Het Onderzoek

Tegen half vijf komt een sergeant mijn kantoor binnen. "Er is hier een zekere Rupert Giles voor u. Zal ik hem binnenlaten?"

Na mijn bevestiging verschijnt Rupert. Het is duidelijk dat hij, net als ik, een vermoeiende middag achter de rug heeft.

"En? Hoe is het gegaan?" vraag ik, als ik hem een stoel aanbied.

"Oh goed, dank je. Het was fijn weer een stel van mijn oudkollega's terug te zien. We hadden heel wat bij te praten. Vooral de komende verhuizing van de bibliotheek heeft interessante bijverschijnselen. Aangezien alle boeken, kaarten en manuscripten opnieuw moeten worden gecatalogiseerd, herontdekt men weer verloren gewaande geschriften. Zo hebben ze pas nog een serie preken van de bischop van Canterbury gevonden uit de periode 1305 tot 1312. Ontzettend opwindend allemaal!"

"Kopje thee?" onderbreek ik zijn woordenvloed zo tactvol mogelijk. Ik begin een beetje aan zijn verstrooide persoonlijkheid te wennen, maar goed voor mijn gemoedsrust is het niet.

"Dank je! Ja lekker."

"Heb je nog iets over de sekten gevonden?" vraag ik.

"Oh ja. Sekten genoeg, meer dan genoeg zelfs. Ik heb me echter geconcentreerd op diegene waarvan bekend is, of het vermoeden bestaat, dat ze demonen hebben, of probeerden, op te roepen. Daarna zeefde ik dié uit die daarvoor mensenoffers gebruikten. Waarom onze moordenaars hun lijken zo laten rondslingeren begrijp ik nog steeds niet."

Als Giles in gedachte verzinkt schenk ik hem nog een kop thee in. "En? Heb je zo'n sekte gevonden?" dring ik aan.

"Wat? Oh ja. Drie, drie sekten heb ik gevonden die in aanmerking komen. Eens kijken, waar heb ik dat staan?" mompelt Giles terwijl hij allerhande papiertjes en kopieën uit zijn zakken tevoorschijn haalt. "Sorry hoor." verontschuldigt hij zich. "Ik heb nog niet de tijd gehad alles te ordenen."

"Geeft niet." stel ik hem gerust. "Wat weet je van deze drie genootschappen?"

"Tja, van de eerste niet veel. Het is, of was, een druïdegenootschap dat de 'Heerser van het Voorouderlijk Land' aanbaden. Ze brachten mensenoffers om de terugkeer van de duisternis te bewerkstelligen. Na de Romeinse tijd, waarin de druïden werden uitgemoord, worden ze alleen nog maar in een paar verslagen van de Inquisitie genoemd. Schijnbaar bleef hun geloof toch voortbestaan. Over de tweede groep is meer bekend. Waar heb ik dat ook alweer? Ah hier! Een heksenkring die zeker al zo'n 600 jaar, met tussenposen, in Zuid-Engeland en Bretagne actief is. Een soort Satansaanbidders met naturalistische tendensen. Het doel was om met magie een nieuwe maatschappij te creëren. Mensenoffers behoorden tot hun meest heilige ceremonies. De leden behoren, of behoorden, tot de lage landadel en stedelijke middenklassen. De laatste referentie naar hun activiteiten dateert van begin jaren zeventig. Ik heb een paar afbeeldingen van door hen gebruikte symbolen. Kan handig zijn om ze op te sporen."

Ik bekijk de kopieën eens. Het hadden net zo goed tekeningen uit een tatoeagewinkel kunnen zijn. Duivelskoppen, Runen, messen. Maar goed, het is beter dan niets.

"En wat weet je van de derde groep?" vraag ik.

"Ze noemen zich de 'Kring van Salomon'. Zover ik kan achterhalen nog steeds actief. Een vermenging van Keltische en vroeg-christelijke godsdiensten. De nadruk ligt bij hen op het beheersen van de natuurlijke en bovennatuurlijke krachten. Oftewel van natuurgeesten en goden. Daar was iets over mensenoffers. Ah ja! Ze hadden drie soorten offers. Verzoenoffers, smeekoffers en aanroepoffers. Dit laatste is interessant. Bij deze offers werd het vlees van het slachtoffer aan de geesten of goden aangeboden. Al weten we niet meer hoe het ritueel verliep."

