logo

Henk van Hoof - Astronomie

Terug naar de hoofdpagina

De totale zonsverduistering van 11 augustus 1999

FAQ's: Vragen & Antwoorden over zonsverduisteringen en speciaal die van 11 augustus 1999

Bijgewerkt: 13 oktober 2012 in bewerking

Inhoud

Percentages op kaartjes Waar vind ik de laatste weersvoorspelling?
Hoe lang het eclipsbrilletje dragen? De zonsverduisteringen van 1954 en 1961
Waar moet ik gaan staan? Tijden: UT, UTC, GMT, MEZT, zomertijd
2005 Spanje / 2006 Turkije Toekomstige verduisteringen voor de Benelux
Wat is een Sarosreeks? Waar kan ik spullen kopen?
Waarom vaker maansverduisteringen? Waar info voor kinderen?
Snelheid en afstand van de maan Hoe duister wordt het in Xyz?
Zonnevlammen en protuberansen Kan ik veilig kijken met lasbril?
Waarnemen met de projectiemethode 2 gekruiste polarisatiefilters
Fotograferen van de partiële fase Verantwoording

Terug naar de hoofdpagina Zonsverduistering 11 augustus 1999

Vraag: Wat betekenen de percentages op de kaartjes van het pad van de verduistering? Ik zag ergens anders nabij de centrale lijn van de verduistering 101%. Hoe kan dat?

Het percentage betreft het deel van de zonneschijf (meestal de diameter) dat bij het maximum voor de betreffende plaats op aarde door de maan bedekt wordt. Naarmate je dichter bij de centrale lijn komt waarlangs de maanschaduw over het aardoppervlak schuift, stijgt dit percentage, in dit geval tot 100% op de rand van de totaliteitszone. Dat het daarbinnen > 100% zou zijn is een beetje onzin; bedoeld zal zijn dat de maanschijf in die mate GROTER is dan de zonneschijf. Dat is niet altijd zo; als de maanschijf kleiner is betreft het een ringeclips; de rand van de zon blijft dan zichtbaar. Deze verschillen ontstaan doordat de afstanden van de zon en vooral de maan variëren en daardoor de schijnbare diameter aan de hemel.

Inhoud


Vraag: Ik heb zo'n goedgekeurd eclipsbrilletje gekocht. Nu hoor ik tegenstrijdige berichten over hoe lang die bril gedragen moet worden. Sommige mensen zeggen dat je de bril alleen kort voor, tijdens en na de eclips hoeft te dragen (een minuut of 5?), anderen zeggen dat je de bril gedurende zo'n 2 tot 4 uur moet dragen. Vooral voor mijn kinderen vraag ik me af hoe lang ik ze "in 't gareel" moet houden?

Voor algemene informatie over veiligheid, zie mijn hoofdstuk Denk aan uw ogen of zonsverduistering.nl.

Uw vraag is toch niet zo moeilijk, maar er verschijnen vooral in de leken-media tegenstrijdige en vaak gewoon verkeerde adviezen.

Allereerst: Tijdens de totale verduistering (die treedt in Nederland helemaal niet op; u gaat er heen?) draagt u geen eclipsbril. Het licht van de zon (de zon zelf is geheel verdwenen achter de maan; u ziet alleen de corona) is een miljoen keer zwakker dan normaal. Met een brilletje op zou u helemaal niets zien. Dat zou toch jammer zijn van alle moeite! Dit duurt maximaal ca. 2 minuten.

Tijdens de gedeeltelijke verduistering (in Nederland tussen ca. 11 en 14 uur zomertijd; als u op reis gaat voor en na de totaliteit) moet u de ogen beschermen gedurende de tijd dat u de zon wil waarnemen.

Betekent dit dat u (uw kind) dan drie uur lang met zo'n eclipsbrilletje op moet lopen? Natuurlijk niet! Zolang je niet in de zon kijkt is er eigenlijk weinig bijzonders aan de hand. Stel je voor dat je voortdurend een eclipsbrilletje op zou moeten zetten; dan waren wij allemaal al jarenlang hartstikke blind, want zelfs in de Benelux staat de zon toch best wel vaak aan de hemel!
Waar het natuurlijk om gaat is dat als je langer dan een fractie van een seconde in de zon wilt kijken, dat je dan je ogen moet beschermen. Dit gaat (vooral ook voor kinderen) op een heel natuurlijke manier, want je wendt anders instinctmatig de ogen af. Zonder bescherming lukt het helemaal niet om naar de zon te kijken: je wordt dan letterlijk en figuurlijk verblind.

Waarom is het risico toch groter dan nomaal?

Een goedgekeurd eclipsbrilletje geeft een uitstekende bescherming en u kunt normaliter best lang naar de zon kijken. Erg veel zin heeft dat niet, want na 10 tellen heb je het wel gezien. Het interessante is het volgen van de eclips, vooral kort voor en na de totaliteit. Dus: bijv. ieder 10 min - rond de totaliteit wat vaker - even kijken hoever het is met het sikkeltje.
Maar wijs ook uw kinderen erop dat er nog zoveel meer te zien is (zonder brilletje!): het wordt donkerder, de kleur van het licht verandert, het wordt kouder, de wind steekt (misschien?) op etc. Door hier vroeg mee te beginnen traint u uw kind om "automatisch" het eclipsbrilletje op te zetten.

