|
Instructie Huismeester Heiligegeesthuis
Rotterdam 1898
| Genealogie Baljé
| Genealogie Zeeland
| Archieven in Nederland
| Wegwijzer Genealogie |
| home
|
e-mail |
Inleiding
Tijdens ons onderzoek naar de familie Baljé bleek dat Cornelis Jacobus Baljé van 1911 tot 1924 binnenvader / huismeester is geweest van het Heilige Geest- of Proveniershuis
(oude mannenhuis) aan de Gerard Scholtenstraat 135 in Rotterdam.
In het archief van dat huis bevindt zich o.a.:
de Instructie voor den Huismeester en de Huismeesteres van het Heiligegeesthuis
d.d. 31 maart 1898.
Deze instructie trad in werking op 1 april 1898 toen het kleinere Heilige Geesthuis in de Gerard Scholtenstraat feestelijk werd geopend en volgens de traditie betrokken werd door dertien oude mannen.
Zie ook de
website van Aad Engelfriet.Omdat we niet de gehele tekst, maar slechts één artikel, in het boek hebben opgenomen geven we hieronder
de tekst integraal weer zodat anderen hiervan ook kennis kunnen nemen. In het archief in Rotterdam is deze tekst te vinden onder onderstaand toegangs- en inventarisnummer.
Bron
Gemeentearchief Rotterdam; Heilige Geesthuis te Rotterdam;
toegangsnummer 365.01; inventarisnummer 510.
Integrale tekst van de instructie
INSTRUCTIE voor den Huismeester en de Huismeesteres van het Heilige-geesthuis.
Art. 1.
De huismeester is belast met het bestuur van de huishouding en de handhaving der orde.
Het bestuur over keuken, kleeding en wasch is onder zijn verantwoordelijkheid opgedragen aan de huismeesteres.
Art. 2.
Zij zijn verplicht alle orders uit te voeren, hun door het Bestuur, door een der Bestuursleden, door een der Bestuurderessen of door den Amanuensis betreffende den dienst van het huis gegeven.
Zij trachten de goede verstandhouding en onderlinge hulpvaardigheid bij al hun huisgenoten aan te kweeken en voorgekomen geschillen te vereffenen, en geven het voorbeeld van bescheidenheid en trouwe plichtsvervulling.
Zij zijn verantwoordelijk voor den goeden gang van zaken, niets uitgezonderd.
Art.3.
Zij zullen bij alle vergaderingen van het Bestuur of van de Bestuurderessen in het huis gehouden, aanwezig zijn en hunne diensten te verleenen, de huismeester tevens in die van het Bestuur in het Oudemannenhuis gehouden.
In die van het Bestuur geven zij verslag omtrent het gedrag en de gezindheid der oude mannen.
Art. 4.
De huismeester vervoegt zich elken Maandag bij den Voorzitter en den Amanuensis op het door dezen bepaalde uur om rapport te doen en orders te ontvangen.
Alle voor het huis inkomende brieven en stukken doet hij onmiddellijk toekomen aan den Voorzitter of bij diens afwezigheid aan den Amanuensis.
Buitengewone voorvallen betreffende het huis meldt hij onmiddellijk aan den Voorzitter.
Art. 5.
Hij bestelt bij de hem door of namens het Bestuur daartoe aangewezen leveranciers hetgeen voor de huishouding noodig is, doch doet geen bestelling dan met autorisatie van of van wege jet Bestuur.
Voor elke bestelling geeft hij een ordonnantie in duplo af, waarvan hij één aan den leverandier zendt, en het andere in een daartoe bestemd boek inschrijft, dat te allen tijde voor de Bestuursleden, de Bestuurderessen en den Amanuensis ter inzage en ter controle gereed moet liggen.
Hij houdt nauwlettend toezicht op de deugdelijkheid van de geleverde levensmiddelen en huishoudelijke behoeften, en weigert zonder oogluiking alles wat niet voldoet aan de daaraan gestelde of te stellen eischen.
Voor het toezicht op het geleverde en voor het geldelijk belang daarbij is hij aan het Bestuur rekenschap schuldig.
Art. 6.
Hij houdt dagelijks aantekening van de ontvangst en het gebruik van levensmiddelen, en legt die aanteekeningen in de eerste vergadering van elke maand aan het Bestuur over.
Hij houdt nauwkeurig boek van zijn beheer op de wijze, die het Bestuur verlangt, en zorgt, dat de boeken met alle daarbij behoorende bescheiden te allen tijde voor de Bestuursleden, de Bestuurderesssen en den Amensuensis ter inzage en ter controle gereed liggen.
De rekeningen en de daarbij behoorden boekjes en orderbriefjes bezorgt hij daags voor de eerste vergadering in elke maand bij den Voorzitter.
Hij houdt een inventaris van alle meubelen, kleedingstukken, goederen, gereedschappen, enz., in het huis voorhanden of aan het huis toebehoordende, en legt die in de eerste vergadering van elk jaar aan het Bestuur over.
Art. 7.
De sleutels van het huis en den tuin zijn onder zijn berusting.
Hij zorgt voor de behoorlijke sluiting des avonds en voor de opening des morgens naar het jaargetijde.
Art. 8.
Hij is verantwoordelijke voor het sluiten en ontsluiten der gaskranen, ziet toe, dat bij het gasverbruik een gepaste zuinigheid worde in acht genomen, en zorgt, dat 's nachts op de slaapzaal een licht brande.
