Landing

Maak als piloot een zachte landing:
gebruik de remraket van je luchtvaartuig...
een programma voor de Sharp EL-9600, EL-9650
en EL-9900 grafische rekenmachines

 

Beschrijving

Als testpiloot heb je de taak een experimenteel luchtvaartuig veilig aan de grond te zetten. Aanvankelijk nadert het toestel het aardoppervlak met een daalsnelheid van 50 m/s (180 km/h) op een hoogte van ruim 200 m. Je beschikt over een remraket waarmee een zachte landing is te realiseren (snelheid kleiner dan 2,5 m/s).
De hoeveelheid brandstof aan boord is echter beperkt...

Werken met het programma Landing

Hoewel een afdaling in werkelijkheid continu verloopt, onderbreekt het programma de beweging gewoonlijk na telkens één seconde. Dit geeft de testpiloot de gelegenheid actuele vluchtgegevens te bestuderen en weloverwogen een nieuwe hoeveelheid brandstof voor de volgende seconde in te voeren. Om tot goede beslissingen te komen, moet in eerste instantie duidelijk zijn welke variabelen een rol kunnen spelen. Gebruik de gegevens hieronder ook om te controleren of het ingevoerde programma goede startwaarden genereert.

Bij iedere nieuwe start is er een nieuwe lander met andere eigenschappen. Daarom is er voor sommige grootheden slechts aan te geven tussen welke grenzen hun startwaarden liggen, terwijl andere telkens dezelfde startwaarde meekrijgen. Daarnaast kan onderscheid gemaakt worden tussen grootheden die tijdens een afdaling veranderen en grootheden die dan constant zijn.

  • De zwaartekracht en de drijfkracht (of opwaartse kracht) hebben altijd dezelfde waarde per kilogram: –9,8 N/kg en 0,2 N/kg. Het gemeenschappelijk aandeel van beide krachten in de versnelling van de lander bedraagt dus steeds –9,6 m/s².

  • Andere grootheden behouden tijdens de gehele afdaling ook een vaste waarde, maar krijgen een andere waarde bij de volgende afdaling, tenzij het toeval anders beslist.
    Zo heeft de massa m van de lander zonder brandstof een constante waarde die voor verschillende afdalingen uiteenloopt van 600 kg tot 1000 kg en is de relatieve snelheid van de uitgestoten gassen (de snelheid ten opzichte van de remraket) per afdaling gelijk aan één van de waarden in het bereik van 1200 m/s tot 2000 m/s.
    De luchtweerstandskracht, die de lander ondervindt bij een snelheid van 10 m/s, heeft een waarde in het gebied van 90 N tot 310 N. Omdat het programma veronderstelt dat deze kracht recht evenredig is met het kwadraat van de snelheid van de lander, is de luchtweerstand voor andere snelheden eenvoudig te schatten. Een voorbeeld: als de gegeven luchtweerstand bij 10 m/s 100 N bedraagt, dan is de kracht bij 30 m/s 3² ofwel 9 maal zo groot, dus 900 N.

  • De snelheid v, de hoogte h, de massa van de brandstof B en de totale massa m+B van raket en brandstof zijn doorgaans niet constant. Ook de luchtweerstandskracht valt in deze categorie (in tegenstelling tot de 'luchtweerstandskracht bij 10 m/s'). Hoe deze grootheden elke seconde veranderen hangt af van de voorafgaande reacties van de testpiloot op het verloop van de afdaling. De testpiloot beïnvloedt zo tevens de duur van de vlucht.
    De veranderlijke grootheden hebben ofwel telkens opnieuw eenzelfde beginwaarde (op tijdstip t = 0 s), ofwel een beginwaarde die varieert tussen twee grenswaarden.
    Iedere nieuwe landingsprocedure begint met een snelheid v(0) van –50 m/s (dat wil zeggen 50 m/s omlaag). De beginhoogte h(0) varieert van 200 m tot 260 m en de initiële brandstofmassa B(0) van 33 kg tot 92 kg.

Telkens wanneer een afdaling begint, toont het programma eenmalig de waarden van de grootheden die voor de hele afdaling constant zijn:
• de luchtweerstandskracht bij 10 m/s (uitgedrukt in N);
• de massa van de lander zonder brandstof (kg);
• de relatieve snelheid van de uitgestoten gassen (m/s);
• de versnelling als gevolg van de opwaartse kracht (0,2 m/s²);
• de versnelling veroorzaakt door de zwaartekracht (–9,8 m/s²).
Onthoud de waarden, of noteer ze.

Vervolgens verschijnen de startwaarden voor:
• de tijd (0 s);
• de snelheid (–50 m/s);
• de hoogte (m);
• de massa van de brandstof (kg).
Gevraagd wordt een hoeveelheid brandstof te injecteren.

 Landing: vluchtgegevens op tijdstip 4 seconde (TI-afbeelding)  Landing: enkele grootheden en eenheden (TI-afbeelding) Na het injecteren verschijnen de nieuwe tijd, snelheid, hoogte en resterende brandstofmassa, en de versnelling in de laatste 0,1 s. Na een volgende injectie worden de vluchtgegevens opnieuw bijgewerkt. Enzovoort.

