naar homepage
Preek 14 maart 2004

 

29022004.gif

 

 

 

 

 







          ds Rob van Essen                                                                                              Bethelkerk, 29 februari 2004

 

 Lucas 4:2 Op de proef gesteld

 

Jezus vastte veertig dagen in de woestijn, hebben we gehoord.

Wat daar tegenwoordig nog het dichtst bij komt is vermageren, afvallen. De eeuwige strijd tegen de zwaarlijvigheid en de rammelende maag. Maar in de Joods-christelijke traditie gaat het er niet om dat minder ruimte innemen, maar innerlijk ruimte maken door te vasten. Het heeft te maken met concentratie. Niet met concentratie op de weegschaal of op je gewicht, maar op God. Dat we ontdekken dat we meer zijn dan een optelsom van onze begeerten. We zijn geschapen om vrij te zijn en anderen daarin te laten delen.

 

Begrijp mij goed, in de bijbel wordt het dagelijks brood, de gezondheid van het lichaam, de zorg voor wie je zijn toevertrouwd, allerminst als minderwaardig gezien. Het gaat er niet om de geest uit te spelen tegen het lichaam. God wordt in de bijbel getekend als de bevrijder van het hele bestaan, naar lichaam en ziel.

De profeet Jesaja hekelde het vasten dat alleen ‘religieus’ is en de ogen sluit voor de hongerige, de arme en de zwervelingen, uw eigen vlees en bloed!

Zoals Israël geroepen was ‘zoon van God’ te zijn, zo is ook Jezus daartoe geroepen. Toen Jezus gedoopt werd in de Jordaan was daar de Stem: ‘Gij zijt Mijn Zoon, de Geliefde, in u heb Ik mijn welbehagen’ . Jezus is ‘zoon van God’. In het geslachtsregister dat aan de verzoeking in de woestijn vooraf gaat, wordt Jezus' afkomst teruggevoerd tot op ‘Adam, de zoon van God’. De mens is blijkbaar bedoeld, geschapen om "zoon van God" te zijn. In Jezus Christus wordt op unieke wijze zichtbaar waar ‘ kind van God’ zijn voor staat.

En de vraag in onze woestijnwereld is: Als je dan ‘zoon of dochter van God ben, hoe nauw luistert het dan?

 

Jezus wordt in de woestijn gedoopt. Messiaans leven begint met de doop. Met een Stem die tegen je zegt: "Jij bent mijn zoon/mijn dochter, mijn Geliefde. Waarom? Omdat je in de weg van Jezus wordt binnen gedoopt. De weg van Hem die zich helemaal met ons solidariseert. En wie die weg gaat, die ontvangt de Geest niet met mate.

In de kracht van die Geest gaat Jezus de woestijn in. En daar wordt hij op de proef gesteld. Daar moet hij met zichzelf en met heel die opdracht die voor Hem ligt in het reine komen: wat betekent het om de liefde hoog te houden. Gods geliefde kind te zijn? In het verhaal van de verzoekingen komt heel Jezus’ weg in beeld. Hij werd beproefd, wij worden beproefd.

 

Vasten is dus concentratie - geen toeschouwer blijven in deze veertig dagen! We worden als het ware gelijktijdig met Jezus daar in de woestijn - veertig dagen lang, een leven lang. Op een schilderij van Rembrandt over de kruisiging van Jezus, heeft hij zichzelf als een van hoofdmannen geschilderd. Niet als toeschouwer, iemand die weent, maar als iemand die mee verantwoordelijk is voor wat zich daar voltrekt. Op een ander doek schilderde hij zichzelf als een van de soldaten die Jezus van het kruis afhaalt. Rembrandt wist dat je over lijden en navolging niet kunt nadenken, zonder dat je zelf in beeld komt.

Jezus, in alle dingen op gelijke wijze verzocht als wij, zegt de schrijver van de brief aan de Hebreeën. En de verzoeker zegt: ‘Als jij de Zoon van God bent...’ ‘Als jij werkelijk die opdracht van God vervult, dan heb je toch recht op privileges? Als jij een meelevend kerklid bent, dan mag God daar toch wel wat tegenover stellen? Dan hoef je toch geen honger te hebben? Maak dan die stenen tot brood!

 

Is dat de weg van een kind van God, om als een onaangevochten halfgod door de wereld te gaan? Paulus schrijft: ‘Hij heeft zich ontledigd en heeft de gestalte van een slaaf aangenomen’ (Filipp. 2). Met andere woorden, Hij is niet gekomen om het eigen vege lijf te redden, maar is gekomen om in solidariteit met de hongerlijders te hongeren naar gerechtigheid.

