ds Rob van Essen
Niet nieuw
was ook de commotie rond de advertentie voor de NBV,
waarin Cisca Dresselhuys
van ‘Opzij’ het bijbelboek Esther recenseerde. Ze
schreef: Esther is een echt oudtestamentisch boek,
waar het bloed van de pagina’s spat. Gelukkig heeft later een andere joodse man
(dan Mordechai) de boodschap
van liefde en verzoening gebracht’. Vanuit de synagoge is hier terecht
geprikkeld op gereageerd, omdat hier Jezus op klassieke wijze tegen de TeNach wordt uitgespeeld. Zeker, het gaat soms niet
zachtzinnig toe in het Oude Testament en het verhaal van Jehu
die met een achterbakse list de dienaren van Baal afslacht roept walging op.
Niet omdat ze toen zo primitief waren en wij inmiddels
- dankzij Jezus! - dat stadium gepasseerd zijn. Was het maar waar! In Darfur, Irak, Afganistan,
voormalig Joegoslavië worden door christenen en niet-christenen nog steeds
slachtingen aangericht. Het ‘Oude’ Testament is op dit punt helaas niet
verouderd. Waar we - in ieder geval ik - moeite mee hebben is dat de
moordpartij in vers 30 de HEER sprekend wordt ingevoerd met de woorden: ‘Je
hebt juist gehandeld door te doen wat goed is in mijn ogen: je hebt mijn
voornemens ten aanzien van het huis van Achab
volledig ten uitvoer gebracht’. Stond dat er nu maar niet!
Cisca Dresselhuys, de
domineesdochter, had kunnen weten dat je niet op Jezus hoeft te wachten voordat
van dit godsbeeld afscheid wordt genomen. De profeet Hosea,
zo’n honderd jaar later, zegt namens God het koningshuis
van Jehu de wacht aan vanwege het vergoten bloed. Hij
noemt dan wel een andere moordpartij door Jehu
aangericht (2 Kon. 10:7-11) onder de nakomelingen van Achab,
maar ook die werd gepleegd met een beroep op het woord van de HEER. Er is dus
binnen Israël, binnen het heilige boek, al een discussie gaande. Zijn we
getuige van een weg van zoeken en onderling corrigeren. Jezus
vertolkt voor ons een heel belangrijke stem in dat gesprek, maar Hij mag niet
losgemaakt worden van Israël. Hij staat
in de profetische traditie die ook door Zacharia
vertolkt wordt: ‘Niet door kracht noch geweld, maar door Mijn Geest, zegt de
HEER (4,6)’.
De bijbel
is vanmorgen wel als één boek gepresenteerd, maar is in wezen een veelkleurig
getuigenis van een geloofsgemeenschap die, luisterend naar God en elkaar, de
weg van recht en vrede zoekt te gaan. En wij weten dat dat
om de drommel niet eenvoudig is! Hoever kun je gaan als de humaniteit bedreigd wordt? Denk aan de
bombardementen op Duitsland in WO II, het
uitschakelen van terroristen door Israël, waarbij onschuldige burgers
sneuvelen. Honderdduizend burgers gedood in Irak, is dat een prijs die de
vrijheid waard is? Bush roept de christelijke God aan
in de strijd tegen de terreur, de Soennieten beroepen zich op hun God in het verzet
tegen wat zij als bezetting ervaren. Het is altijd gemakkelijk achteraf, of als
buitenstaander te oordelen over situaties waarin vuile handen gemaakt (moeten)
worden.
Hoever kun
je gaan? Dat is ook de bange vraag geweest ten tijde van de Baalcultus. In de
verhalen over Elia, Achab en Izebel
hebben we gehoord dat men de kinderen door het vuur deed gaan. De toekomst werd
opgeofferd aan het hier en nu. Tegenspraak werd niet geduld, de profeten die
niet onder konden duiken werd opgespoord en vermoord. In Israël is geen ruimte
meer voor de dienst aan God - alles staat in het teken van het gewin, van
hebben en houden. Elisa laat Jehu, een legeroverste, door
iemand van zijn profetengilde tot koning over Israël zalven. Als hij dat doet,
dan zegt hij hem namens de HEER dat hij het huis van Achab
moet uitroeien en het bloed van de profeten wreken. Jehu,
met deze goddelijke legitimatie grijpt de macht en gaat als een razende tekeer.
