Neteldieren

koraaldiertjes
kwallen
zoetwaterpoliepen

Neteldieren zijn holtedieren. Deze groep kent een zeer grote soortenrijkdom. Er komen bijna 10.000 soorten in de zeeën voor, een aantal soorten leven in zoet water. Ook de mooie en veelzijdige koraaldiertjes, die  op bloemen lijken, behoren hiertoe. Een aantal soorten hecht zich ergens vast (poliepen), andere soorten kunnen zich vrij bewegen (kwallen of medusen). Tot de holtedieren behoren behalve de neteldieren ook de zoetwaterpoliepen, de oorkwal, de lichtende kwal en de koraaldiertjes.

Je kunt  neteldieren herkennen aan hun lichaam dat wel wat op een dubbelwandige zak lijkt. Het lichaam kan verschillende vormen aannemen. Binnenin bevindt zich altijd een holle ruimte met één enkele opening, de mond. Deze wordt dikwijls door een groot aantal  tentakels omgeven. Ze hebben nooit een anus.

Bij de vrij zwemmende neteldieren is de mond naar de zeebodem gericht, bij vastzittende vormen zit de mond aan de bovenzijde.

De  buitenste laag van het lichaam bestaat uit uitwendig (ektoderm) en inwendig weefsel. Deze liggen  meestal dicht tegen elkaar aan. Hier bevindt zich ook het spierstelsel, dit bestaat uit vezels die in de breedte en in de lengterichting lopen.

De neteldieren beschikken als enige over een groot aantal  kleine, zeer gecompliceerde netelcellen. Ze bevatten netelkapsels en ze bevinden zich in de bovenste weefsellaag.

Alle netelkapsels bevatten een holle buis, in rusttoestand is de buis opgerold. Op elk kapsel bevindt zich een uitloper (de zintuigborstel). Bij de geringste aanraking wordt een mechanisme in gang gezet, dat de neteldraden er als harpoenen uit laat schieten. Ze haken zich met hun stekels, die aan het uiteinde van de draad zitten, in de prooi vast en ze verankeren zich in de wond. Uit fijne poriën van de buis wordt nu gif in de prooi gespoten. De prooi wordt door het gif gedood.

Naast netelkapsels komen er ook kleefkapsels en wikkelkapsels voor. Bij kleefkapsels wordt de prooi alleen door naar buiten slingerende buisjes vastgehouden. Bij wikkelkapsels wordt de prooi, net  als met een lasso, omwikkeld. De afscheiding van de dieren brandt hevig, hij veroorzaakt pijn en hij verlamt het slachtoffer. Er worden altijd grote aantal kapsels gelijktijdig ingezet.

Van de zeeanemoon wordt aangenomen dat deze meer dan 500 miljoen netelkapsels bevat. Na een ontlading gaat de netelcel te gronde en wordt ze vervangen door een nieuwe.

Het zenuwstelsel van de neteldieren is zeer eenvoudig gebouwd. Het bestaat uit een vlechtwerk van zenuwcellen en hun uitlopers.

Omdat ze geen centraal zenuwstelsel hebben, kunnen de impulsen van de zintuigen wel naar de afzonderlijke lichaamscellen worden geleid maar de richting van de impulsen kan niet worden gecontroleerd. Hierdoor worden ze altijd door het hele lichaam geleid.