Additionele werkgelegenheid, vervolg. logodd

Intro


Micro-economisch is er niets op tegen als consumenten in hun preferentie vrije tijd boven werken verkiezen en daarmee een uitkering prefereren boven werk (een stukje consumentensoevereiniteit). Waarom dan toch de dwang vanuit sociale dienst en uitvoeringsinstelling om te gaan werken?

Verspilling

Versplling van human capital? Net als toentertijd de werk- en rasphuizen verplicht gesteld werden voor armen, kun je je afvragen of de huidige additionele regelingen wel zo rendabel zijn: volgens mij komen de baten niet boven de kosten uit, zodat die "banen" wel gesubsidieerd moeten blijven, net zoals schouwburgen, orkesten, universiteiten, boeren, eigen-huisbezitters, autorijders, etc. En worden er door de "echte" beslissers (werkgevers) geen acties ondernomen totdat een tekort aan "echte" werkkrachten ontstaat (automatisering, lassers en andere vaklui). Dan werken de omscholingsregelingen goed en hebben economisch resultaat voor alle partijen. Specifieke regelingen voor de arbeidsmarkt hebben als nadeel dat er een afgescheiden arbeidsmarktje wordt gecreëerd, de kneuzenmarkt, wat op zich al geen markt is, maar een tewerkstellingsvoorziening.

Maximumprijs

Feitelijk is de situatie voor veel mensen aan de "onderkant" niet anders dat er een maximumprijs op hun arbeid is gezet, zeker voor degenen die zich niet omhoog-presenteren of etaleren, en niet willen participeren in het criminele circuit. Als je zograag de participatie aan de onderkant wil verbeteren, verklein dan de wig (bruto-netto-traject) voor de laagste decielen, of schaf die af tot pakweg ƒ20.000 per jaar. Een verlaging van de wig richting netto-inkomen heeft twee gunstige effecten: Meer "minder-productieve" arbeid wordt gevraagd en het netto-loon stijgt zelfs. Hiertegenover staat wel een belastingderving (of werkgeverssubsidie of belastinguitgave) die niet onaanzienlijk is, inclusief de excess burden (het onbedoelde welvaartsverlies tussen belastingderving en consumentensurplus). Toch kan die verminderd worden door de uitgespaarde uitkeringen. Het belangrijkste vind ik echter dat de "gewone" arbeidsmarkt blijft bestaan, ook voor de "minder productieven". In het recente verleden hebben de "meer-productieven" de minder-productieven verdreven van de arbeidsmarkt waardoor de arbeidsproductiviteit hoog was, maar de arbeidsparticipatie laag.

Bureaucratie

Waarom werkt een rasphuis, oud of modern, voorts niet? Zoals veel overheids-voorzieningen in het welzijn, onderwijs of maatschappelijk werk komt er een inefficiënte bureaucratie bij kijken. Eigen initiatief, vooral in groepsverband, wordt in de sociale zekerheid nog steeds niet gehonoreerd. Voorts zie je dan pas een incentive bij ambtenaren van banenpools of melkertcentra ontstaan als hun eigen budget onder druk komt te staan (economische theorie van de bureacratische beslutivorming). Steeds dient het falen van de arbeidsmarkt te worden afgewogen tegen de negatieve inlvoed van grotere overheidsinterventie. Een sociale dienstplicht is net als de afgeschafte militaire dienstplicht goed om de arbeidskosten laag te houden (goed voor de schatkist), maar of de maatschappelijke allocatie ermee verbetert, is maar de vraag. De voorwaarden voor optimale belastingheffing gaan ook op voor belastingheffing in natura, zoals militaire en sociale dienstplicht (tewerkstelling):
  • rechtvaardige verdeling pijn ("belastingdruk")
  • individuele autonomie
  • indien nodig, correctie op marktsector
  • internationaal geen uitzonderingspositie
  • eenvoudige structuur
  • perceptiekosten niet te hoog (1 tot 2%)
Dan kun je komen tot een evenwicht tussen efficiëntie en rechtvaardigheid.

Manana

Misschien gaat her morgen beter? Een veelgehoord argument: door nu een additonele werkplek te nemen, heb je een opstapje voor echt betaald werk. Hoeveel mensen zitten al hoe lang in de banenpool, met name in de welzijnssector. Rationele verwachtingen hebben een keerzijde: rationele frustratie. Als je investeert in iets (bijvoorbeeld studie) en het verwachte resultaat (baan na studie bijvoorbeeld) blijft uit, kun je natuurlijk jezelf in een hoek wegzetten, en jezelf de schuld geven (geen sociale of communicatieve vaardigheden, geen goed netwerk), maar je kunt net zo goed tegen jezelf zeggen: ik heb mijn best gedaan in mijn studie. En een stapje verder gaan in ja rationele frustratie: En die worst die mij is voorgehouden, die verwachting is nooit uitgekomen. Want achteraf bleken kennissen en presentatie belangrijker dan kennis en prestatie. Wellicht een kwestie van imperfecte informatie (Als ik dat van te voren had geweten...)

Arbeid adelt ...

En zo kunnen we meer drogredenen opnoemen. Het is niet zozeer de individuele economische afweging van de consument in de bijstand die hem of haar doet besluiten naar een additonele baan te "solliciteren", maar moralisme ("arbeid adelt") en "goed-gevoel"-beleid (sociaal visitekaartje). En het heeft weinig met Rawls' filosofie te maken, want de wensen van de rijken tellen zwaarder dan de behoeften van de armen, zeker in een breed sociale zekerheidsstelsel waar 'need-driven' is ingeruild voor 'cost-effectiveness'. Melkert kan tevreden zijn, zijn M-baantjes dragen meer bij aan zijn welzijn, dan aan die van de betrokkenen ...

PS:

"Ga niet met minvermogenden om. Geef nooit geld weg. Zeg altijd, dat je zoveel verplichtingen hebt, dat er niets meer af kan. Werk slijtage in de hand, want dat bevordert de produktie. Bevorder de verveling; dat schept behoefte aan nieuwe dingen. Roei de naturr uit, want natuur is onze grootste vijand. Die vernieuwt zichzelf, voel je wel? En dat soort dingen meer ..."
Hij zweeg, getroffen door de versufte uitdrukking op het gelaat van zijn toehoorder."

Fragment uit Tom Poes en de Bovenbazen, door Marten Toonder, in:
Willem Hoogendijk, Economie ondersteboven, Utrecht, 1993.

Literatuursuggesties

>
  • Willem Hoogendijk, Economie ondersteboven, Utrecht, 1993, ISBN 90 6224 287 1
  • Wouter van Dieren, et. alia, Help, wij zijn ontwikkeld, 1978, ISBN 90 274 5893 6
  • Paul Ormerod, Economen hebben geen idee, Amsterdam, 1995, ISBN 90 5515 042 8
  • Deirdre N. McCloskey, De zondeval der economen, Amsterdam, 1997, ISBN 90 5356 258 3
  • A.M.G. Smits & R.G.M. Ritzen, Economie en ethiek, Zutphen, 1993, ISBN 90 03 62404 6
  • A. Nentjes, Economie van sociale vraagstukken, 1989, Groningen, ISBN 90 01 62523 1
  • John Kenneth Galbraith, Geld, 1996, Amsterdam, ISBN 90 414 0054 0
Author: P.A. Eekhof