Home > Physics > Examination Piece of Work - The Written Report
Profielwerkstuk natuurkunde - het verslag
Titel en gegevens op de omslag
( Titel ) Voorwoord Inhoudsopgave Samenvatting Inleiding
Onderzoeksvraag en hypothese Theorie Werkwijze Onderzoekresultaten
Conclusies Discussie en aanbevelingen Bronnen ( Bijlagen ) ( Noten )
( Symbolenlijst ) ( Begrippenlijst ) ( Register )
Hoewel de tussen haakjes geplaatste onderdelen in beginsel niet verplicht zijn, kan de opname van zo'n onderdeel de kwaliteit van je verslag aanzienlijk verhogen. Of er winst valt te behalen zal per geval beoordeeld moeten worden. Lees meer hierover in de detailbesprekingen hieronder.
Gelet op het praktisch verloop van een onderzoek kan het gewenst zijn een andere indeling te volgen. Denk bijvoorbeeld aan het twee keer doorlopen van de cyclus
"Onderzoeksvraag en hypothese > Theorie > Werkwijze > Onderzoekresultaten > Conclusies". Mocht je verwachten dat een afwijkende indeling, van welke aard dan ook, jouw verslag ten goede komt bespreek dat dan met je begeleider.
Het verslag in detail
Titel en gegevens op de omslag
Houd de titel kort en duidelijk, en toch voldoende specifiek. Vermeld de volgende gegevens: voornaam of voorletter(s) en naam van de auteur, de naam van de school, de plaats en de datum. En, met een treffende illustratie zet je de toon! Voorbeeld:
De haken geven aan dat de toevoeging van een titelpagina optioneel is.
Voorwoord
Ga in het voorwoord in op wat de aanleiding is geweest om aan het onderzoekje te beginnen. (Het gaat hier niet om de keuze van je onderwerp; die beschrijf je in de inleiding.)
Vermeld ook voor wie het werkstuk bestemd is. Denk aan begeleidende docenten, maar ook aan anderen die een bijdrage hebben geleverd aan het tot stand komen van je werkstuk.
Je kunt bepaalde groepen geïnteresseerden attenderen op paragrafen waarin zij, gelet op bijvoorbeeld hun beroep, hobby of sport, iets van hun gading kunnen vinden, zeker wanneer je werkstuk wat betreft aard of niveau bijzondere onderdelen bevat.
In het voorwoord heb je ook de mogelijkheid om meer persoonlijk getinte boodschappen te brengen. Zo zijn er vaak de bekende dankwoordjes te lezen. De rest van het verslag behoort globaal genomen de wat nuchtere
'natuurwetenschappelijke' schrijfstijl te hebben.
Inhoudsopgave
Begin hier de vermelding van de paginanummers (bijv. blz. 3).
Samenvatting
De functie van de samenvatting is: een deskundige krijgt snel een betrouwbare verwachting van wat het werkstuk in grote lijnen te bieden heeft. Hij (zij) kan op grond hiervan beoordelen of verdere bestudering van het stuk zijn doel dient.
De samenvatting is dus kernachtig en bevat tenminste de onderzoeksvraag en de belangrijkste positieve en negatieve bevindingen. En verder alles wat het functioneren van de samenvatting versterkt. Ga na of jouw onderzoeksmotivatie hieraan voldoet.
Het bondig karakter van de samenvatting maakt het gebruik van moeilijke vaktermen soms gewenst. Licht dergelijke 'professionele' taal hier niet toe. Geef die uitleg wel in de inleiding of daarna, afhankelijk van waar de termen opnieuw aan bod komen.
Duidelijk is dat de samenvatting pas in een laat stadium geschreven kan worden. Een richtlijn voor de omvang ervan is 3 à 5 % van de hoeveelheid tekst van het werkstuk.
Kruip even in de huid van de onderzoeker die vele publicaties moet natrekken op bruikbaarheid, en je begrijpt waarom de samenvatting in een goed werkstuk niet mag ontbreken.
Inleiding
Leid het onderwerp in, eerst in algemene zin, daarna meer specifiek. Plaats het onderwerp zo mogelijk in een herkenbaar groter geheel, bijvoorbeeld door het in verband te brengen met min of meer algemeen bekende feiten of zaken, waarin dit onderwerp (verrassend) een rol speelt. Probeer het bijzondere op 'natuurlijke' wijze te laten aansluiten op het globale.
Beschouw het gehele werk(stuk) in vogelvlucht.
De inleiding moet goed te lezen en te begrijpen zijn voor een gemiddelde klasgenoot. Vaktermen en begrippen die de klasgenoot niet kent moeten worden gedefinieerd en toegelicht.
