De
term ''zonsverduistering'' is ongelukkig gekozen omdat er eigenlijk
niets verduisterd wordt: beter zou zijn ''zonsbedekking'' of
''maanovergang'' . De traditie heeft echter ook haar rechten, en die zullen we hier respecteren.

Een zonsverduistering treedt op wanneer de schaduwkegel van de maan de
aarde raakt. Het gebied waar de kernschaduwkegel (groen) van de maan de
aarde raakt is typisch een paar honderd kilometer in doormeter, en daar ziet men
de zonsverduistering totaal. Rond de kernschaduwvlek is er een veel groter deel
van de aarde dat zich in de bijschaduwkegel (rood) van de maan bevindt:
daar ziet men de zonsverduistering gedeeltelijk.
De schaduwkegel van de maan zwiept door de ruimte met dezelfde snelheid als
de maan in haar baan om de aarde, namelijk 3700 km/h. De aarde draait
terzelfdertijd om haar as in dezelfde zin met een snelheid van 1700 km/h (aan de
evenaar), waardoor de schaduw van de maan zich over het aardoppervlak beweegt
met een relatieve snelheid van om en bij de 2000 km/h. De tocht van de
schaduwkegel van de maan over het aardoppervlak kan verscheidene uren duren.
Hier nog even een plaatje van de oerknal=bigbang

Wil je eindelijk eens weten wat het heelal eigenlijk precies is lees het hieronder maar eens.
Domein
Heelal
In de afgelopen decennia is de kennis van de nachtelijke
sterrenhemel sterk afgenomen. Men ziet de sterrenhemel niet helemaal
meer
door lichtvervuiling, dit wordt veroorzaakt doordat er in Nederland 's nachts
veel licht is. Ook de maan is een stoorzender
waardor men de zwakke
lichtbronnen niet meer kan waarnemen.
In de oudheid had men natuurlijk
minder last van lichtvervuiling. Iedereen was dan ook vertrouwd met de
sterrenhemel. De sterren
hadden ook betekenis in die tijd, ze vormden een
verwijzing naar het goddelijke. Men zag ook mythische figuren in de
sterren.
Deze waren de sterrenbeelden. De sterrenbeelden die wij nu kennen
zijn afkomstig uit het gebied rond de middellandse zee en
hebben namen
afkomstig van de Griekse mythologie. De grote beer en Cassiopeia zijn makkelijk
aan de hemel te vinden.
In de oudheid ging men ervan uit dat de sterren van
een sterrenbeeld bij elkaar hoorden, maar nu weten we dat de sterren
helemaal
niet dicht bij elkaar staan. De afstanden van ons tot sommige sterren zijn
groter dan andere afstanden maar wij zien
die sterren naast elkaar staan.
Al vanaf het begin van de beschaving probeert men de sterren in een patroon
te rangschikken zodat ze kunnen worden teruggevonden.
Een hemelkoepel is een
soort kaart, begrensd door de horizon en met het zenit (het punt precies boven
je hoofd) in het midden.
De poolster staat in het noorden en maakt deel uit
van de kleine beer. De ecliptica wordt ook wel eens aangegeven. Dit is
de
lijn waarlangs de planeten aan de hemel voorbijtrekken. De sterrenhemel
verandert in de loop van de nacht. Hierin kunnen
we twee soorten sterren
onderscheiden: de circum polaire sterren(beelden) zijn sterren die de hele avond
en nacht aan de sterrenhemel
zijn. Niet circum polaire sterren(beelden)
hebben een baan die voor een (groot) deel onder onze horizon ligt.
In de
oudheid probeerde men de seizoenen te voorspellen aan de hand van de sterren. Om
de positie van een ster te bepalen
maak je gebruik van twee vaste punten. Het
Azimut is de hoek die de ster maakt met het noorden en kan worden gemeten met
een
kompas. Het andere punt is de hoogte, de hoek tussen de horizon en de
ster. De oude sterrenobservatoria bestaan uit stenen
die op een groot veld
staan. Er werden instrumenten gemaakt die de positie van een ster bepaalden.
De zon is voor ons het belangrijkste hemellichaam. Wij zouden niet
kunnen leven zonder de zon. De cyclus van de seizoenen
wordt veroorzaakt door
de beweging van de zon.
Een Gnomon is een stok die in de aarde staat en
een schaduw afwerpt. Hiermee kun je de datum en tijd bepalen. Door op de
schaduw
te letten kun je de beweging van de zon volgen. Erastothenes
berekende met de gnomon de omtrek van de aarde.
Hij wist dat de zon op een
bepaalde dag loodrecht boven een bepaalde stad stond. Door zelf met een gnomon
te meten wat de
hoek van de schaduw was en de afstand te berekenen, berekende
hij zeer nauwkeurig de omtrek van de aarde.
Tegenwoordig is het
makkelijk om op zee je positie te bepalen. De positie op de aarde wordt
vastgesteld aan de hand van coördinaten.
Lengte en breedtegraden zijn cirkels
op de aarde. Hoe hoger de poolster staat, des te noordelijker ben je.
De
astrologie gaat ervan uit dat iemands leven afhangt van de sterren op het moment
van geboorte. De astrologie is ontstaan
in Messopotamië. Hierdoor is de
astrologie uitgevonden. Door de groeiende kennis in astrologie brak het zichzelf
af.
De astrologen
konden de banen voorstellen. Wetenschappelijk gezien is
de astrologie zo dood als een pier.
Anaxagoras dacht dat de zon een
grote gloeiende steen was en dat de maan licht van de zon terugkaatste.
Pythagoras dacht dat
de aarde en de andere planeten (ook de maan) om een
groot vuur draaiden.
|
|
|
Info over onze aarde
Moeder Aarde


