De Stoicijnen:
Lucius Annaeus Seneca 4BC - 65 AD
Een leven afgewisseld tussen macht en eenzaamheid. Verbannen en daarna opvoeder van de beruchte Keizer Nero. Hij leid Rome in een van de beste periodes voordat Nero zijn nare trekjes begint te vertonen. Uiteindelijk wordt hij gedwongen zelfmoord te plegen.
Hij verkondigt dat we ons niet moeten laten leiden door wat anderen van ons vinden. Hiervoor moeten we ons ook los maken van de angst voor de dood. Je kunt alleen goed leven als je niet bang om het te verliezen. De mens moet in harmonie met de Natuur leven. 'Natuur' mag hier net als bij Spinosa geruild worden met 'God' of 'Goden'.
Seneca verkondigde o. a.: "Ik wil mijn leven en gedachten leiden alsof de hele wereld het ene kan zien en het ander kan lezen, want wat heeft het voor zin om iets geheim te houden voor mijn buurman, als God die naar onze harten zoekt, al onze geheimen kan lezen." alsook "Geen plek van verbanning is zo desolaat dat ze een man niet overvloedig kunnen steunen. Het is de geest die onze rijkdom creëert. Deze gaat met ons mee in ballingschap, en de wreedste woestijn. Plaatsen vind het genoeg om ons lichaam mee te voeden en doet het zich te goed aan de genieting van zijn eigen goederen.
Citaten:
1. Bezit schenkt slechts blijdschap als je het deelt.
2. Dit lichaam is geen thuis, maar een herberg en ook nog voor heel kort.
3. Onze grootste beproeving is dat we volgen de normen van andere leven.
4. Jezelf beter wensen is het begin van beter worden.
5. Het is niet omdat dingen moeilijk zijn dat we niet durven, het is omdat we niet durven dat ze moeilijk zijn.
6. Het kenmerkt een grote geest om grotsheid af te wijzen en matigheid boven overmaat te verkiezen.
7. Zwijg over de diensten die je hebt verleend, maar spreek over de gunsten die je hebt ontvangen.
8. De beste manier om iets te leren is er les in te geven.
9. Hoe je over jezelf denkt is veel belangrijker dan hoe anderen over je denken.
Epictetus (55 -135 AD)
Een leven van slaaf tot hoofd van een zeer beroemde filosofen school in het west Griekse Nicopolis. Een van zijn leerlingen was de latere keizer Marcus Aurelius. Belangrijkste werk zijn handboekje van de moraal. Ethiek en moraal staan centraal in zijn stoïcijns denken.
Rijkdom, macht en roem verstoren de vrijheid van handelen en hebben geen morele waarde. Het kwaad is slechts een vergissing, zeg bij elke onplezierige gedachte je bent slechts een gedachte en niet het ding dat ik zie.
Citaten:
1. Wat je zelf niet wil ondergaan laat ook een ander dat niet onder gaan. (zie ook Kant)
2. De ziel, met deugd versierd, is een nooit opgedroogde bron. Zij is rein en niet troebel, drinkbaar en zoet, en dient de gemeenschap, is rijk, kan geen schade toebrengen noch iets bederven.
3. Verschans u in tevredenheid, want dat is een onneembare vesting.
4. Mensen raken niet van streek door de gebeurtenissen, maar door de manier waarop ze tegen die gebeurtenissen aankijken.
Marcus Aurelius (121 - 180 AD)
Deze Romeinse keizer schreef het boek de "Meditaties".
De stoïcijnse filosofie gaat er in de eerste plaats om dat het leven in overeenstemming met de eigen en de universele natuur moet zijn. Volgens de stoïcijnen streven alle levende wezens naar zelfbehoud. Zelf behoud doet een wezen zoeken naar dat wat in overeenstemming is met zijn eigen natuur en passend voor zijn eigen wezen. De mens heeft de rede en zoekt daarom naast de eerste levensbehoefte ook naar dingen die goed zijn voor zijn intellect. Hierdoor kunnen wij beter kiezen wat goed voor ons is dan alleen met dierlijke instincten mogelijk is. De stoïcijnen komen tot de conclusie dat alleen deugd altijd het goede is. Onder deugd moet hier verstaan worden: Wijsheid, rechtvaardigheid, moed en matigheid.
Het geluk in je leven hangt af van de kwaliteit van je gedachten: wees dus op je hoede en zorg dat je geen ideeen hebt die niet passen bij deugd en redelijke aard.
Citaten:
0. Maak er een gewoonte van zorgvuldig te luisteren naar wat anderen vertellen en kruip, voor zover mogelijk, in de geest van de ander.
1. Als iemand me kan laten zien en me kan overtuigen dat ik iets verkeerds denk of doe, dan zal ik met liefde veranderen; want ik wens de waarheid te weten, die nog nooit iemand gekwetst heeft.