Aangeraden wordt om ook met een eclipsbrilletje niet langer te kijken dan zo'n halve minuut per keer. Dit heeft te maken met:

Ten slotte:

Inhoud


Vraag: Waar kan ik eigenlijk het beste gaan staan? Zo dicht mogelijk bij de centrale lijn van het verduisteringspad of juist aan de rand van de totaliteitszone?

Dat hangt er maar vanaf. Aan de randen van de totaliteitszone zijn de "rand"verschijnselen beter te zien. Meer iets voor "gevorderden". Het gaat dan (zie bijv. zonsverduistering.nl) om de vliegende schaduwen, diamanten ring/parelsnoer, chromosfeer, protuberansen (met kijker) e.d., maar NIET de corona. Ook andere omgevingseffecten zoals het naderen van de schaduw gebeurt minder snel. Alles duurt gewoon langer doordat een soort scherende passage optreedt. De totale verduistering zelf duurt echter korter.

In het midden van de zone is de duur van de totaliteit het langst en is de corona beter en langer te zien. U hoeft niet erg precies dit midden op te zoeken, omdat de tijdsduur evenredig is met de lengte van de snijlijn voor je eigen positie met de schaduwcirkel; zie de detailkaartjes van NASA; hierop staan de lijnen waar de totaliteit 1, 1,5 en 2 min duurt. Tussen de twee lijnen voor 2 min bevindt zich al bijna de helft van de hele zone!

De cirkels op deze kaartjes geven de positie van de kernschaduw om de 5 min. Aan die kaartjes ziet u ook dat het opzoeken van de rand wat kritischer is. Met de tabellen, met name tabel 8, is dat (evt. via interpolatie) nauwkeuriger te bepalen. Als u er net buiten zou staan trekt u zich de haren uit het hoofd!

Inhoud


Vraag: Klopt dat wel dat de eerstvolgende totale zonsverduistering in Europa pas in 2081 is? Is er niet een in 2005 in Spanje?
Op 3 oktober 2005 is er in Spanje een ringvormige zonsverduistering (annular eclipse). Ook heel spectaculair maar toch wel van een andere orde: Het verschil wordt veroorzaakt door de dan grotere afstand van de maan (haar baan is een beetje ellipsvormig), waardoor zij schijnbaar (in hoekmaat varieert de diameter van 29' 22" tot 31' 5" ) kleiner is en de zon niet meer totaal kan bedekken.

Spanje schijnt wel weer in 2026 en in 2027 aan de beurt te komen met een totale verduistering (ik moet bekennen dat ik dat niet precies gecontroleerd heb).
Er is weer een gunstige (ca. 4 minuten) totale verduistering in Turkije op 29 maart 2006.

Inhoud


Vraag: Ik heb eens iets gelezen over de Sarosreeks. Hoe zit dat ook alweer?
De omloopstijd van de maan om de aarde (t.o.v. de zon; dit heet synodisch) bedraagt 29 d 12 h 44 min. De omloopstijd van de aarde om de zon bedraagt 1 jaar = 365,24 d. In een jaar passen ca. 12,368 omlopen van de maan, waardoor de omstandigheden ieder jaar weer anders zijn. Na een half jaar komt de maan weer in de buurt van een knoop (waar het hellende baanvlak de ecliptica, dit is het vlak waarin de aarde om de zon draait, snijdt). Er kan dan weer een zonsverduistering zijn, maar de omstandigheden zijn dan heel anders, doordat de 12,368 een niet geheel getal is (met alle ellende van dien voor onze kalender).

Het is nog veel gecompliceerder doordat de knopen langzaam verschuiven; in ca. 18,6 jaar draaien ze eenmaal rond, rechtsom, dus tegengesteld aan de draaiing van de maan zelf. Daardoor komt de maan steeds vroeger in haar knoop en komen de zonsverduisteringen (en maansverduisteringen) ieder jaar ongeveer 20 dagen vroeger. Na 223 omlopen van de maan t.o.v. de zon zitten we op iets meer dan 18 jaar en hebben we er ook bijna een complete cyclus van de knopen opzitten. We zitten dus ook in dezelfde soort knoop (klimmend of dalend).

Dit was al 2500 jaar geleden bekend bij Babylonische astronomen. Saros betekent herhaling. De Sarosperiode duurt 6585,321 d, dit is ca. 18 jaar en 11,321 dagen (de 11 afhankelijk van schrikkeljaren). De verduisteringszone ligt toch op een heel andere plaats op de aarde omdat:

Iedere Sarosreeks krijgt een eigen nummer en eindigt na ca. 64 eclipsen, waarvan ca. 43 totaal of ringvormig, over zo'n 1150 jaar.

Inhoud


Vraag: Waarom zijn er veel vaker maansverduisteringen dan zonsverduisteringen?