In de
geschiedenis is het altijd weer een punt van discussie geweest: hoever kun je
gaan? Is er het recht van opstand? Calvijn zei ‘ja’
tegen de Hugenoten in Frankrijk. In het uiterste geval is ‘tirannenmoord’
gerechtvaardigd. Denk ook aan Bonhoeffer, de
pacifist, die geen andere weg zag dan deel te nemen aan het complot tegen Hitler.
In het
Oude Testament wordt het geweld niet verheerlijkt, maar wordt het gezien als
uiterste middel tegen hen die de kleinen verachten en de toekomst verduisteren.
Gods gericht over de boosdoeners: zoals Miskotte in
1945 in de Nieuwe Kerk van Amsterdam preekte over de tekst: ‘Gods vijanden
vergaan’.
Maar we
weten heel goed wat voor geweldige gevaren hier op de loer liggen. God wil het,
zeiden de kruisvaarders die de Mohammedanen uitmoordden, Gott
mitt uns, op de
koppelriemen van Duitse soldaten, het zegenen van de wapenen, God die gedankt
wordt in een plechtige mis als de protestanten in de Bartholomeusnacht
afgeslacht zijn, de geuzen die in Den Briel menen dat
vrijheid gevierd moet worden met het opknopen van onschuldige monniken. Nee,
het bloed spat niet alleen van de pagina’s van het Oude Testament, het spat van de bladeren van de menselijke geschiedenis.
Lees de geschiedenis van Europa van Mak er maar op na.
Daarom
wantrouw ik Jehu en allen die in zijn lijn menen een Gode welgevallig werk te doen als ze naar het geweld
grijpen. De profetie is niet gegeven om onze diepste driften te laten
uitwoeden, onze gevoelens van wraak vrij baan te geven. De Schrift is het boek
dat heen wijst naar een vreedzaam samen wonen van de volken. Het gaat, zo
ontdekte Luther, om de rechtvaardiging van de goddeloze. En
die goddeloze is niet allereerst de ander, maar dat ben ik! Dat wordt
nog eens heel duidelijk in het verhaal van Zacheus
vanmorgen. Een oppertollenaar is hij, iemand die heult met de vijand. Hoever
kun je gaan? Nou, toch zeker niet met zo’n foute figuur omgaan! En Jezus doorbreekt dat taboe: hij
plukt hem uit de boom waar de keurige medeburgers hem het liefst in hadden
opgehangen.
Wat
schuilt er toch een boosheid en geweld en onverzoenlijkheid in het hart van mij,
net mens die ik dacht te zijn. Ik die dacht vanzelfsprekend aan de goede kant
te staan.
Woedend
word ik als Jezus bij die smeerlap naar binnen gaat. Nu gaat Hij toch echt te
ver!
Zeker, er
moet een eind komen aan de vicieuze cirkel van uitbuiting en onderdrukking.
Maar realiseren we ons wel in hoeverre we zelf deel uitmaken van een
Baalsysteem?
Dat is een
andere reden waarom ik grote moeite heb met de Jehu-geschiedenis
vanmorgen. Want Jehu meent precies te kunnen
selecteren wie de good guys
en de bad guys zijn. En de
slechteriken worden onverbiddelijk omgebracht. Maar de verteller blijkt,
ondanks Gods goedkeurende woorden, toch ook zijn bedenkingen bij Jehu te hebben. Hij onderhield de Wet van God niet en brak
niet met de zonde van Jerobeam, de cultus van de stierkalven in Samaria. Het lijkt erop dat Jehu de religie alleen maar gebruikte om zijn machtsbasis
stevig te kunnen vestigen. En zoals ik al zei, Hosea
velt later een scherp oordeel over dit bewind dat evenzeer over lijken ging als
de machthebbers die hij verdreef.
Vandaag
hebben we feestelijk een nieuwe, oecumenische vertaling van de Schrift in
ontvangst genomen. Het is het boek van een geloofsgemeenschap die in en door
alle verwarring heen de stem van God zoekt te verstaan. De stem van Hem die
alle onschuldig vergoten bloed hoort roepen van de aardbodem. Ja, die in het
geweld zelf ten onder is gegaan, omdat Hij niet de dood van de zondaar wil,
maar wil dat wij leven. Laten we daarom samen zo lezen, samen zo geloven, dat wij
de weg leren gaan van Jezus Messias, die alle mensen wil laten delen in de
zegen van Abraham. Opdat er een eind komt aan de duivelskringen van dood en geweld. ‘Vrouwen en
mannen horen zijn stem, vormen zijn lichaam, getuigen van Hem, bidden en dienen
en zeggen Hem voort: - levend woord’ (Iona lied).
Lezen: 2 Koningen 10:18-31 en Lucas 19:1-10