De landing is geslaagd als het aardoppervlak wordt bereikt met een absolute snelheid die kleiner is dan 2,5 m/s.

Veel succes en plezier in 'n door Newton-wetten gecontroleerd wereldje.

 

Programma



Opmerking, hulp
LANDING L : gebruik achtereenvolgens de toetsen ALPHA en L

 
Rem Mem L3,ABCHIMNTUV Geheugengebruik
> 2ndF,PRGM > PRGM > Rem
Rem 2000 ver200411 Versie
ClrT > 2ndF,PRGM > SCRN > ClrT
Print "** LANDING **":Print " > 2ndF,PRGM > A > 1
> 2ndF,PRGM > A > 2
Print "Instelling FLOATPT  
Print "nodig":Print "  
Print "Zie SET UP (FSE) > : > MATH > F > ">"
Print "":Print ">>  
Wait :ClrT  
Print "Maak 'n zachte landing  
Print "op het aardoppervlak:  
Print "snelheid tussen  
Print "-2,5 m/s en 0 m/s Richtingen: omhoog positief (+),
omlaag negatief (-)
Print "  
Print "Injecteer brandstof in  
Print "de remraket, telkens  
Print "voor 1 seconde.     >> Vijf spaties achter "seconde."
Wait :ClrT > 2ndF,PRGM > A > 4
Print "A versnelling in m/s² ² : x² toets
Print "T tijdstip (s)  
Print "V snelheid (m/s)  
Print "H hoogte (m)  
Print "B brandstofsaldo (kg)  
Print "":Print ">>  
Wait :ClrT  
Print "Je lander is nooit  
Print "dezelfde..":Print "  
Print "uitleg,info:  
Print "www.tenhorn.com  
Print "":Print ">>":Wait  
4→dim(L3) → : STO toets
dim : > 2ndF,LIST > A > 3
Label NEW Label : > 2ndF,PRGM > ..
-50→V:0→T - : (-) toets
0 is cijfer nul, niet de letter O of theta
200+10int (7random )→H int : > MATH > B > 5
600+100int (5random )→M random : > MATH > C > 1
2000–800random →U  
round(110M/U,0)→B round : > MATH > ..
.9+2.2random →C Let op de punt in .9 
10^int log C→N ^ : ab toets
Nround(C/N,1)→C  
ClrT :Print "Luchtweerstand (N)  
Print "bij 10 m/s  
Print 100C  
Print "Massa lander zonder  
Print "brandstof (kg)  
Print M:Print ">>  
Wait :ClrT:Print "Relatieve snelheid  
Print "gassen remraket (m/s)  
Print 10round(U/10,0)  
Print "Versnelling door  
Print "drijfkracht: +0,2 m/s²  
Print "zwaartekr.: -9,8 m/s²  
Print "":Print ">>  
Wait :ClrT  
Label SHW Show
Print " T  V  H  B Twee spaties tussen "T" en "V", enz.
Print "  
round(T,1)→L3(1)  
round(V,0)→L3(2)  
round(H,0)→L3(3)  
round(B,1)→L3(4)  
Print L3  
If H ≤ 0 Goto LND If : > 2ndF,PRGM > ..
≤ : > MATH > F > 6 (<=)
0→I:0→N  
If B=0 Goto PAU  
Print "Injectie:  
Input I  
min(max(0,I),1B)/10→I Maximale injectieflow = 1*B (kg/s)
Label DYN Dynamics
ClrT:Print "A (in laatste 0,1 s): Gemiddelde versnelling in de laatste 0,1 s
N+1→N:min(I,B)→I:B–I→B  
10U*ln(1+I/(M+B))–CV*abs(V)/
(M+B+I/2)–9.6→A
Hele formule op één regel (zonder spaties).
Alternatief:
(U*10I–CV*abs(V))/(M+B+I/2)–
9.6→A
* : maalteken
az + adrijf = -9,6 m/s²
H+V/10+A/200→H  
V+A/10→V:T+.1→T  
If (N<10) and (H>0) Goto DYN and : > MATH > ..
Print round(A,1)  
max(0,H)→H  
Goto SHW  
Label PAU Pause
Print "Brandstof op. >>  
Wait  
Goto DYN  
Label LND Landing
If abs(V)≥2.5 Goto CRS ≥ : > MATH > F > 4 (>=)
Print "Landing geslaagd  
Goto FIN  
Label CRS Crash
Print "Crash! ! : > MATH > C > 4
Label FIN  
Print "":Print ">>  
Wait :ClrT  
Print "1:nieuw 2:stop  
0→N:Input N  
If N=1 Goto NEW  
ClrT:Print "Druk CL  
End  

 

Volg de link voor een praktische oefening in het programmeren van je rekenmachine: Creating a Program for the Sharp EL calculator

 

Hein ten Horn
Top | Programs Sharp EL | Home