Dat is helemaal niet zo! De grap is alleen dat een maansverduistering voor de helft van de aardbewoners (aan de goede kant van de aarde) er hetzelfde uitziet. Een zonsverduistering is maar langs een heel smalle strook op de aarde (of helemaal niet) als een totale te zien.

Inhoud


Vraag: De schaduw trekt met 2700 km/uur over het aardoppervlak. Is dat ook de snelheid van de maan in haar baan en kun je daaruit de afstand van de maan berekenen?

Zeker! Maar er zijn wel een heleboel complicaties: Maar als je dat allemaal netjes uitrekent kom je op een gemiddelde snelheid van de maan in haar baan van 3680 km/uur. Hieruit volgt een gemiddelde afstand van 384.400 km. Historisch is de afstand echter het eerst bepaald in 1750 met trigonometrie vanuit Berlijn en Kaapstad.

Inhoud


Vraag: Zijn zonnevlammen hetzelfde als protuberansen?

Neen. Ook protuberansen zijn er al in verschillende soorten en hier wordt nog steeds veel onderzoek aan gedaan. Protuberansen hebben vooral te maken met het magnetisch veld van de zon en kunnen zeer lang tot zeer grote hoogten (tot wel 300.000 km) boven de zon blijven "hangen". Zonnevlammen zijn kortdurende erupties (tot ca. 1 uur) die altijd samenhangen met zonnevlekken.

Inhoud


Vraag: Ik heb een telescoop (verrekijker) en wil de projectiemethode gebruiken om de zon waar te nemen tijdens de partiële fase. Wat is de beste manier en kan de kijker hierdoor beschadigd worden?

Allereerst moet u een (foto)statief gebruiken. Natuurlijk stelt u de zaak zo op dat u tijdens de totale fase direct waar kunt nemen (dus voldoende hoog). Bij een verrekijker moet u één zijde (tijdelijk) afdekken. De bevestiging moet u bij gebrek aan een schroefgat misschien ook improviseren; gebruik bijv. een stevig elastiek of een stuk touw. Verder gebruikt u 2 kartonnen schermen.

Het eerste scherm plaatst u rondom de kijker om het directe zonlicht te blokkeren; Bij een kijker met één buis maakt u een gat dat goed aansluit om de kijkerbuis. Als het goed klem zit blijft het vanzelf zitten.
Voor een gewone verrekijker maakt u twee gaten met voor een van beide een dekseltje (ook van karton of van een pot of fles).
U kunt de "projectieruimte" nog wat donkerder maken met een donkere doek of zo, maar noodzakelijk is dat meestal niet.

Op het tweede scherm projecteert u het zonsbeeld enkele decimeters tot ca. een meter achter het oculair. Als u geen wit karton hebt: plak er dan een wit vel papier op. Een A4 is wel voldoende; een A3 is nog wat mooier. Plaats dit scherm een beetje schuin, bijv. op een verhoging. De zonshoogte bedraagt 50 - 55°; het scherm moet dus een hoek maken van 35 tot 40° met de grond; erg kritisch is dit niet.
De grootte van het zonsbeeld is evenredig met de afstand achter het oculair en ook met de vergroting van de kijker. Een voorbeeld: vergroting 8 maal; afstand 50 cm: het zonsbeeld heeft dan een diameter van 35 mm.
De helderheid van het beeld wordt bepaald door de diameter van het objectief.

U moet de kijker net als normaal scherp stellen, natuurlijk niet door er doorheen te kijken, maar door op het geprojecteerde beeld te letten. Lukt dit niet, dan moet u de afstand vergroten. Bij een verrekijker moet u die kant kiezen waar u een oogafwijking op het oculair kunt instellen; dat geeft een ruimer bereik aan afstanden.

Van tevoren goed oefenen! En houd uw kinderen in de gaten, dat ze niet door het oculair kunnen kijken!

Of het kwaad kan? Dat hangt af van het oculair, dat behoorlijk heet kan worden of waarvan de kit aangetast kan worden. U kunt er een goedkoop oculair aan wagen. Of, als u slechts kort waarneemt en daarna het objectief weer afdekt, loopt u weinig risico.

Er wordt ook wel aangeraden om een kartonnen scherm met een gaatje te gebruiken, zonder kijker. Dit geeft een erg klein en donker beeld; niet aan te raden dus. Als u echt geen kijker hebt: gebruik dan een soort tent-constructie om voldoende afstand (2 meter geeft een zonsbeeld van 18 mm diameter) en donkerte te verkrijgen.

Inhoud


Vraag: Ik zag eens een prachtige foto met een heleboel zonsikkels erop met in het midden de verduisterde zon en de corona. Kun je als amateur ook zo'n foto maken?