Art. 9.
Hij doet 's avonds na het naar bed gaan der oude mannen een ronde om te zien, dat de deuren en vensters naar behooren gesloten zijn en dat alles in orde is.
Art. 10.
Hij neemt voorwerpen van waarde, aan een der oude mannen toebehorende, onder zijn bewaring, totdat het Bestuur zal beslist hebben, hoe daarmee gehandeld zal worden.
Art. 11.
Indien een der oude mannen ziek wordt, zorgt hij, dat de arts daarvan des morgen voor half negen, in buitengewoon dringende gevallen onmiddellijk, kennis drage en geeft er in elk geval den Voorzitter kennis van.
Hij zorgt voor de goede behandeling van de zieken volgens de voorschriften van den arts.
Art. 12.
Bij het overlijden van een der oude mannen of andere inwonenden zorgt hij, dat het lijk onmiddellijk van de slaapzaal of de ziekenkamer worde verwijderd en behoorlijk worde afgelegd en geeft van het overlijden onmiddellijk kennis aan den Voorzitter, den Amanuensis en den arts.
Hij zorgt voor de aangifte bij den Burgelijken Stand en voor de begrafenis.
Voor de rekening van het huis mag geen volgkoets en slechts één bedienaar ter begrafenis worden gebruikt, terwijl in geen geval meer dan één volgkoets mag worden gebruikt.
Art. 13.
De huismeesteres zorgt, dat de spijzen volgens de door het Bestuur vastgestelde schaftlijst behoorlijk en met gepaste zuinigheid worden bereid, en dat die op de voorgeschreven tijden in de eetzaal aanwezig zijn.
Zij zorgt, onder nauwkeurig toezicht van den huismeester vor de verdeeling van spijs en drank.
Zij zorgt, dat de zieken op den gestelden tijd de voorgeschreven geneesmiddelen, spijzen en dranken bekomen.
Zij zien beiden toe, dat niemand in het huis eenige spijs of drank gebruikte buiten de op de schaftlijst voorkomende of door den arts veroorgeschrevene.
Zij waken, dat in het huis geen sterke drank worde gebruikt noch gebracht.
Art. 14.
De huismeesteres zorgt voor den noodigen inmaak en doet daaromtrent de noodige voorstellen.
Art. 15.
Zij houdt het toezicht op de wasch en op de noodige herstellingen van linnen- en ondergoed en betracht daarbij een gepaste zuinigheid.
Art. 16.
Zij geeft acht op alle leverantiën, die haar aangaan. Ingeval van twijfel omtrent de deugdelijkheid van het een of ander, geeft zij er den huismeester kennis van en handelt zooals in art. 5 is bepaald.
Art. 17.
De huismeester en de huismeesteres zullen zich beiden ten strengste onthouden van het aannemen van fooien of geschenken van de leveranciers, van welken aard of in welken vorm ook, direct of indiret.
Art. 18.
Zij dragen zorg voor de rein- en zuiverheid van het gebouw, de meubelen en den overigen inventaris, en doen omtrent het onderhoud en den schoonmaak daarvan de noodige voorstellen aan het Bestuur.
Art. 19.
Zij worden in hun werkzaamheden bijgestaan door een dienstbode, die vrije inwoning en kost (denzelfden als de oude mannen) geniet, en wier loon door het huis betaald wordt.
Art. 20.
Zij hebben te zamen het vrije gebruik van de localiteit, die hun tot woning en verblijf door het bestuur wordt aangewezen, doch hebben zelf in de aanschaffing en het onderhoud van het ameublement daarvan te voorzien. Zij mogen niemand bij zich doen inwonen, en zonder toestemming van het Bestuur geen ander beroep uitoefenen en geen andere betrekking aannemen.
Zij genieten daarenboven vrije voeding, verwarming, verlichting, bewassching en geneeskundige behandeling, benevens een jaarlijksch inkomen van ten minste f 300,-- en ten hoogste f 400,-.
Als voeding ontvangen zij hetzelfde als de oude mannen volgens de door het Bestuur vastgestelde schaflijst.
Art. 21.
Zij worden aangesteld van jaar tot jaar, ingaande op 1 mei, en moeten jaarlijks in October aan het Bestuur bestendiging vragen, indien zij die verlangen.
Art. 22.
Bij het niet opvolgen door een van hen een der bepalingen dezer instructie en bij ongeschikt worden van een van hen tijdens de waarneming hunner betrekking kunnen zij door het Bestuur worden ontslagen.
In geval van overlijden van een van hen zal de overgeblevene den dienst tijdelijk blijven waarnemen totdat het Bestuur een nieuwen huismeester en huismeesteres zal hebben aangesteld.
Zij genieten geenerlei pensioen vanwege het huis.
Art. 23.
Deze instructie kan door het Bestuur worden gewijzigd of uitgebreid, zoo dikwerf het zulks noodig oordeelt.
Aldus vastgesteld door het Bestuur van het Heilige-geesthuis den 31 maart 1898.
H. Vaillant,
Amanuensis
|
J.J. Gleichman,
voorzitter. |
Opmerkingen zijn welkom op ons
e-mail adres.
Copyright ©: 1997-2012 Piet en Willeke Molema-Smitshoek (Zoetermeer)
Laatste aanpassing: 9 juli 2012.
home |
e-mail
|
|
|