Stekelhuidigen

zee-egels
zeekomkommers
zeesterren

De stekelhuidigen zijn zeedieren. Ze kunnen worden ingedeeld in drie hoofdgroepen: zeesterren, zeeëgels en zeekomkommers. Ze zijn zowel in de nabijheid van de kust als op grote diepten te vinden en ze leven op de bodem van de zee. Daar bewegen ze zich zeer langzaam. Enkele van hen zijn vastgegroeid, andere bewegen zich vrij in het water.

Het is aangetoond dat er reeds gedurende 590 miljoen jaar stekelhuidigen bestaan. In vroegere tijdperken bestonden er meer dan 30.000 soorten. Tegenwoordig bestaan er nog slechts ongeveer 6.000 soorten.

Stekelhuidigen zien er weliswaar heel verschillend uit maar ze hebben allemaal dezelfde lichaamsbouw.

Wanneer ze volwassen zijn hebben ze allemaal een vijf-stralige symmetrie. In hun huid bevinden zich stukjes kalk, die een stug (zee-egel) of beweeglijk (zeester) pantser vormen.

Bij de zeekomkommers zijn de afzonderlijke kalkplaatjes over de onderhuid verspreid. De larven van de stekelhuidigen zijn tweezijdig symmetrisch, ze krijgen pas later een vijfstralige, radiaire symmetrie.

Op de pantserhuid bevinden zich meestal stekels, sommige soorten hebben ook grijptangen. De mondopening bevindt zich gewoonlijk aan de onderzijde van het dier, tegenover de anale opening.

Kenmerkend voor stekelhuidigen is het zogenoemde watervatenstelsel. Rondom de mondopening ligt een ringkanaal dit is verbonden met een kalkhoudend kanaal. Het watervatenstelsel staat in verbinding met de buitenwereld door middel van een soort zeef. Het ringkanaal is daarnaast ook verbonden met vijf radiaire kanalen die naar de duizenden afzonderlijke buisvoetjes leiden. Deze kunnen door spieren aangetrokken of gestrekt worden. Ze worden gebruikt voor de voortbeweging en voor de voedselopname.

De ademhaling verloopt eveneens via het watervatenstelsel en ook via de huid. Er loopt een eenvoudig zenuwstelsel door het hele lichaam. Hersenen ontbreken.

Stekelhuidigen zijn meestal van gescheiden geslacht. De bevruchting van de eieren vindt buiten het lichaam plaats. Er ontstaan eerst vrij zwemmende larven. De dieren ontwikkelen zich door middel van een gecompliceerde metamorfose.