Tijdens de partiële fase hebt u alle tijd voor dit soort grappen. U zet het fototoestel stil op een statief. U moet bijv. elke tien minuten belichten, zonder de film door te draaien. U krijgt dan een fraaie weergave van de baan van de zon en het verloop van de verduistering. De belichtingstijd moet u natuurlijk corrigeren voor het aantal belichtingen. U moet wel met uw camera meervoudig kunnen belichten en een handinstelling voor de belichting kunnen gebruiken. Een probleem is dat de zon zeer helder is. Eigenlijk moet u een zonnefilter gebruiken, maar u kunt een poging wagen met het kleinste diafragma (meestal 22) en de kortste belichtingstijd; bij voorkeur ook een ongevoelige film, liefst 50, anders 100 ASA. Een standaardlens (50 mm) is prima; het beeldveld is dan ca. 27 x 40 °. De zon verschuift 15 ° per uur zodat u maximaal 3 uur vast kunt leggen.

U moet beslist tussen de opnamen het objectief afdekken, anders brandt u een gat in uw (spleet)sluiter. Voor de corona moet u heel lang belichten; hoe lang is niet zo kritisch; bijv. 10 tellen, liefst met een groter diafragma. Bij langer belichten dan een halve minuut verschuift de zon teveel (een maal de diameter in 2 min!). Het gebied waar de zon langs trekt kunt u ongeveer afleiden van de richtingen en zonshoogtes in het hoofdstuk De partiële fase. Gebruik hierbij een kompas. Hoe laat de totaliteit optreedt kunt u tevoren afleiden uit de tabellen. Vóór de eerste opname controleert u (met uw eclipsbrilletje op!) of de zon inderdaad links-onder in de zoeker staat.

Een voorbeeld kan dit verduidelijken. We gaan uit van 8 zonnen (20, 40, 60 en 80 % verduisterd) plus de corona. Is het maximum om 12:30 uur, dan belicht u om 11:26, 11:42, 11:58, 12:14; plus na de totaliteit om 12:46, 13:02, 13:18 en 13:34. Afhankelijk van uw positie deze tijden corrigeren met tabel 7. Op het "moment suprème" vergeet u waarschijnlijk dat u nog de corona vast wilde leggen! Bent u echter van het onverstoorbare type, dan hebt u natuurlijk kort na 12:14 uw camera alvast op tijdopname ingesteld. Tijdens de totaliteit belicht u bijv. 10 tellen met een groter diafragma. Meteen weer op 22 zetten en het objectief afdekken!
Natuurlijk probeert u een achtergrond mee te nemen; de horizon haalt u alleen met een groothoeklens; de zonsikkels worden dan wel erg klein. Denk eraan dat uw camera op het statief moet blijven staan; als u ook nog andere foto's wil maken hebt u een tweede camera nodig.

Inhoud


Vraag: Waar op internet vind ik de laatste weersvoorspelling zodat ik kan afreizen naar de meest gunstige plek?

Wie het best en snelst zal zijn durf ik niet te zeggen; probeer bijv. De officiele KNMI-site, Weeronline of MeteoConsult.

De media zullen hieraan ongetwijfeld veel aandacht geven. Het zou op internet ook wel eens net zo druk kunnen zijn als op de "echte" snelwegen!

Inhoud


Vraag: Ik meen mij vaag te herinneren dat er in de buurt van Arnhem een totale zonsverduistering geweest is tussen 1954 en 1962. Klopt dat?

Ook ik ben zo oud dat ik mij herinner met een roetglaasje of zoiets gevaarlijks over het schoolplein te hebben gelopen. Het was beslist geen totale verduistering, maar wel behoorlijk ver. Er zijn rond die tijd 2 flinke geweest (gegevens voor Utrecht):
30 juni 1954 12:42 UT magnitude 0,82
15 feb 1961 7:47 UT magnitude 0,92 (erg vroeg in de ochtend)
Dit soort gegevens zijn met speciale computerprogramma's te berekenen. Je kunt ook een inschatting maken met de catalogus van Espenak. Let dan op de tijd, de coördinaten van het maximum en de zonshoogte.

Voor een beperkt overzicht voor Utrecht van 1920 tot 2050, zie Toekomstige verduisteringen voor de Benelux

Inhoud


Vraag: Ik kan geen touw vastknopen aan al die tijden: UT, UTC, GMT, MET, MEZT. Verder kom ik in de boeken (o.a. Guinness Book of Astronomy; jaren tachtig) een eclips-maximum tegen van 11:27 in Utrecht. Hebben zij het echt mis? UT (= gelijk aan GMT ?) verschilt toch 1 uur met onze tijd gedurende de zomertijd? Of kent Engeland geen zomer/wintertijd, en lopen we dan twee uur op hun voor?

Systemen om tijden te meten zijn er in wetenschappelijke en in civiele (burgerlijke) soorten. Verder is ook op het gebied van tijd heel veel gebeurd in deze eeuw. Laten we beginnen met de wetenschap (de maan laten we hierbij even buiten beschouwing). Onze klok is oorspronkelijk gebaseerd op de aardrotatie, en wel ten opzichte van de zon.