2. Wat slecht is voor de zwerm, is slecht voor de bij.
3. Verwerp je gevoel om onrecht aan te willen doen en het onrecht zelf zal verdwijnen.
4. Als je iets moeilijk vindt, overweeg dan of het voor iemand anders mogelijk zou zijn om het te doen. Want je kunt alles bereiken wat binnen de menselijke mogelijkheden valt.
5. Bedenk dat het lijden dat veroorzaakt wordt door je woede en wrok vaak veel groter is dan het lijden dat je hebt gedaan door de dingen die jou boos en wrokkig hebben gemaakt.
6. Wees tevreden met succes in zelfs de kleinste dingen. En bedenk dat zelfs zo'n resultaat geenkleinigheid is.
7. Pas je aan de dingen om je heen aan waartoe het lot je heeft veroordeeld en hou oprecht van je medemensen te midden van wie het lot je in het leven heeft geplaatst.
8. Trek je terug in je innerlijke zelf. Het rationele principe dat daar heerst is tevreden met zichzelf wanneer het rechtvaardig handelt, op die manier handhaaft het zijn eigen rust.
9. Graaf van binnen. Daar is de fontein van het goede, en ze zal voor altijd stromen als je voor altijd blijft graven.
10. Levensgeluk hangt af van de kwaliteit van je gedachten.
11. Als het niet waar is, zeg het dan niet. Als het niet juist is, doe het dan niet.
12. Beperk jezelf tot het heden.
De laat Griekse school van Plotinus:
Plotinus (204 - 270 AC)
Hoewel de neo platonen in hun leer veel leken op de Christenen was er veel strijd tussen beide groeperingen. Hun leer ging uit van het ene goede "God". De hoogste eenheid wordt bereikt wanneer we het denken overstijgen door niet denken en een worden met God. Extase = uitstaan = uit je zelftreden. Plotinus had een poëtisch wereldbeeld. Wij zijn van Goddelijke oorsprong, maar dat zijn we vergeten.
Er zijn drie niveaus:
1. Wereld ziel
2. Individuele ziel
3. Materie. De materie is dus het verst weg van de bron.
Voor meer informatie over de Griekse scholen zie de informatie betreffende filosofie BC.
De Christenen:
Augustinus (354 - 430 AD)
Voor Augustinus zijn geloof en filosofie een zoektocht naar hetzelfde. Hij is van mening dat wijsheid alleen via geloof kan worden verkregen.
Citaten:
1. Bij wijsheid hoort het doorgronden met het intellect van wat eeuwig is. Bij kennis het rationeel begrijpen van wat tijdelijk is.
2. Wonderen zijn niet in tegenspraak met de natuur, maar slechts met wat we weten over de natuur.
3. Mensen gaan op pad om de hoge bergen, de machtige branding van de zee, de brede stromen, de weidsheid van de oceaan en de loop der sterren te bewonderen en gaan aan zichzelf voorbij.
4. Geduld is de vriend van wijsheid.
Boethius (480 - 524 AD)
De Christelijke Romeinse Senator Boethius doet een beroep op de reden en niet op het geloof. Hij schreef in gevangenschap wachtend op zijn executie het boek "De vertroosting der filosofie". Dit boek was tot ver in de middeleeuwen het meest gelezen boek na de Bijbel.
Boeitius leefde een rijk en geprivileerd bestaan en bestudeerde de grote filosofen. Door een speling van het lot werd hij ter dood door marteling veroordeelt. In gevangenschap schreef hij zijn meester werk.
Het boek begint met een moedeloze gevangene (Boethius?) die wordt bezocht door een geestverschijning van Fortuna (de geluks Godin). Fortuna komt en gaat echter zoals het haar uitkomt en hij kan daarom dus beter niet op haar rekenen. De gevangene associeerde geluk met zijn hoge positie rijkdom en aanzien, maar filosofia zegt dat die zaken nooit een bron van geluk kunnen zijn omdat ze hem gebracht hebben waar hij nu is. Hoe zit de wereld inelkaar? Vrouwe filosofia krijgt de gevangene zover dat hij er mee instemt dat God het hoogste is waar we naar op zoek kunnen zijn. Het najagen van aardse zaken als als roem , macht en rijkdom zijn in feite allen maar pogingen om het ware geluk te vinden. Maar in tegen stelling tot deze zaken en fortuna is God onverandelijk en kan gevonden worden door de blik naar binnen te richten. Paradoxaal genoeg vond hij die God wil leren kennen ook veel zelfkennis.
De nog steeds moedeloze gevangene klaagt dat slechten het vaak winnen van de goede. Dit wordt echter door Filosofa in twijfel getrokken, ze zegt dat als slechte mensen hun doel bereiken, ze als dieren worden, terwijl goede mensen boven het menselijke kunnen uitstijgen, naar het Goddelijke. Het kwaad kan dus nooit winnen omdat succes inhet kwaad nergens toe leidt. Dit in tegen stelling tot het goede.
Zij die kwaad doen zullen meer lijden als ze niet gepakt worden dan als ze wel gepakt worden.
Deugdzame mensen zijn altijd machtig en slechte mensen altijd zwak, want beide verlangen het goede, maar alleen de deugdzame bereiken het.