"Je zei dat deze 'Kring van Salomon' nog steeds actief is?" onderbreek ik zijn verhaal.

"Ze geven zelfs geregeld een eenvoudig nieuwsblad uit." verklaart Giles als hij een opgevouwen A4-tje tevoorschijn haalt.

Als ik het papiertje snel door neem kan ik niets vinden dat op een bloeddorstige groep moordenaars wijst. Integendeel, ze komen bij mij over als hedendaagse milieuaktivisten. "Als ik mag vragen Giles, hoe oud zijn de verslagen over hun mensenoffers?"

"Uuh, 1743!"

"Een beetje gedateerd vrees ik." merk ik op.

"We mogen niet uitsluiten dat er nog steeds mensen zijn die de meer 'traditionele' richting volgen." waarschuwt Giles.

Ik stem toe. Rupert heeft wel een hoop informatie aangeleverd, maar helaas weinig tastbaars. Met dat verhaal over de druïden kan ik niets beginnen. Dat ligt te ver in het verleden. Over die heksenkring moet toch nog wel iets te vinden zijn. Mijn contacten bij de veiligheidsdiensten maar eens aanspreken. Die kunnen mij misschien ook iets vertellen over die Salomongroepering.

"Heb je zelf al iets ontdekt?" wil Giles weten.

"Nee niets. Ik heb drie van mijn mensen, die ik absoluut kan vertrouwen, jouw verhaal verteld. Sindsdien zijn ze daar volop mee bezig. Ik ken een paar mensen bij de rivier- en havenpolitie. Die heb ik gevraagd om op een paar plaatsen discreet te dreggen. Als ze nog meer lichaamsdelen vinden bevestigd dat in ieder geval jouw theorie. Trouwens, ik wil je voorstellen aan twee van mijn mensen die alles mogen weten."

Na een telefoontje betreden Evans en Spelling al snel mijn kantoor. "Giles mag ik je voorstellen aan inspecteur Tom Evans en inspecteur Ira Spelling."

"De schoolvriend met de interessante ideeën." begroet Ira Rupert hartelijk. Giles glimlacht verontschuldigend.

"Ik zou je ook graag aan Samuel Smidt voorstellen," vervolg ik, "maar die is huisbezoeken bij een paar bekende sekten aan het afleggen."

Ik brief mijn twee medewerkers in over Giles onderzoek van heden middag.

"Heeft u een idee welke groep het kan zijn?" vraagt Tom aan Giles.

"Ik moet je teleurstellen." bekent die. "Zonder meer gegevens kan ik niets zinnigs zeggen. Het kan tenslotte ook een ons nog onbekende organisatie zijn."

"Daar mag Sam zich mee bezig houden." zeg ik. "Jullie twee concentreren je op die heksenkring en die Salomongroep."

"Denk je niet dat je chef al deze vernieuwde bedrijvigheid zal opvallen. En dan lastige vragen gaat stellen?" wil Rupert weten.

"Wees maar niet bang." antwoord ik. "Wat dat betreft hebben we geluk. Die is een paar dagen naar een partijcongres. Dat zal wel tot morgenmiddag duren. Om dan vloeiend over te gaan in het weekend. Ik verwacht hem niet terug voor maandag."

Ik hoef verder niets te zeggen. De anderen begrijpen net zo goed als ik, dat alles afhangt van de laatste paar dagen. Of de commissaris heeft maandagmorgen een serieuze verdachte, of mijn ontslagbrief.

"Goed!" breek ik de stilte. "Ik ga thuis even wat eten. Daarna ben ik weer terug. Het kan wel eens een lange nacht worden."

Tom en Ira glimlachen vermoeid. Dat hadden ze al verwacht.

Als ze weg zijn stop ik Giles aantekeningen in een dossiermap en pak mijn jas.

"Kom." zeg ik. "Je zult wel net zo'n honger hebben als ik."

De rit naar huis is erg rustig. Geen van ons beiden spreekt een woord. Ik probeer een paar onderzoekslijnen uit te zetten, en Giles heeft ongetwijfeld zo zijn eigen bekommeringen.

| Titelblad | Vorig hoofdstuk | Volgend hoofdstuk |
| Buffy pag. |