(Oef... spaar mij alle details!; graag verder naar het eindantwoord )

Een grote complicatie daarbij is dat niet elke dag (gemeten tussen de momenten dat de zon door het zuiden gaat) even lang is. Oorzaak: de elliptische baan van de aarde rond de zon. Oplossing: al heel lang geleden is de zgn. middelbare zonnedag ingevoerd. De klok heeft een constante snelheid; in de loop van een jaar loopt de ware zonnetijd soms voor, soms achter maar gemiddeld gelijk.

Omdat om 12 uur 's middags de zon gemiddeld in het zuiden moet staan heeft in eerste instantie iedere plaats op aarde zijn eigen tijd, althans afhankelijk van de lengtegraad. Ook al heel lang geleden is de nulmeridiaan door de Engelse plaats Greenwich bij Londen getrokken (nou ja; de Fransosen hebben natuurlijk heel lang, ik geloof sommigen nu nog, vastgehouden aan hun Parijs...).

GMT is van oorsprong niets anders dan de middelbare zonnetijd van Greenwich (Greenwich Mean Time). Door de tijd hierin uit te drukken werd een Babylonische spraakverwarring onder wetenschappers voorkomen.

Een tweede complicatie: die verdraaide maan zit aan onze oceanen te sleuren, met de getijden eb en vloed als gevolg. De energie die sommige slimmeriken daaraan weten te onttrekken moet natuurlijk ergens vandaan komen: o.a. uit de rotatie-energie van de aarde; de aarde wordt afgeremd en onze dag duurt steeds langer.
Als u dacht dat de tijd steeds sneller gaat hebt u het dus mis; althans in wetenschappelijke zin. In burgerlijke zin, zie verderop, kon u weleens gelijk hebben.
Er zijn ook nog kleine onregelmatigheden in de aardrotatie; het resulterend effect kan alleen achteraf door middel van waarnemingen vastgesteld worden.

Onze huidige klokken zijn zo nauwkeurig dat ze betrouwbaarder zijn dan de beweging van de hemellichamen. In 1967 is de seconde opnieuw gedefinieerd op basis van de Cesium atoomklok (beschikbaar sinds 1955). De relatieve nauwkeurigheid ligt in de orde van 1 op 1014, dit is per eeuw 0,000 03 seconde! De definitie is zo gekozen dat voor het referentiejaar 1900 deze klok even hard gelopen zou hebben als de voorheen gangbare astronomische tijdmeting. De twee klokken zijn echter gelijk gezet op 1 januari 1958,0 uur GMT.

Na enkele tussenwijzigingen werkt het systeem nu zo dat er een UT is (Universal Time; in meerdere varianten!) die synchroon loopt met de aardrotatie en langzamerhand steeds verder achterloopt op de TAI (Internationale Atoom Tijd).

UTC (Universal Time Coordinated) is een speciale variant van UT. Deze klok loopt in het tempo van TAI (atoomtijd) maar wordt synchroon gehouden met de aardrotatie door af en toe een schrikkelseconde in te voeren. De laatste is ingevoerd op 1 januari 1999 en nu is TAI - UTC = 32 s.

Er zijn nog meer tijdsoorten: de belangrijkste is TT (Terrestrial Time; sinds 1991). Deze wordt in de astronomie gebruikt om de banen van hemellichamen te berekenen; TT loopt constant 32,184 s voor op TAI.
Er zijn dus 2 tijdverschillen, die op dit moment toevallig ongeveer even groot zijn.
Het tijdverschil TT - TAI is toen zo gekozen omdat, zoals gezegd, de atoomklok in 1958 gelijk gezet is met de toenmalige UT, die vanwege het gekozen referentiejaar 1900 toen al zóveel op de tijd volgens de nieuwe definitie van de seconde achter liep! Inmiddels loopt TT dus 64,184 s voor op UTC.
Als u de kreet Delta T tegenkomt:dit is TT - UT1, ook ca. 64 s, met UT1 de niet met TAI gesynchroniseerde variant van UT. Dit kan alleen door waarnemingen bepaald worden en op grond hiervan wordt besloten wanneer de eerder genoemde schrikkelseconde weer noodzakelijk is.
Kunt u het nog volgen?
Verder heb je TDB, TCG, TCB (astronomische varianten), GPS (Global Positioning System), Loran, Omega en dan heb je nog de inmiddels afgeschafte varianten als ET (Ephemeris Time) en TDT (Terrestrial Dynamical Time = TT). GMT is dus eigenlijk ook afgeschaft.
Sterrentijd is weer heel iets anders; die is namelijk gekoppeld aan de aardrotatie ten opzichte van de sterren... Meer informatie bijv. bij USNO of de Royal Observatory of Greenwich of zie de (aanbevolen) informatieve pagina met nog meer links van hermit.org.

