Physique amusante, het woord zegt het al, is grappige natuurkunde. Als natuurkundige vind je natuurkunde natuurlijk al gauw grappig, maar het begrip Physique Amusante stamt uit de 18e eeuw en gaat dan om het toegankelijk maken van de verworvenheden van (kunst en) wetenschap aan het publiek. Het gaat dan meestal om spectaculaire proeven met het maken van grote bliksemschichten en dergelijke. Het Teylers Museum in Haarlem heeft een fraaie verzameling van dit soort proeven.
In mijn terminologie geef ik Physique Amusante een wat bredere betekenis: die van de huis-, tuin- en keukenwetenschap. Met natuurkunde (en wat aanverwante vakgebieden) kun je allerlei verschijnselen in je omgeving verklaren en oplossen. Natuurkunde is geen ver-van-je-bed-show over quantummechanica en relativiteitstheorie (ook heel spannend, overigens) maar alledaagse wetenschap.
Alledaagse Wetenschap is ook de titel van een rubriek van Karel Knip in de zaterdagbijlage van NRC-Handelsblad waar dit soort onderwerpen aan de orde komen (zoek op 'karel knip' en kijk naar documenten www.nrc.nl/columns/.....html). Hij treedt daarmee in de sporen van Minnaert, die in de jaren dertig van de vorige eeuw(!) drie boeken schreef 'De natuurkunde van het vrije veld' (Thieme, 1937/1940). De boeken zijn in de jaren zeventig bewerkt en herdrukt en er schijnt nu (2000) weer een herdruk aan te komen. Ook antiquarisch zijn de boeken nog goed te krijgen. Een andere rijke bron van informatie is het boek van Jearl Walker, The Flying Circus of Physics, Wiley 1975. Dezelfde Walker redigeerde jarenlang de nog steeds bestaande rubriek 'The amateur scientist' in de Scientific American. Intermediair heeft tegenwoordig een aardige rubriek met Knagende vragen op fysisch en ander gebied. De New Scientist heeft iets vergelijkbaars in de rubriek The Last Word.
Een paar eigen onderwerpen op het terrein van Physique Amusante zijn: