UMTS-GSM-masten

Hoofdstuk

 

RISICO's
Inleiding
Nu steeds meer zendmasten voor de mobiele telefonie verschijnen worden vaak verbanden gelegd tussen gezondheidsklachten en de nabijheid van dergelijke masten. Onbekend maakt onbemind... Als we niets weten beschouwen we het altijd als gevaarlijk. Dit is een goede eigenschap om te overleven. Zo wordt ook zorg geuit ten aanzien van blootstelling aan straling van UMTS- en GSM-installaties (zie ook de 2e kamervragen van 10 november 2003).

Echter, wanneer men openstaat voor informatie en kennis, dan zal de materie minder onbekend worden en zal men weten wat het betekent....en kan men er mee leren leven. We hebben dus informatie nodig! Bedenk dat met het geven van deze informatie de schrijver NIET probeert U gerust te stellen. Dat kan hij niet. Dit kunt u alleen zelf op basis van uw eigen oordeel. Hiervoor heeft u dus wel informatie nodig.

Om uw inzicht te voeden, over wat nu het risico van straling bij UMTS- en GSM- masten is, wordt de volgende informatie gegeven.

In de volksmond, maar ook door de overheid, wordt gesproken over het risico van UMTS- en GSM-masten. Dit is een verkeerde voorstelling van zaken. Waarom? Wel, bovenin deze masten zitten UMTS-en GSM-antennes. Alleen deze antennes stralen de energie uit. De masten dus niet!
Ergo, hoe hoger de masten, hoe groter de afstand is van de antenne tot een persoon onder deze antenne!

Stand van de wetenschap:

[1] Sabine J., Sonja Negovetic, Martin Röösli, Veronica Berdinas, Jürgen Schuderer, Anke Huss, Urs Lott, Niels Kuster and Peter Acherman. UMTS Base Stion-Like Exposure, Well Being and Cognitive Performance. Doi:10.1289/ehp.8934 (available at http://dx.doi.org/)
Online 6 June 2006

Continu wordt wetenschappelijk onderzoek uitgevoerd. In juni 2006 is een onderzoek verschenen waarin géén relatie werd gevonden tussen korte termijn gezondheidsklachten en welbevinden en blootstelling aan de straling die gebruikt wordt bij UMTS-zendmasten [1]. Met andere woorden: dit verband is niet aanwezig.

Effecten op de gezondheid van langdurige blootstelling van straling van GSM- en UMTS-zendmasten, bijvoorbeeld 20 jaar, kan echter nog niet worden aangegeven. Tot dusver houden de in internationaal verband geformuleerde normwaarden nog steeds stand en bestaat onvoldoende grond om hieraan te twijfelen. In Europees verband zijn momenteel wel onderzoeken gaande naar de invloed van UMTS en GSM-straling op celniveau. Deze onderzoeken kosten veel tijd en resultaten zullen daarom niet voor 2008 bekend zijn.

Waar gaat het nu om? Anno 2006 werken de GSM-zendinstallaties in het 900 en 1800 MHz gebied en de UMTS-zendinstallaties in het 2100 MHz gebied. Bij de UMTS/GSM-zendinstallaties zijn de antennes zo hoog mogelijk in antennemasten geplaatst. Het zendvermogen wordt met coaxkabels aan de antennes toegevoerd. De straling uit de antenne treedt in een bundelvorm naar buiten (vergelijk met een zaklantaarn).

Wat is nu het verschil tussen een GSM- en UMTS-installatie volgens de opgave van KPN?

Uit voorgaande tabel is te zien dat:
  • het zendvermogen van het GSM-basisstation per abonneegesprek een factor 4 hoger is.
  • een handsetje (de telefoon) van de GSM tweemaal zoveel zendvermogen nodig heeft.
  • er met een UMTS-telefoon meer gesprekken mogelijk zijn voordat de batterij leeg is.
  • de datasnelheid bij UMTS beduiden hoger is.
  • de onveilige afstand voor de antennemonteur kleiner is.
  • het basisstation van de GSM-installatie veel meer vermogen uit het 50 Hz-net nodig heeft.