Inhoud


We moeten het nu nog hebben over de burgerlijke tijd. Dat is de wettelijke tijd ofwel de tijd van het tijdsein. Hier worden uiteraard politieke keuzes gemaakt. Er wordt naar gestreefd om grote gebieden met dezelfde kloktijd te laten werken. In de meeste landen is de burgerlijke klok tegenwoordig gekoppeld aan UTC, meestal met een geheel aantal uren verschil, soms met een extra half uur. De aanduidingen hiervoor zijn niet gestandaardiseerd! Voor Nederland hanteren wij sinds 1940 (jawel; de Duitsers hebben dat ingevoerd) de MET (Midden Europese Tijd); dit is ongeveer de middelbare zonnetijd van Berlijn.
Wist u dat vóór 1909 verschillende plaatsen in Nederland hun eigen tijd hadden? Men vond dat toen niet meer zo handig, o.a. vanwege de spoorwegen (tegenwoordig zou de NS misschien weer heel blij zijn met zo'n mooi excuus...).
Tot 1 juli 1937 werkte Nederland met de Amsterdamse Tijd (MTA) die 19 min 32,13 s voorliep op GMT. Daarna kregen we de Nederlandse Tijd (NT) die exact 20 min voorliep op GMT. Bij wet van 1958 is de tijdens de bezetting ingevoerde MET definitief gehandhaafd.

De zaak wordt verder gecompliceerd door de zomertijd. Voor Nederland is deze opnieuw ingevoerd in 1977. Datum van begin (nu: laatste zondag van maart; klok 1 uur vooruit) en eind (nu: laatste zondag van oktober; klok 1 uur terug) wordt de laatste jaren in EU-verband afgesproken; de gebruikelijke aanduiding is MEZT = Midden Europese ZomerTijd. Omdat dit geregeld wordt door politici is het een nog grotere puinhoop dan de wetenschappelijke tijdsystemen!

De volgende links werken helaas niet meer; ik zoek nog naar nieuwe...
Ik kan u wel helpen aan informatie over het verleden in Nederland en een kort overzicht (met nog enkele fouten) voor de wereld over 1999. Er is ook een kaart van de wereld, maar zonder aanduiding van zomertijd. Er zijn ook landen waar de zomertijd 2 uur voorgezet wordt.

Er zijn ook sites met een compleet (Engelstalig) overzicht van de momentane tijd voor alle landen van de wereld of hier (gebruikt Java) of hier. Het actief zijn van een zomertijd herkent u aan de vermelding Daylight Savings Time. Ik heb nog geen site gevonden waar je kunt zien wanneer de zomertijd in- en uitgaat; tips naar: h.van.hoof@hccnet.nl.

Alsof er met de tijdrekening nog niet genoeg problemen zijn, is er ook nog verwarring over de notatie en dan vooral die voor de datum. In het vervolg vindt u daarover ook nog wat en over de standaard ISO 8601.

Inhoud


Die verdraaide zomertijd! Daar hebben we dus eindelijk de verklaring voor de niet kloppende tijden in oude boeken: er was toen geen zomertijd!

Ten slotte kunnen we nu misschien voor eens maar vast niet voor altijd... alle misverstanden uit de wereld helpen:
's winters is de Britse tijd (BST = British Standard Time) gelijk aan UTC (soms nog slordig GMT genoemd); onze klok loopt dan 1 uur voor op UTC;
's zomers loopt de Britse klok 1 uur en de klok van de rest van West Europa 2 uur voor op UTC.
Onze klok loopt dus sinds de laatste jaren weer altijd 1 uur voor op de Britse klok.
Ga er ten slotte maar van uit dat met UT altijd de UTC bedoeld wordt. Het verschil is in ieder geval nooit meer dan 1 seconde.

Inhoud


Vraag: Espenak geeft wel kaartjes met het pad van nog komende zonsverduisteringen, maar waar vind ik informatie over toekomstige verduisteringen voor Nederland, België en Luxemburg?

Het is niet zo gebruikelijk om lange tijd van tevoren eclipsen precies door te rekenen. Espenak geeft alleen catalogi voor o.a. 2001 tot 2100 en tot 2000 en kaartjes van het centrale pad, maar geen details voor willekeurige andere plaatsen. Mij is niet bekend waar je dat zou kunnen vinden, behalve een beperkt overzicht van Carl Koppeschaar. Om dit nauwkeurig te berekenen is niet zo eenvoudig. Probleem is o.a. dat de ephemeriden bekend moeten zijn; niet alle storingen die daar invloed op hebben zijn lange tijd van tevoren voldoende nauwkeurig te berekenen! Er zijn wel PC-programma's op de markt die met beperkte nauwkeurigheid posities van sterren, planeten, de maan etc. kunnen berekenen; dat geeft een indruk.

Een overzicht van zonsverduisteringen voor Nederland tussen 1920 en 2050

Het onderstaande overzicht is met zo'n eenvoudig programma, met beperkte nauwkeurigheid, berekend voor Utrecht (52° 6' N, 5° 7' E). Het betreft alleen verduisteringen van > 50 %. Omdat het hanteren van zomertijd voor de toekomst onzeker is, zijn alle tijden nu gegeven in UT of GMT.

