Rondreis
door Yemen » Pagina 11
Terug naar Index ...
Dinsdag 31 oktober,
En inderdaad, stipt 03:45uur zitten we aan een heerlijk
ontbijt. Het hotel is echt klasse. Om 04:15uur staan de deuren van
de Landcruisers uitnodigend open voor ons: de tocht van Marib naar
Seyun gaat van start. Marib ligt vlak bij de woestijn, dus na even
(1œuur) rijden zitten we aan het begin van de woestijn en kunnen
we een fraaie zonsopgang in de woestijn aanschouwen. Fantastisch.
Onderweg dacht ik al een vreemd geluid in/aan/onder de auto te horen
en dat had Mujahid, onze chauffeur, ook gehoord. Net voor het begin
van de zandduinen hoorden we een nog vreemder geluid en jawel hoor:
panne! Eén van de aandrijfassen van de voorwielen had de geest gegeven,
uitgerekend nu! Mujahid kroop meteen onder de auto en hij kreeg
hulp van zijn collega’s, maar het enige wat er te doen was:
de kapotte aandrijfas verwijderen en met 2 in plaats van 4 aangedreven
wielen de woestijn in..... Alle chauffeurs lieten een flinke hoeveelheid
lucht uit de banden lopen om meer grip te hebben in het mulle klapzand.
Inmiddels was de ‘Bedoeïenengids’ gearriveerd met zijn
Toyota Pick-up en de reis kon beginnen. Mujahid had nog niet zo
veel ervaring met het woestijnzand en nu miste hij ook nog de tweede
aangedreven as. Hij gaf flink gas in de zandduinen en plotsklaps
ging het steil naar beneden een metersdiep gat in waar we met een
flinke vaart in doken: we gingen nog nét niet over de kop, maar
het scheelde echt een kamelenhaartje!!! Alle wielen kwamen even
los van de grond en wij kwamen allemaal even los van onze stoelen.
Na de ‘landing’ waren alle inzittenden wat bleekjes
rond de neus. We hadden ons ook meteen vast in het zand gevreten
en er moest extra mankracht aan te pas komen om ons te bevrijden.
Na dit avontuur en nog een keer vastzitten ging de zoon van de gids
bij ons achter het stuur zitten en toen ging de reis heel wat vlotter.
Toen we op een vlak gedeelte van de zandbak kwamen nam onze eigen
chauffeur het roer weer over en toen verliep de reis weer prima.
We vlogen met een vaartje van 100 km.p./uur door het opstuivende
zand. Een hele bijzondere ervaring, dit is onbeschrijfelijk.
Na een hele tijd zagen we een soort tafelbergen opdoemen je denkt
dan dat je die over een half uurtje wel zult passeren. Nou vergeet
het maar: dat duurt nog úren. Er komt geen einde aan. Tegen de middag
picknicken we midden in de woestijn: Mart heeft inkopen gedaan en
er is van allerlei lekkers. Hij heeft weer erg zijn best gedaan.
We zijn bij een waterbron gestopt, dus wij en de auto’s kunnen
volop water tanken. Ook de op het dak van de Toyota meereizende
jerrycans met benzine verdwijnen in de ingewanden van de auto’s.
De chauffeurs hebben tijdens de ‘lunchpauze’ nog een
leuk intermezzo: de Kalashnikovs worden van onder de voorbanken
van de auto’s gehaald en er wordt op verderop neergezette
lege flessen geschoten. Als we willen mogen we ook wel eens proberen.
Hmm, nee, laat maar zitten, we kijken wel op veilige afstand. Dan
gaat de ‘barre tocht’ weer verder. We rijden (gelukkig!)
naast elkaar met ruim 100 km.p./uur en dat is een hele vreemde gewaarwording:
heel spectaculair. Het stof waait aan alle kanten en je proeft het
zelfs. Je ziet op sommige trajecten geen enkel herkenningspunt en
overal om je heen lijkt alles hetzelfde. Gelukkig hebben we gidsen
bij, die ons ook veilig langs de ‘controleposten’ van
Joost mag weten wie heenleiden. Sommige militairen maken het spannend
met hun controleposten: er staat een groot geschut opgesteld bemand
door een in soldatenuniform geklede pop! En af en toe zien we natuurlijk
een dromedaris. Ook jakkeren er vrachtauto’s en politie door
de woestijn. De ‘politieauto’ is hier een Pick-up met
flink geschut op de laadbak gemonteerd.
Tussen de middag is er een pauze in één of andere redelijk gore
‘eettent’ in Haura. Onder een soort tent/afdak voor
het gebouw lagen weer veel Yemenieten qat te kauwen. In de toko
de gebruikelijke taferelen van met de handen etende mannen. Wij
aten een kleinigheidje en dronken thee met mint. De reis ging verder
door een zanderig landschap. We kwamen langs Shibam en hielden aan
de rand van de stad een korte pauze zodat we de sfeer vast even
konden snuiven. Later in de week zouden we hier nog een bezoek afleggen
dus de reis ging snel verder totdat we buiten Seyun aankwamen in
ons onderkomen. Het bleek een met hekwerken omheind ‘barakkendorp’
te zijn dat ooit door een Zweedse archeologenploeg was opgezet en
nadien was achtergelaten. Luxe was nu echt ver te zoeken, maar we
deden het er maar mee. De airco functioneerde in ieder geval naar
behoren.... Hans en Liesbeth boften wel: zij lootten een soort vrijstaande
‘bungalowhut’.
’s Avonds ging de reis naar Seyun voor het ‘diner’.
Nou, als je Seyun in rijdt hangt daar zo’n penetrante geur
van drogende of rottende stokvis, dat de eetlust je al vergaat.
Het eten was dan ook inderdaad geen doorslaand succes. Je proefde
zo ongeveer wat er stonk als het ware. Afijn, morgen maar weer beter.
De douche in ons paleis was ondanks alle lekkages heerlijk en de
slaap liet ook niet lang op zich wachten.