Vorming van de atmosfeer
De eerste atmosfeer bestaat uit waterstof en helium. De zwaartekracht is echter
onvoldoende om deze atmosfeer vast te houden en na enige tijd is hij in de
ruimte verdwenen. Later stijgen uit het gesmolten aardoppervlak allerlei gassen
op, vooral koolstofdioxide
(CO2, 90%) en daarnaast stikstof (N2), koolstofmonoxide (CO), waterdamp
(H2O), methaan
(CH4) en ammoniak
(NH3). De aldus ontstane atmosfeer is zeer dicht en er heerst een
enorm broeikaseffect. Gesteenten uit deze tijd bevatten mineralen die nooit
zouden kunnen ontstaan bij aanwezigheid van zuurstof, zodoende is met redelijke
zekerheid vast te stellen dat er in deze "oeratmosfeer" nauwelijks of geen
zuurstof aanwezig was.
3,8 miljard jaar geleden treedt er een drietal processen op waarbij de
concentratie CO2 afneemt en de concentratie O2
toeneemt:
- CO2-opname door de oceaan en vooral door calcium- en siliciumverbindingen in de aardkorst. Processen van platentektoniek
versnellen dat proces enorm en zijn er de oorzaak van dat de aardatmosfeer, in
tegenstelling tot die van Mars en Venus, die geen platentektoniek hebben,
weinig CO2 bevat.
- Fotolyse in de atmosfeer waarbij
achtereenvolgens de reacties CO2 -UV-> CO + O, H2O
-UV-> H + OH en O + OH --> O2 + H optreden. De waterstof
verdwijnt direct in de ruimte. De gevormde zuurstof verandert onder invloed van
UV-straling voor een deel in ozon, waarna de
ozon een groot deel van de UV-straling absorbeert en de reacties minder snel
verlopen.
- Fotosynthese door algen
in de oceaan: H2O + CO2 -licht-> glucose +
O2
Dit laatste proces speelt echter nauwelijks een rol in de
CO2-afname.
De eerste 1,5 miljard jaar neemt de concentratie CO2 snel af. Rond
3,6 miljard jaar geleden is de concentratie N2 opgelopen tot 40% en
die van CO2 afgenomen tot 40%. H2, CO, CH4 en
NH3 zijn dan praktisch verdwenen.
Als gevolg van de dikker wordende ozonlaag wordt de afname van CO2 langzamer.
De concentratie N2 blijft als gevolg van uitstoot uit de aardkorst
toenemen. Rond 3 miljard jaar geleden bereikt de concentratie N2 80%
en blijft daarna stabiel. Gelijktijdig begint O2 een significant deel
van de atmosfeer te worden. De concentratie O2 loopt van bijna 0 rond
3 miljard jaar geleden op tot ongeveer 20% nu. In het begin is de toename snel,
later wordt dat minder. Rond 1 miljard jaar geleden is de concentratie
CO2 vrijwel nul.
Rond 550 miljoen jaar geleden is de ozonlaag dusdanig dik geworden dat er
voldoende bescherming tegen UV-straling bestaat om leven op land mogelijk te
maken.
De aarde dag en nacht


De aarde in het zonnestelsel
De aarde ondervindt in meer of mindere mate invloed van andere hemellichamen
in ons zonnestelsel. Zonder de zon zou de aarde een duistere ijsklont zijn
waarop elke vorm van leven onmogelijk is. De zwaartekracht van de zon en vooral de maan zorgen
voor de getijdewerking, waardoor de
waterhoogten op aarde dagelijks variëren. Jupiter vangt met zijn enorme
zwaartekracht veel meteorieten op
die anders op aarde zouden kunnen inslaan, met alle destructieve gevolgen van
dien.