Uitleg van de kolommen:

Datum      Tijd   LT Type Magn N/Z Hoog Azim
(ISO)      (UT)                    (graden)
1921-04-08 08:54 AZT  A   0.84  N   33   128
1925-01-24 16:01  AT  T   0.79  N    1   237
1927-06-29 05:17 AZT  T   0.93  N   14    71
1936-06-19 04:14 AZT  T   0.59  Z    6    59
1945-07-09 14:05  +2  T   0.66  N   50   236
1954-06-30 12:42  +1  T   0.82  N   59   207
1961-02-15 07:47  +1  T   0.92  Z    6   120
1971-02-25 09:47  +1  P   0.60  N   23   146
1975-05-11 06:21  +1  P   0.51  N   21    88
1996-10-12 14:23  +2  P   0.62  N   19   227
1999-08-11 10:28  +2  T   0.92  Z   50   151
2003-05-31 03:33  +2  A   0.89  N    0    53
2005-10-03 09:05  +2  A   0.59  Z   26   140
2011-01-04 08:19  +1  P   0.77  N    3   134
2015-03-20 09:39  +1  T   0.84  N   31   142
2026-08-12 18:11  +2  T   0.91  Z    7   285
2030-06-01 05:23  +2  A   0.61  Z   15    74
2036-08-21 18:05  +2  P   0.70  N    5   282
2037-01-16 09:15  +1  P   0.59  N   10   144
2039-06-21 18:34  +2  A   0.77  N   10   295
2048-06-11 13:33  +2  A   0.75  N   53   229
2050-11-14 13:57  +1  P   0.79  N   12   218
Voor de volledigheid en juistheid van deze tabel kan niet worden ingestaan; zie Verantwoording
© 1999 Henk van Hoof

Inhoud


Vraag: Waar kan ik spullen kopen?

Dat weet ik eigenlijk niet zo goed; ik wil er ook geen commercieel verhaal van maken. Tips zijn echter welkom: h.van.hoof@hccnet.nl. Kijkt u voorlopig eens op boeken/tijdschriften/winkel en op meer info op het web.
Jacob Kuiper en Harry Otten van het KNMI hebben een boekje geschreven (fl. 24.95 bij boekhandel of ANWB).

Inhoud


Vraag: Waar vind ik informatie die niet zo technisch is en geschikt voor kinderen?

Tja, dat is een intrigerende vraag. Naast mijn eigen uitleg vind ik die van Urania ook wel goed. Maar voor een kind van 10 jaar... Daarvoor is het eigenlijk niet bedoeld.
Er zijn weinig speciale sites voor kinderen. Urania's site Jommeke is speciaal voor kinderen en volledig in het Nederlands. Op de site staan ook nog knutsel opgaven (camera obscura) + interactieve spelletjes.
Als uw kind een beetje Engels kan lezen kan het terecht op Andrew Brown's Junior Eclipse! met mooie visualisaties (mits uw browser DHTML ondersteunt). Een aardige Nederlandse visualisatie vindt u hier en er is nog wel meer van dat soort, maar toch allemaal nog onvoldoende voor een kind.

Mijn advies is om als volwassene uw kind een beetje te helpen. Je moet het dan visueel maken. Wij hebben thuis zo'n grote mat witte plastic lamp, die mooi als zon kan dienen. Met de rest van de kamer verduisterd kun je dan wat experimenteren met een kleine bal voor de maan en een grotere voor de aarde. Als u een wereldbol hebt: des te beter. U moet eerst uitleggen dat alles (linksom) ronddraait. Vergeet ook niet om uit te leggen wat de horizon is; wat het betekent dat de zon (in het oosten) opkomt en (in het westen) ondergaat. De volgende stap is uitleggen hoe de maanfasen ontstaan. Bent u daar zelf niet zo goed in thuis, lees dan ook mijn De Zuidelijke Hemel.

Met wat moeite kun je zo ook de kernschaduw en de bijschaduw zichtbaar krijgen (bijv. eerst op een muur). Ook kun je laten zien dat als de baan van de maan een hoek maakt met de verbindingslijn naar de aarde, de schaduw meestal boven of onder langs de aarde trekt. En uiteraard kun je "aan de andere kant" laten zien hoe een maansverduistering ontstaat.

Inhoud


Vraag: Hoe duister wordt het in de plaats Xyz?

U moet zich voorstellen dat de grens van de kernschaduw echt heel erg scherp is! Een paar kilometer erbuiten en het blijft behoorlijk licht; een paar kilometer erbinnen en het wordt zo donker als in de nacht! Als uw plaats Xyz dus buiten de totaliteitszone ligt moet u echt de moeite nemen naar het zuiden te trekken; zie de kaartjes.

Inhoud


Vraag: Kan ik veilig kijken naar de gedeeltelijk verduisterde zon met een lasbril?

Met dit soort vragen moet ik oppassen, want ik wil geen schadeclaim aan mijn broek! Normaliter moet een lasbril van een goede kwaliteit en een geschikt type prima voldoen. De experts hebben het over een type voor elektrisch lassen met N=12 tot N=14, maar ik heb daar weinig verstand van, wat die getallen precies betekenen (info hierover graag naar h.van.hoof@hccnet.nl). De transmissie voor zichtbaar licht mag maximaal 0,003 % bedragen. Zie: Zonsverduistering.nl of (in het Engels): Andrew Brown.

