DE EEN VULT DE ANDER AAN

 

Apostelfeest van Petrus en Paulus  29 juni 2003

Hand. 12:1-11; Matt. 16:13-19

 

preek in de Evang.-Lutherse Gemeente Leerdam


Hoewel niet uitgesproken in de elg Dordrecht, maar in de elg Leerdam,
heeft deze preek toch een plaats op deze site gekregen.

Het duurt vanaf nu zes jaar voordat dit kalendervaste feest weer op een zondag valt !


Een vraag, de mens eigen, is: 'Wie ben ik, waar kom ik vandaan, wat is mijn bestemming?'
In de Gemeente van Christus klinkt die vraag ook, maar wel anders. We zitten hier niet voor onszelf, het is dus geen vraag die enkel over onszelf gaat.
Wij vragen: ‘Wie zijn wij als Gemeente, waar ligt de oorsprong van de Gemeente, en wat is het doel, waar komen we uit?'
Daarom is het zo goed om een apostelfeest te vieren.
De apostelen zijn, zoals Paulus zegt, grondzuilen van de Kerk. Daar is het begin, de eerste opzet.
29 juni, het feest van Petrus en Paulus, alle twee apostelen. Een feest van zeer hoge ouderdom. Al in de derde eeuw werd het gevierd in Rome. Het is ouder dan het Kerstfeest... wat zegt u daarvan...
Mij doet dat wat, zo'n hoge ouderdom... Het betekent dat de christelijke Gemeente te Rome de apostelen Petrus en Paulus in hoge achting hield. De leden van die Gemeente erkenden, dat zij de overdracht van het geloof te danken hadden aan apostelen zoals Petrus en Paulus.
Ook het Kerk-zijn is hier aan de orde. Waarom zijn u en ik hier, als leden van een kerkelijke Gemeente? Omdat ooit de Christus Jezus zelf zijn discipelen heeft uitgezonden, en hen zo tot apostelen heeft aangesteld. Zo is het begonnen.

Vooral Petrus wordt door de zgn. Westerse Kerk in hoge ere gehouden.
Veel aandacht in de Liturgie van dit feest is er voor Petrus. Zijn naam betekent ‘rotssteen,' zoals Jezus zelf zegt.
De steen is belangrijk, als symbool voor God, Christus en de Kerk. Vandaag horen we, dat ook Simon Petrus de steenrots is, in navolging van Christus de Hoeksteen. Wij, Gemeente van Christus, worden levende stenen door de verbondenheid met Christus.
God is zelf de Rots van zijn volk, zoals sommige psalmen zeggen. Hij wordt voorgesteld als de Rots van levend water, als ook de fundamentsteen waarop het nieuwe Sion gebouwd zal worden.
Maar de Messias moet lijden. Het fundament was eerst een verworpen steen. Voor wie dat niet kan accepteren, wordt het een steen des aanstoots.
Wie met Christus leeft, heeft ook het paasgeheimenis op zichzelf toegepast, namelijk als verworpen steen door God te zijn uitverkoren.
Tot slot: ook de apostelen zijn stenen grondzuilen waarop het bouwwerk der Kerk is opgetrokken.

Petrus heeft een eerste plaats onder de apostelen, soms omdat hij dat zelf wilde, en ook omdat Jezus hem apart aansprak.
Prachtige verhalen zijn over hem bekend, in de Evangeliën. Degenen onder ons die op een lagere school hebben gezeten waar nog echt verteld werd door de juf of de meester, die kennen wel de verhalen over Petrus. Eerst was hij altijd haantje de voorste, vurig in zijn trouw aan Jezus. Later, aan de vooravond van Jezus' lijden zakte hij diep weg in een beschamende verloochening.
Maar de Kerk van het Westen koos voor andere schriftlezingen op dit feest.
Vanochtend twee daarvan, de eerste over de bevrijding van Petrus uit de kerker van koning Herodes.
Wanneer u dit verhaal goed tot u laat doordringen, dan hoort u paasmotieven. Dit verhaal doet duidelijk uitkomen, dat Petrus deelt in Jezus' martelaarschap én in Jezus opstanding.
Eerst ergerde hij zich aan de steen des aanstoots die de Christus Jezus was, nu aanvaardt hij, dat ook hij een weggeworpen steen is geworden, tot niets nut in de ogen van de geestelijke machthebbers.
Zo gaat Petrus weer een stap verder op de weg van gelijkvormigheid met Christus. Alleen zo kan hij de eerste apostel zijn, de eerste onder zijns gelijken.

Dan de evangelielezing.
De vraag van Jezus aan Petrus: 'Wie zegt gij dat ik ben?' Petrus beleed hem vervolgens als de Christus, de Zoon van de levende God. Daarop sprak Jezus hem gelukzalig, noemde hem Rotsman, Petrus, en zei: 'Op deze petra, deze rotsvaste, belijdende woorden van u zal Ik mijn Gemeente bouwen, en de poorten van het dodenrijk zullen haar niet overweldigen.'
Protestanten hebben de meeste aandacht voor dat woord petra, dat is de belijdenis van Petrus.
Maar Rooms-katholieken hechten de meeste waarde aan de persóón van Petrus.
We zien het ook in de Liturgie van het apostelfeest Petrus en Paulus. De teksten over Petrus zijn in de meerderheid. Ik denk dat het feest typisch een liturgisch product van de Gemeente in Rome is, én, dat het begonnen is als een Petrusfeest. Zeker is dit niet, maar wel zeker is, dat al heel spoedig de bisschop van Rome zichzelf beschouwde als de opvolger van Petrus, Petrus die de eerste bisschop van Rome is geweest.