Ongeacht of het nu GSM of UMTS-basisstation betreft, de vraag blijft:

Aan welke veldsterkte sta ik nu als gebruiker/abonnee bloot?

Antwoord:

Bepalend is het stralingsniveau van uw eigen GSM- of UMTS-telefoon! Alleen een onderhoudsmonteur kan in de buurt van de antennes komen en heeft te maken met hogere niveaus. Hij weet dan precies wat hij moet doen en laten. Maar waaraan staat men dan bloot als er zo'n antenne in de buurt staat opgesteld,... bijvoorbeeld op het dak van een flat? Dit is eenvoudig voor te stellen door net te doen alsof de energiebundel van het basisstation een lichtbundel is!



De vraag is dan.... waar staat u
t.o.v. deze lichtbundel?

Er recht onder?
Bedenk dat in de nabijheid van zendantennes, maar ook elders altijd elektromagnetische velden aanwezig zijn. Dicht bij antennes zijn deze velden het sterkst. Op een zekere afstand van de antenne is veldsterkte kwadratisch afgenomen met de afstand tot de antenne (hoe verder weg, des te zwakker het veld of anders gezegd: bij een tweemaal zo grote afstand is de vermogensdichtheid 4-maal zo laag!). Alleen dicht bij de antenne kan de veldsterkte in de directe omgeving zeer sterk verschillen per plaats.

Een antenne straalt niet altijd evenveel energie uit in alle richtingen. Antennes zijn vaak ontworpen zodat ze in een bepaalde richting meer energie uitstralen. Een getal dat de verhouding aangeeft tussen de energie rondom en de energie in de bundel noemt men de antenneversterking van de antenne. In de hoofdbundel is de veldsterkte (en dus het stralingsrisico) groter dan naast de bundel.

In onderstaande afbeelding wordt een stralingsbundel weergegeven van de relatieve afname van de veldsterkte bij groter wordende afstand en hoogte. Duidelijk waarneembaar is dat in het gebied direct onder de stralingsbron (antenne) de intensiteit zeer gering is. De afname van de intensiteit bij een GSM- en UMTS mast is hiermee vergelijkbaar.
Ergo: liever recht eronder dan op zekere afstand!

Bovenstaande figuur kan de situatie aangeven bij een antennemast welke op het dak van een flat staat. De GSM- of UMTS-antenne wordt minimaal op twee meter boven het beloopbare gebied geplaatst. Wordt de antenne in het veld geplaatst dan zal de mast hoger zijn en is de afstand tot een persoon op de grond nog groter. Van de overheid mogen masten van UMTS en GSM-antennes maximaal 40 meter hoog zijn.

Berekeningen
De veldsterkte van het elektrische veld (E-veld) in de antennebundel is goed te berekenen. In de berekeningen wordt altijd uitgegaan van het maximale zendvermogen en maximale antenneversterking. Men spreekt dan van een worst-case situatie.

Doorgaans is het zendvermogen en daarmee de veldsterkte altijd minder, omdat dan niet de maximale capaciteit van de zendinstallatie wordt benut. Op plaatsen buiten de antennebundel, bijvoorbeeld dicht bij de voet van de antennemast, is echter de veldsterkte ook afhankelijk van de richting van de uitgestraalde energie. De consequentie hiervan is dat op plaatsen buiten de antennebundel het niveau van de veldsterkte in dit nabije E-veld door metingen verkregen moet worden (Gezondheidsraad 1997/1).

In een praktijksituatie is niet altijd bekend of het uitgezonden vermogen van de antenne wel maximaal is. Het zendvermogen van een UMTS-/GSM-installatie kan daarbij variëren tussen 1,6 en wel 35 Watt (zie tabel) en is sterk afhankelijk van het aantal gebruikers van de installatie.