Een functie van de inleiding is dat deze de lezer stap voor stap zoveel kennis van en inzicht in probleemstellingen en natuurkundige onderwerpen geeft als nodig is om volgende hoofdstukken goed te kunnen begrijpen.
Beoordeel zelf of je je werkstuk beter structureert wanneer je een bepaald inleidend onderdeel niet hier plaatst maar bijvoorbeeld in een inleidende paragraaf van een volgend hoofdstuk.
Houd tijdens het schrijven voortdurend in gedachten dat, wat je in de inleiding schrijft, bepalend is voor de mate waarin iemand geïnteresseerd raakt in de rest van je product!
Let erop dat de lezer na het doornemen van je inleiding de volgende vragen moet kunnen beantwoorden.
Hoe ben je tot het onderwerp van je keuze gekomen?
Wat zijn globaal je vragen ten aanzien van het onderwerp?
Waarom wil je deze vragen beantwoord zien?
Hoe beantwoord je de vragen?
Welke werkvolgorde houd je in het onderzoek aan om de
vragen beantwoord te krijgen?
Waarom heb je juist die volgorde gekozen?
Hoe is de volgorde terug te vinden in de structuur van de volgende hoofdstukken?
Onderzoeksvraag en hypothese
Vermeld de onderzoeksvraag kort en duidelijk. Geef zo mogelijk deelvragen.
In dit onderdeel van het werkstuk vind je ook ruimte voor het uitspreken van verwachtingen (hypothesen) die voortvloeien uit (theoretische) beschouwingen.
Postuleer een hypothese op grond van wat je vóór het onderzoek weet van het onderwerp. Licht met argumenten toe hoe je tot de formulering van de hypothese komt.
Theorie
...
Werkwijze
...
Onderzoekresultaten
...
Conclusies
...
Discussie en aanbevelingen
...
Bronnen
Alle geraadpleegde bronnen (boek, krant, tijdschrift, radio- of tv-programma, dvd, cd-rom, internetsite, videoband, oma, begeleider, enz.), waarvan je informatie in je werkstuk hebt verwerkt, moeten hier vermeld worden. Het lijstje verantwoordt gebruikte informatie en mag dus geen andere bronnen bevatten.
Zorg er ook voor dat een bronvermelding compleet is, dat wil zeggen inclusief gegevens zoals titel, naam van de auteur of informant, druk, oplage, naam van tijdschrift of krant, uitgever, plaats, datum of jaar van uitgave en isbn.
Hieronder vind je enkele voorbeelden van 'standaard'-opmaak voor bronvermelding.
Boek: W.H. Hilga, G. Sengers, Y. Tan, Ballonvaren, tweede druk, derde oplage, ISBN 90 45633864, Tulpmedia, Amsterdam, 2001. D. de Bie e.a. red., Gasdruk in elastisch vervormbare systemen, ISBN 90 12345678, Bètapers, Utrecht, 1994.
Artikel in boek: J. van Zon, "Zeppelins" in: P. Portaal red., Luchtvaartuigen, ISBN 90 31225577, Air-Media, Seppe, 1997, Hfdst. 7, p. 236 – 257, m.n. p. 244.
Artikel in tijdschrift: C. Godefroy, "Modelzweefvliegen", Tijdschrift voor de modelbouw (37) (maart 1985), p. 25 – 31.
Internetpagina: Arjan Uijlen, "Zweven", http://www.uijlen.eu/springen.htm, mei 2006.
Communicatie van persoon tot persoon: Pers. meded. M.J. Vervoort
( Bijlagen )
Overweeg het gebruik van bijlagen voor achtergrondinformatie en voor informatie die de leesbaarheid van een betoog nodeloos schaadt (denk aan onderdelen die een geringe betrokkenheid met de tekstinhoud hebben en aan delen van grote omvang, bijvoorbeeld grotere hoeveelheden ruwe meetgegevens).
( Noten )
Ook het opnemen van een of meer van de onderdelen Noten, Symbolenlijst, Begrippenlijst en Register kan voor jouw werkstuk een zinvolle aangelegenheid zijn. Oordeel zelf.
( Symbolenlijst )
Het gebruik van een symbolenlijst is zeker aan te raden wanneer je werkstuk veel verschillende symbolen bevat, die bovendien minder bekendheid genieten (bij de klasgenoot) en verspreid over grotere delen van het werk voorkomen.
( Begrippenlijst )
In de begrippenlijst plaats je ook onderwerp-specifieke afkortingen, zoals EHF, LCD, PET en PETP.
( Register )
Een register hoeft niet uitputtend te zijn. Het zou bijvoorbeeld beperkt kunnen blijven tot trefwoorden die verwijzen naar uitleg en gebruik van belangrijke en specifieke termen en begrippen.