Eén van onze emeritus-predikanten (het is ds Haan) karakteriseerde de lutheranen eens als volgt: 'Lutheranen zijn Rooms-katholieken die ruzie gekregen hebben met de paus...'
Wij zijn dus voorzichtig zijn met kritiekloos vereren van de H. Petrus. Een paus die zijn positie en gezag verdedigt door plechtig uit te spreken: 'Ik ben Petrus,' (dat is gebeurd !) – zo iemand bekijken wij met een flinke dosis wantrouwen.
Deze voorzichtigheid is liturgisch te onderbouwen.
Hoor de naam van dit apostelfeest: Petrus én Paulus. Dit heeft de Oud-christelijke Kerk blijkbaar bewust gedaan: het bijeen zetten van deze twee op één apostelfeest.
Het is goed om te weten dat er tussen Petrus en Paulus verschillen waren, grote verschillen. Ze betroffen de persoonlijkheid en de werkwijze van deze twee.
Petrus van met af aan aanwezig, en wel prominent. Paulus een laatkomer, niet al te opvallend van voorkomen.
Petrus kon heel goed over Jezus en zijn evangelie spreken met zijn volksgenoten, de synagoge-joden.
Paulus sloeg moedig nieuwe wegen in, hij evangeliseerde ook onder vreemde volkeren. Hij ging vrijmoedig om met de joodse ceremoniële wetten, door ze niet op te leggen aan hen die zich tot Christus bekeerden.
Dat gaf aanvankelijk veel onrust onder de reeds aanwezige apostelen.
Hoe dan ook, deze apostelen hébben deze vreemde nieuwkomer geaccepteerd. Later is hij toegetreden en geaccepteerd door de kring van twaalf apostelen. De twaalf hebben naar waarde geschat de durf en het vernieuwende gedrag die Paulus aan de dag legde in zijn zendingsarbeid.
Dit is mooi voor kritische mensen zoals lutheranen zouden moeten zijn. Al kreeg vanaf Petrus volgens de kerkelijke uitleg het plaatsvervangerschap van Christus gestalte, daarbij hoeven wij niet te blijven staan. Bijbels-theologisch gezien behoren Petrus en Paulus op verschillende wijze tot het apostelgezelschap. Door hen beiden in één viering samen te brengen, leert de Kerk ons dat zij elkaar aanvullen.

 

We moeten de naam van dit feest, 'Petrus en Paulus' niet verstaan als enkel een twee-eenheid met het woordje en als een schakel, die een evenwicht suggereert. Geen evenwicht alleen, ook een aanvulling.

Voor ons is dit een vreugdevolle zaak, Gemeente. Het antwoord op de vraag, waar wij als Gemeente vandaan komen, is duidelijk: het zijn gewone mensen zoals Petrus, enthousiast maar ook met vluchtgedrag, gewone mensen die door Christus zijn aangeraakt.
We hoeven er niet tegen op te kijken, of te zeggen:
'Toen, toen was het pas goed, en nu is het niks...'
Zouden we dat zeggen of denken, laten we ons dan corrigeren door de oudste christelijke geschiedenis.
Ik acht het niet uitgesloten dat op den duur in delen van West-Europa alle sporen van christelijke aanwezigheid uitgewist zijn. Je ziet dat nu al in Frankrijk. Wat dan overblijft zijn kleine kernen van christendom. Daar zullen we het mee moeten doen. Is dat erg?

Paulus
fresco catacombe
Petrus & Marcellinus
± 500

Nee, dat gaat eenmaal zo in de geschiedenis. Kijk naar Noord-Afrika. Ooit leefden daar miljoenen christenen. En nu...! Hetzelfde is bijvoorbeeld in Turkije gebeurd.
Daarentegen zijn er nu landen en werelddelen waar het christelijk geloof steeds meer aanhangers krijgt. Wij collecteren deze zomer voor Cuba. Daar, en in andere soortgelijke landen, groeit de Kerk.

Kort voordat Constantijn in 306 keizer werd, vertegenwoordigden de christenen slechts acht procent van de bevolking. Toch zagen ze zichzelf als het gist in de samenleving, een ‘zoutend zout.' Daar kan de kerk in onze tijd heel wat van leren.

Nu vieren wij deze dag als apostelfeest. Lutheranen kunnen dat heel wel doen. De maatstaf die wij aanleggen bij de waardering van een heiligenfeest is, of de desbetreffende persoon niet zichzelf gezocht heeft, maar de Christus in het middelpunt van zijn bestaan heeft gezet.
Petrus en Paulus hebben hun leven voltooid in de dienst van Christus. Door hun prediking, door het stichten van Gemeenten, door een gedurig en uiteindelijk martelaarschap.
Niemand hoeft hun leven en werken precies na te doen. Nadoen is wat anders dan navolgen.
Navolgen is een leven leiden in eigen verantwoordelijkheid, en toch zich richten naar dat centrum.
Dat middelpunt is Christus. Ook kunnen er woorden en daden zijn, al zijn ze misschien klein en weinig in getal, woorden en daden die getuigenissen van het Evangelie zijn.
Alleen dan mogen wij Paulus vereren als onze voornaamste predikant en mogen wij met Petrus als onze eerste bisschop dankbaar onze eigen opstanding gedenken.

Zingen wij ons lof- en danklied, gezang 317

TERUG NAAR DE INHOUDSOPGAVE