Rondreis
door Yemen » Pagina 04
Terug naar Index ...
Na een poosje rijden leek het of we in Afrika waren
aangeland: we arriveerden bij een zogenaamde kraal, een dorpje,
meer een nederzetting eigenlijk die geheel uit ronde rieten hutjes
bestond. Er woonden mensen die kennelijk Afrikaanse voorouders hebben.
Ze hadden een beetje Ethiopische gelaatstrekken en waren heel donker.
We leerden van Mart dat er in vroeger dagen inderdaad veel mensen
waren overgekomen uit de Soedan, Ethiopië en Djibouti. De vrouwen
lopen hier trouwens ongesluierd rond. Er bleek een feest aan de
gang en dat mondde uit in uitnodigingen voor enkele vrouwelijke
reisgenoten. Ze mochten zich laten verfraaien met tekeningen van
Henna, iets wat Anneke liet doen, tot grote ergernis van Mart, want
ze was weer veel te laat bij de groep en het duurt uren voor het
goedje droog is. Afijn, we vervolgen onze weg richting Al Mokka.
Daar aangekomen ontdekken we dat Al Mokka, ondanks de klinkende
naam, een soort spookstad is die toch nog door een handjevol mensen
wordt bewoond. Echt vergane glorie dus. Eens was dit, door de koffiehandel,
een rijke welvarende stad. Toen de koffieplant echter Yemen werd
uitgesmokkeld en ook in andere landen werd verbouwd was het gedaan
met dat lastig te bereiken land waar het handelen niet echt makkelijk
was. Helaas voor Yemen! Het enige wat hier nog in een redelijke
staat verkeert is de moskee............
De reis werd vervolgd: op naar Al Kokha. Nou, daar was het amper
beter gesteld met die glorie. We aten er buiten op een leuk terrasje,
waar de vliegen het kennelijk ook een prima ambiance vonden: die
waren groter in aantal dan de Djosertjes. Inmiddels was het bloedheet:
richting 35°C. En een luchtvochtigheid van ongeveer 95%. Pfffffffff.
Ons ‘hotel’ bleek een barakkencomplex maar op zich was
het er niet slecht nadat we eindelijk de airco aan de gang hadden
gekregen..... (gewoon, stekker en zo....)
Herma was al bijna ‘ontploft’ van de hitte zoals ze
het zelf onder woorden bracht. Uit de douche kwam water van zo’n
30°C. uit de koudwaterkraan! Na het douchen transpireerde
je dus nog harder dan voordien!
Buitengekomen zien we dat de waterleiding
hier bovengronds loopt en dus de hele dag van het zonnetje geniet:
vandaar dat de ‘koud’ kraan zo lekker heet water gaf....
Nu werd het tijd voor ontspanning: zwemmen in de Rode Zee. Het water
bleek flink warm, zoals alles hier warm is. Jammer dat de bodem
hier wat drassig is waardoor het water, tegen alle verwachting in,
niet helder is. Dit drukte de zwempret enigszins. Vreemd eigenlijk,
want de Rode Zee staat toch onder duikers bekend als een waar Eldorado,
eigenlijk meer een aquarium. Kennelijk geldt dat alleen voor meer
noordelijke landen zoals Saoedi–Arabië en Israël. Wel was
het heel leuk om rond een drooggevallen zandplaat te zwemmen waar
Pelikanen op zaten te zonnen. ’s Avonds kleding aan die het
lichaam goed bedekt tegen de (Malaria-)muggen en dan lekker buiten
gegeten, op het strand. Dit bleek trouwens meer gezellig dan lekker.
De visarenden en de krabben genoten van de ‘lust ik niet’
kliekjes. Maar hoe dan ook: we genoten weer volop!
Vrijdag 20 oktober,
Al om 07:00uur verlieten we Al Khokha. De reis ging richting noorden,
naar Zabid. Onderweg stopten we bij een leuk theehuis waar we buiten
onder de bomen op rieten ‘hangbanken’, met onze voeten
boven de grond bungelend, aan een glas groene mintthee lebberden.
Kennelijk waren de banken ook bedoeld om op te kunnen slapen en
dus extra hoog gemaakt tegen het ongedierte..... Na deze pauze en
het bezoek aan een kleine souq stopten we onderweg bij een soort
‘kameel-aangedreven’ sesammolen. Daarna reden we door
naar Baith al Faqih, waar de grootste souq van Yemen is.
De souqs in Yemen zijn naar oud islamitisch gebruik
ingedeeld in allerlei sectoren waar bepaalde handelswaar en ambachten
bij elkaar gegroepeerd zijn, net zoals bij ons een marktterrein
ook zijn eigen indeling heeft, alleen door de zeer bijzondere activiteiten
zijn de souqs in Arabische landen zo boeiend: in Nederland krijg
je mij niet mee naar de weekmarkt! We hebben onze ogen uitgekeken.
Hier was van alles te zien: ambachtslieden zoals slagers die op
het slachtgedeelte van de souq gewoon buiten stonden te slachten
en te villen, alsook een gedeelte waar kamelen, geiten en schapen
werden verhandeld. Mannen tussen balen met allerlei kruiden en vruchten,
een deel met gevogelte: als je een kip wilt wordt die voor je ogen
geslacht. Dan is die zeker vers want het merendeel van de Yemenieten
heeft geen koelkast en het is er nou eenmaal erg heet en kip is
erg bederfelijk. Ook kwamen we een oud mannetje tegen dat helemaal
ingesmeerd was met henna en achter een kruiwagen vol dierenvellen
liep. Het leken schapenvellen die nog gelooid moesten worden. Stinken!!!!
Jagh. En niet te vergeten de wapenafdeling: pistolen, geweren kortom
alles wat kan schieten, voornamelijk ‘made in China’
en ‘made in Russia’, te kust en te keur. Een standhouder
waar we stonden te kijken vertelde wat hij thuis zoal ‘in
gebruik had’ en was geïnteresseerd in wat ik thuis in Holland
zoal in de kast had. Nou, niks dus, ”ik heb geen wapens”.
Daar snapte de Yemenitische wapenverkoper helemaal niets van: dan
moet je toch wel een ‘watje’ van de eerste orde zijn.
Geen wapen in huis? Bij Allah, onbegrijpelijk! Raar land dat Nederland.....
Na al dit moois werd de tocht voortgezet naar Menakka (voor de Arabier
Menagga dus...) een stad(je) op zo’n 1200 meter hoogte gelegen,
dus het ging vanaf nu letterlijk bergopwaarts: een fantastische
rit. We merkten ook duidelijk de afkoeling (lees verkoeling dus!).
Tegen zonsondergang (die nog even gauw werd gefotografeerd) kwamen
we op de plaats van bestemming: een funduq. Dit is een herbergachtig
hotel oftewel een hotelachtige herberg, met een grote mafratsj die
’s avonds tevens dienst doet als eetzaal en aansluitend als
slaapzaal. Dat was even wennen, zo met 12 bedden op één ‘kamer’.
Een heel geharrewar maar wel met lol voor 20-en. En het schept wel
een band, blijkt. Herma kreeg nu ook nog een band met het toilet:
diarree, jawel, wat een ellende.