Het stralingsniveau onder de mast in kantoor en woonruimtes onder de antennemast (bij een flat) zal, door de afschermende werking van het dak en vloeren de veldsterkte van het E-veld lager zijn dan in de omgeving van de voet van de antennemast. In principe kunnen ook rondom de zenderkasten van de installaties en kabels wel strooivelden worden gemeten als gevolg van optredende staande golven in de coaxkabels. Deze strooivelden zullen, door de afschermende werking van kabels en kasten, altijd een zéér lage en te verwaarlozen waarde hebben.

Wat nu verder.....?
Wel, we weten nu hoe de energie wordt uitgezonden en dat bij blootstelling aan deze energie de afstand en kijkhoek tot de antenne zeer bepalend zijn.

Na het meten van de veldsterkte is het van belang te weten of deze waarde onder of boven de limiet van blootstelling ligt.

Normen
De blootstellingsniveau’s worden getoetst aan de limieten zoals die in de stralingsnormen van de Gezondheidsraad (vastgelegd in het advies van de Gezondheidsraad rapport 1997/1) en aan de richtlijnen van IRPA/ICNIRP zijn vastgelegd.

Basisrestricties
De te hanteren normen gaan uit van basisrestricties, welke zijn gebaseerd op de grootheid “geabsorbeerde hoeveelheid energie per eenheid massa” (Specific Absorption Rate, SAR in W/kg). Deze grootheid is echter zelf niet te meten. In de praktijk wordt daarom een hiervan afgeleide grootheid gebruikt, de veldsterkte. Deze grootheid is wel goed te meten. Boven een frequentie van 10 MHz is hiervoor de elektrische veldsterkte (het E-veld) bepalend.

De Gezondheidsraad maakt bij de vaststelling van de limieten voor blootstelling onderscheid tussen de beroepsbevolking en het algemene publiek:
  • Beroepsbevolking. min of meer deskundigen (die weten wat ze doen) met een goede gezondheid.
  • Algemeen Publiek. ondeskundigen welke ziek, zwak, jong of oud kunnen zijn.
Voor het algemene publiek geldt een SAR van 0,08 W/kg. Deze ligt een factor 5 lager dan die voor de beroepsbevolking! Voor gepulste velden, welke ook bij digitale, draadloze communicatie optreden, worden gelijke limieten aangehouden als voor continu velden.

Normwaarden
De Gezondheidsraad hanteert voor de algemene bevolking als limiet voor het maximale blootstellingniveau bij de frequentie van:
  • circa 900 MHz een sterkte van het elektrische veld (E-veld) van 41 V/m,
  • circa 1800 MHz een veldsterkte 58 V/m, en
  • bij de UTMS frequentie van 2100 MHz een veldsterkte van 61 V/m.
Deze normwaarden gelden als continue waarde voor iedere periode van 6 minuten. De over kortere tijden gemeten waarden mogen daarom worden uitgemiddeld naar de periode van 6 minuten!
Meetwaarden
Op het dak van een flat komen waarden van het E-veld voor van 1 tot 8 V/m (tussen 0 en 2 meter boven het dak).

Bij gebruik van telefoons kan de waarde van het E-veld direct tegen de antenne van deze telefoons variëren tussen 1.6 - 6 V/m (stand-by) en 8 tot 16 V/m bij het aanzetten en het bellen van een nummer.

Bedenk dat ..... indien bij een telefoon gedurende 10 seconden een E-veld wordt gemeten van bijvoorbeeld 16 V/m en daarna niets meer, de gemiddelde waarde over een periode van 6 minuten een factor 36 maal lager is! De limiet wordt dus zeker niet overschreden!

De schrijver van dit artikel in niet het bezit is van een GSM- of UTMS-telefoon. Dit heeft niets te maken met het risico op gezondheidsschade. Het heeft alles te maken met:
  • het feit van "onafhankelijk te willen zijn",
  • het kunnen maken van goede afspraken;........ geen bericht is.... goed bericht!
  • een kaartje sturen is leuker!, en........
  • géén behoefte hebben om "iedere vijf minuten" een praatje pot te houden.
Bedenk dat bij metingen op een willekeurige plaats de veldsterkte ter plaatse ook wordt bepaald door de lokale Radio- en Televisie-zenders en passanten. Dus niet alleen van GSM-en UMTS-installaties.