Citaat uit deze laatste (die minimaal 14 adviseert):

Welding visor with number 14 filter - The green glass filter of a welder's face visor helps prevent 'arc eye' by protecting the welder from harmful infrared and ultraviolet rays emitted by a welding arc. For this reason, a welding visor is suitable for observing the partial phases of an eclipse. Green glass filters are available in a range of numbers. The higher the number, the greater the protection. For eclipse observation, the lowest filtration that can be considered is a 14/EW filter - EW stands for Electric Welding. Welding filters can be combined to give more protection. In the United Kingdom, filters should be certified to BS679. Normal industrial BS679 Class 3 filters are suitable for eclipse viewing. Class 4 filters offer of the same filtration as Class 3, but with the addition of an auxiliary heat absorbing filter.

Samengevat: hij moet voldoende "zwaar" zijn, ook voldoende absorberen in het infrarood en in het ultraviolet en hij moet aan goedkeuringseisen voldoen. Problematisch blijft dat een lasbril niet bedoeld is om de zon waar te nemen! Voor dit doel worden natuurlijk wat andere eisen gesteld.

Wat nu te doen als u de genoemde informatie niet hebt?

  1. Als het een type voor elektrisch lassen is en als een test met de gloeidraad van een lamp een niet te helder beeld oplevert is de absorptie voldoende; uiteraard moet de zon zelf ook comfortabel waar te nemen zijn; dit kunt u tevoren ook testen.
    Als deze testen een roodachtig beeld opleveren: NIET GEBRUIKEN i.v.m. het gevaar voor te veel infrarood (zie het volgende punt).
  2. Er is nog wat risico dat de absorptie in het infrarood onvoldoende is; zonder gedegen onderzoek kun je daarover onvoldoende zekerheid krijgen. Door per keer niet langer dan 30 seconde waar te nemen loopt u weinig risico.
  3. Een echte goedgekeurde eclipsbril heeft natuurlijk toch de voorkeur. Ik zelf zou bij gebrek aan een echte eclipsbril altijd nog meer vertrouwen hebben in een blanke CD, mits deze de test van punt 1 doorstaat. De werking berust dan namelijk op een metaallaag, die betrouwbaarder het (onzichtbare) infrarood tegenhoudt. Voldoende absorptie voor zichtbaar licht is gemakkelijker zelf te constateren (comfortabel kunnen kijken).
  4. Liefst IN ALLE GEVALLEN niet langer dan 30 seconde per keer waarnemen!
  5. Gebruik bij voorkeur de projectiemethode; dit is veel comfortabeler, volkomen veilig, u kunt met velen tegelijk kijken en u ziet veel meer.
  6. Zie ook de FAQ over hoe lang de eclipsbril dragen.

Inhoud


Vraag: Ik fotografeer veel en bezit twee polarisatiefilters. Ik gebruik die in een (bijna) gekruiste stand als filter met een lage transmissie. Goed idee?

Als iemand hier ervaring mee heeft ben ik zeker geïnteresseerd in de resultaten, laat me dat even weten: h.van.hoof@hccnet.nl. Ik wil wel een paar kanttekeningen maken:

  1. Pas op: voor zover mij bekend laten ALLE polarisatiefilters nog behoorlijk veel infrarood straling door. Wellicht ook UV. Ik zou u dan ook aanraden om:
    • tussen de opnamen door het objectief af te dekken om schade aan de spleetsluiter, misschien ook aan het objectief (kit!) te voorkomen.
    • voor instellen moet u - als het echt niet anders kan - dan maar HEEL EVEN door de zoeker spieken, maar doe dat beslist niet te lang!!

  2. Het idee is heel aardig, alleen lijkt mij dat je wel heel dicht in de buurt van de 0% transmissie moet zitten, wat lastig in te stellen is. Of je moet het combineren met een gewoon filter.

  3. U schrijft dat u een lichtere stand kiest naarmate de eclips vordert. Dit is prima voor enkelvoudige opnamen. Voor het maken van een serie op hetzelfde negatief moet je bij voorkeur steeds dezelfde belichting gebruiken (de oppervlaktehelderheid van de zon verandert namelijk niet!). Filter, diafragma etc. moet u zo kiezen dat de achtergrond, die dan meervoudig belicht wordt, de gewenste helderheid krijgt (niet te hoog, zou ik zeggen).

  4. Aan circulaire polarisatoren hebt u voor dit doel niets.

Inhoud


Verantwoording

Hebt u op- of aanmerkingen of zit u met een andere vraag, stuur dan een E-mail naar: h.van.hoof@hccnet.nl

Dit overzicht is met de grootste zorg samengesteld; aansprakelijkheid voor schade ten gevolge van onjuiste informatie moet ik natuurlijk uitsluiten; in twijfelgevallen dienen de originele sites en tabellen geraadpleegd te worden

Inhoud

© 1999 Henk van Hoof

Terug naar de hoofdpagina Zonsverduistering 11 augustus 1999