ZOEA 118 - BOCA DE SEBASTOPOL
Los Roques, 17 februari 1999
Hallo allemaal,
Op 16 februari, na de warme hap, zijn we vertrokken richting Los Roques.
In het begin weinig wind, dus motorzeilen. Als we het eiland Tortuga
achter ons laten, klimt de windmeter op tot 15/20 knopen en kan ons
stampertje uit. Het is een prachtige nacht voorzien van miljoenen
sterren en een liggend sikkeltje geeft ons nog een beetje licht in
de duisternis. Onder ons zeilt een ander jacht en aan stuurboordzijde
een vissersboot. Andere lichtjes zijn er niet. In de verte wel
een flauwe gloed en dat moet de uitstraling zijn van het 57 mijl verderop
liggende Puerto la Cruz. Het is weer heerlijk om lekker te kunnen
zeilen en een beetje te navigeren. Af en toe een hazenslaapje en
dan je kop weer boven de buiskap uit om een blik te werpen over de zee.
We zijn op weg naar Archipielago de Los Roques. Een gebied van ongeveer
50 eilandjes
die omgeven worden door mangroves en koraalriffen. Sedert 1972 uitgeroepen
tot een Nationaal Park. Een stukje paradijs op aarde.
Met licht komen we bij de zuidoostelijke ingang BOCA DE SEBASTOPOL
Het is dat we een GPS hebben anders valt het niet mee het gaatje te
vinden. Het zijn stuk voor stuk lage eilanden, behalve dan het hoofd
eiland El Gran Roque. Het rood-wit gestreepte vuurtorentje kunnen we op
een paar mijl afstand ontwaren. De kleuren steken mooi af en roestig zal
hij niet worden want hij is gemaakt van polyester. Als we vlak voor de
ingang zijn, zien we inderdaad de rotsbodem over stuurboord en met behulp
van de zon kunnen we nu ook het rif aan de ander zijde zien. Doordat
het hier lager wal is beukt te zee op het rif en vanwege de geringe
diepte staat er al gauw een swell van 4 meter. We spuiten het gat in.
Eenmaal binnen is het meteen rustig en moeten we onze weg zoeken tussen
de lichte en donkere plekken. Niet verder varen dan het eerste rif en dan
het roer 90 graden om. Onze kopie zeekaart kan wel over de muur, maar
het gidsje van Chris Doyle en de natuur brengt ons veilig naar
Buchiyaco, het derde eilandje net achter het rif. Nog even slalommen
en dan kan de spijker erin. Bij het aanlopen zagen we een groot schip
op zee, nu liggen we er vlakbij en het blijkt een sleepboot te zijn
die rechtstandig op het rif staat. Een vreemd gezicht. We blijven hier
een dagje liggen om de ruige natuur en de kleurrijke zee tot ons door
te laten dringen. Het rif met zijn stenen en aangespoelde stukken hout.
Daarna een strook zand en het turquoise ondiepe water dat langzaam over
gaat in een donker blauw. De zon speelt zijn spel met de zee. De bodem
doet er aan mee. De rotsen kleuren donker en het zand geeft lichtere
vlekken. Het groen van de mangrove kleurt hier prachtig bij. We krijgen
visite van de "Guardacosta", een open sloep met een zestal jongens erin
die even gebruik willen maken van onze marifoon. Onze angstige Zuidafrikaanse
buren riepen ons al op over de VHF. Ze dachten dat we in de boeien
werden geslagen, omdat we niet over de juiste papieren beschikten. Niets
van dat alles. Gewoon aardige lui die even later hun bootje aan de mangrovetakken
binden en opgepikt worden door een groot jacht vol met hengels.
Even vissen in de baas zijn tijd. 10 Meter naast ons staan er een aantal
Venezolanen tot hun knieen in het water en halen de ene na de andere
spartelende zilverkleurige vis boven. We genieten van dit idyllisch
plekje. Morgen gaan we tussen de riffen door naar El Gran Roque, het
hoofdeiland. Wordt vervolgd.
73/88 Glen en Margriet aan boord zeiljacht ZOEA.