Hij zegt niet: Als Ik maar genoeg heb, dan kunnen die anderen.... ‘Als mijn welvaart maar niet wordt aangetast’! Nee, niet bij brood alleen zal de mens leven, staat er geschreven. Hoe belangrijk de broodvraag ook is, toch kan die niet alles bepalend zijn. Mag je de naaste verloochenen voor brood op de plank?

 

Brood en macht, dat heeft alles met elkaar te maken. Wie brood kan uitdelen, vertrouwen we graag de macht toe. Als Jezus niet met de broodvraag te verleiden is, dan misschien met de verzoeking van de macht. Status, macht, wie zwicht daar niet voor? Veel mensen zijn te koop als je ze macht aanbied. En is Jezus niet gekomen om als Gods gezalfde te regeren? Wel, in een mum van tijd toont de duivel Hem al de koninkrijken van de wereld. Voor jou! "Heel hun macht en heerlijkheid, als je alleen maar voor mij buigt". Jezus kan zo maar koning worden. De macht ligt voor het grijpen. Maar het is de macht van het doel dat de middelen heiligt. De heerlijkheid van een leiderschap waartegen de profeten al in het Oude Testament gewaarschuwd hebben. Macht gefundeerd op onderdrukking en zelfverheffing.

 

 

Bij macht stelt de bijbel altijd de vraag of deze anderen klein houdt of juist op de voeten zet. De naakte macht wijst Jezus af. Hij is niet gekomen om te heersen, maar om te dienen. In het boek Handelingen lezen we hoe de weg van de eerste gemeente steeds weer botst met de religieuze en politieke machten van die tijd.

Opvallend dat Lucas het woord macht - exousia - altijd in negatieve zin gebruikt. Het gaat altijd om de machten waar de gemeente op botst. Het zijn de overheden die Stefanus gevangen nemen en stenigen, te tempel, het Romeinse Rijk. Het is de uiterlijke macht. Maar Jezus zegt: ‘Er staat geschreven: de Here God alleen zul je dienen’. Woorden die we later bij de apostelen horen: ‘Gode meer gehoorzamen dan de mensen’. Die levenshouding is de gemeente door de eeuwen heen niet altijd in dank afgenomen.

 

Als Jezus ten tweede male een beroep op de Schrift heeft gedaan - Er staat geschreven - dan laat de duivel merken dat hij ook een Schriftgeleerde is. Hij zegt: ‘Maar er staat ook geschreven... "

God alleen dienen wil je? Wel, dan is de tempel toch jouw plaats!

Typisch een truc van de duivel, om de dienst aan God te beperken tot de tempel. De duivel neemt Hem mee naar de tempel, alsof godsdienst op zou gaan in eredienst.

‘Vertrouw dan helemaal op God’, zegt hij. ‘Stort je naar beneden. Er staat geschreven dat de engelen je zullen behoeden en op handen dragen’.

Maar de duivel citeert niet correct. Hij laat iets weg.

Het is soms heel typerend wat mensen weglaten als ze de bijbel citeren. ‘Op al je wegen’ zal Hij je behoeden, staat er. Die wegen, daarom gaat het. Gods volk, Gods kinderen mogen op Gods wegen gaan, de wegen van Zijn wet. Op die wegen mag je bescherming verwachten. Maar je mag niet verwachten dat God, bij elke stupiditeit die je doet, klaar staat om je als een kindermeisje vast te pakken en de gevolgen van je daden ongedaan te maken.

Het gaat om de weg ten leven, om de weg van Zijn geboden.

Los van het gaan van die weg is er geen belofte.

Trouwens, God verzoeken, Hem op de proef stellen of Hij je wel te hulp komt, dat is geen uiting van geloof. Het is een uiting van ongeloof. Als ik van mijn partner een bewijs vraag van haar liefde, dan geef ik daarmee aan dat ik haar liefde betwijfel. Dan heb ik de relatie al ter discussie gesteld.

Met het antwoord dat Jezus geeft wordt het duidelijk dat het nauw luistert voor kinderen van God. Jezus blijkt Gods geliefde kind omdat Hij God ten einde toe vertrouwt.

 

Zoals God in de opstanding blijk geeft Zijn kind trouw te zijn door de diepte heen, zo heeft de Opgestane Zijn lot, zijn leven, verbonden aan het lot van de kleinen. Dat geeft ons vertrouwen om als machteloze mensen staande te blijven en innerlijk vrij te worden. Het is een weg van loslaten en weerstand bieden, maar tegelijk van een steeds dieper besef dat we als kinderen Gods weliswaar machteloos schijnen, maar niet weerloos zijn.

 

Lezingen: Deut. 6,4-18  Lucas 4:1-14