde religieuze en politieke overtuigingen deelt. Zo is Jezus ook in dit gezelschap terecht gekomen. Niet omdat men in Hem als mens geïnteresseerd is, maar omdat ze willen weten of hij bij ‘ons’ hoort of niet. Altijd interessant zo'n dwarsligger in je midden te hebben en een boom op te zetten.

En dan horen we hoe Jezus de vriendjespolitiek, het netwerken ten eigen bate, van  de hand wijst.

‘Denk erom’, zegt Hij, ‘als je een maaltijd aanricht dan moet je geen mensen uitnodigen die iets terug kunnen doen!’ Onze samenleving is daar vol van. ‘Tegenwaarde’ heet dat bij de sociologen.

Heel veel mensen hebben geen ‘tegenwaarde’. Ze kunnen jou geen wederdienst bewijzen voor wat je voor hen gedaan hebt.  Gescheiden mensen hebben geen tegenwaarde. Gehuwde stellen worden uitgenodigd : ‘Gezellig, kom nog eens langs!’ Want terug genodigd worden is gezellig. Iemand die echter alleen is komen staan, met al die moeilijke verhalen en dat verdriet, die nodig je niet uit. Het is een mens zonder tegenwaarde geworden.

 

In het Koninkrijk Gods regeert  niet de  tegenwaarde, zegt Jezus.

De ‘voor wat hoort wat’ mentaliteit is het tegendeel van de Maaltijd die God aanricht. Een maaltijd met tegenwaarde is een maaltijd waar je jezelf moet inkopen, via geld of status, aanzien, macht, nationaliteit, mentaliteit. Allerlei redenen waarom je het ‘verdient’ om aan te zitten. ‘Leuk dat jij er bent’!

Mensen zonder tegenwaarde, dat  zijn die mensen voor wie onze samenleving in haar goedheid wel eens wat extra wil doen. Maar niet te vaak. Voor geestelijk of lichamelijk gehandicapten is het heel moeilijk om een reis te boeken. Want reisorganisatoren zijn bang dat hun klanten het vervelend vinden.

 

Van Oost en West, van Zuid en Noord zullen ze komen en aanliggen!, zo hoorden we vorige week.  Juist de mensen die niet in onze agenda’s stonden, wier nummer niet in ons mobieltje is geprogrammeerd.

En als ze er nu niet zijn? Kijk om je heen in de kerk. Wellicht  missen we ze omdat we te keurig, te gelijkgezind, te belangrijk geworden zijn in eigen ogen.

Jezus zendt zijn dienstknechten een risicovol bestaan in van afgepoeierd en vervolgd worden. Een wereld van discriminatie en vervolging. Maar juist in die wereld mogen ze anderen de nodigende hand reiken en delen wat ze ontvangen hebben. In die wereld wordt de Maaltijd aangericht. En het is een Maaltijd waar we niet alléén welkom zijn! De Heer zal vragen: ‘Wie breng jij mee?’

Welke ellendige, welke aangevochtene heb jij laten delen in mijn goedheid?

Er is een mooi verhaal in de Joodse traditie over enkele mannen die hoorden dat de Messias zou komen.

 Ze gingen huppelend op weg naar Jeruzalem.

Tekstvak:  Langs de weg naar Sion zat een bedelaar. De laatste man van het groepje, die al moeite had zijn vrienden bij te houden, zag de bedelaar zitten. Hij realiseerde zich dat het niet voldoende was alleen maar een aalmoes te geven. ‘Als de Messias komt, moet hij erbij zijn als het feestmaal wordt aangericht ! Dan hoeft hij nooit meer te bedelen’. Dus hees hij de man op zijn rug. En hij zwoegde de berg Sion op. De anderen waren uit het gezicht verdwenen. Vol zelfbeklag dacht hij ‘Straks mis ik het feest. Dat krijg je ervan als je je zo uitslooft.’

Maar, boven op de berg gekomen, bleek de Messias er nog niet te zijn. Goddank! Hij zette de bedelaar neer en ......deze wierp zijn vodden van zich af. Toen straalde Hij als de zon!

De laatste had de Messias gebracht!

Wie hoort wat Jezus zegt, die weet dat er geen mensen zonder tegenwaarde zijn.

Gemeente, hoe het hoort, dat luistert nauw in de Schriften.

 

Lezingen: Deut. 24,17-22  - Lucas 14:1-14