Rondreis
door Yemen » Pagina 07
Terug naar Index ...
Donderdag 26 oktober,
Dit belooft een spectaculaire dag te worden! We gaan
deze keer noordwaarts via Amran naar het op 2600 meter hoogte gelegen
Shihara. Het begin van de reis toont ons een wat saai landschap:
heel dor en droog en dus weinig kleur, in tegenstelling tot voorgaande
dagen. Maar na verloop van tijd komen we al stijgend in steeds bergachtiger
gebied. Het is weer prachtig.
Amran is een klein plaatsje waar de straten en de fraaie stadspoort
te smal zijn voor auto’s hetgeen het plaatsje een heel aparte
sfeer geeft: alleen mensen, ezels en geiten. De huizen zijn onder
opgetrokken uit hele grote stenen en boven klei en leem, waardoor
stro is gemengd. Dit geeft de huizen een heel bijzonder uiterlijk.
We fotograferen wat kinderen die met hun hoofdjes door de enorme
spleten die tussen de stenen zitten naar buiten gluren.
De reis gaat verder en op de splitsing van de ‘grote’
weg, waar je moet kiezen tussen de noordelijke of de westelijke
route, ligt Huth. Hier hebben we lunchpauze. In dit restaurant zitten
we aan een lange tafel en zien dat er nog twee groepen aan de dis
zitten. Zo’n restaurant hier lijkt in de verste verte niet
op wat wij een restaurant noemen: het lijkt van binnen op een grote,
donkere, sombere garage met hoge plafonds, vierkante zuilen die
het gebouw dragen en lange tafels waaraan iedereen ongeveer hetzelfde
zit te eten en waar zelden gepoetst wordt. Het toilet blijkt een
onvervalste poepschacht te zijn (die uitmondt op een soort binnenplaats)
waar de dames uit ons gezelschap moeite hebben met mikken en die
door de heren onder ons wordt gemeden: er waren voldoende struiken
in de buurt. De meeste Yemen-gangers zullen Huth wel nooit vergeten...
De reis gaat weer verder: eerst over een gloedjenieuwe weg, die
door Duitsers is aangelegd. De machines staan er nog desolaat bij:
kennelijk hoopt men dat de Yemenieten het onderhoud zelf gaan doen........
We zien kinderen badderen in olievaten die nu gevuld zijn met water.
Ze hebben pret voor 10! Hier is een kinderhand echt nog gauw gevuld.
Op een gegeven moment verlaten we de verharde weg en slaan af naar
de subtropische streek van de Wadi-al-Wa’ar, een schitterend
mooi en vruchtbaar gebied waar bananen, papaja’s dadelpalmen
en meloenen groeien. Overal waar je kijkt is het groen, groen, groen.
Onze chauffeur rijdt een verkeerd stuk van de ‘weg’
(lees zandpad) op en beland in een veld waar de meloenen er al erg
rijp bij liggen: we horen de flotsende geluiden onder onze ‘Landcruiser’.
Gelukkig vindt hij de goede route al weer snel, want we vinden dit
toch wel erg sneu voor degene waarvan de oogst eigenlijk is. We
stoppen op een gegeven moment: Mieke had een groep ‘bottleplants’
ontdekt. Dit zijn inderdaad heel bijzondere planten met hun mooie
roze bloemetjes en hun vreemde dikbuikige stam. Die moesten absoluut
op de foto!
De ‘weg’ verder werd steeds slechter en hobbeliger.
De Toyota’s kraakten, kreunden en steunden. Het is hier bar
en boos: gaten, keien, rotsblokken, gleuven, sleuven en complete
rivieren worden getrotseerd, ook door de door elkaar gehusselde
inzittenden! Na een ‘zware’ maar wel erg mooie rit komen
we aan de voet van de 1400 meter steile klim naar Shihara. Er is
hier een stijgingspercentage van 40%!!! Daarom stappen we uit onze
trouwe Landcruisers want die zijn hier niet geschikt voor. We stappen
over op Toyota "Pick-ups". De reis wordt vervolgd met 4 auto’s:
steeds met maximaal 5 personen die in het bakje van de pick-up staan
en zich vasthouden aan de beugel boven het dak! Na zeer heftige
onderhandelingen die de dorpelingen die ons naar boven zullen brengen
onderling voeren (iedereen wil wel wat verdienen, ze gaan nog nét
niet op de vuist, maar het klinkt allemaal zeer vervaarlijk) beginnen
we aan de reis. Aanvankelijk valt het allemaal best mee. Ooh? Is
dit nou alles, hmmm, valt réuze mee. Maar naarmate de rit vordert
wordt de klim steiler en steiler. Die 40% moesten dus nog komen!
Onze chauffeurs zijn knapen van amper 16 jaar oud en ze hebben er
kennelijk wel lol in om ons bleke neuzen te bezorgen! In hun ogen
zijn wij immers toch maar "Christenhonden". Het uitzicht
is staand in het bakje van de pick-up wel fraai, maar de handen
worden witjes van het zich vast knijpen aan de ijzeren beugel van
het bakje. Af en toe sloeg de motor af en de coureurs laten de wagen
dan in zijn achteruit rollen en laten dan de koppeling opkomen zodat
de auto weer aanslaat! En wij maar verschrikt achterom kijken in
het honderden meters diepe en steile ravijn......... Brrrrrrrrr......
Onderweg hebben we een stop om van onderaf de beroemde
"Brug van Shihara" te bewonderen, die de twee gedeeltes
van de stad verbindt die gescheiden worden door een steile kloof
van zo’n 275meter diep. Voor aanvang van de rit hadden sommige
chauffeurs water ingeslagen waarvan nu duidelijk wordt waarom. De
motoren raken aan de kook en dan wordt er gestopt op de steile helling
om er even wat water overheen te gooien! Tot onze schrik zagen we
ook nog dat we op profielloze"‘slicks" naar boven ragden!
En dat met al die losse keien en hogerop de kasseien van 50x50cm.
met hun gladde oppervlak! Pffffff. Gelukkig kwamen we na een overigens
prachtige route van zo’n 2 uur hobbelen veilig en met knikkende
knieën aan op het op 2600 meter hoogte gelegen Shihara. Opluchting!
Als de zon al oranje kleurt zeulen wij onze bagage de steile ijzeren
trap op van de funduq. De funduq is de enige in het dorp en is eigendom
van een invloedrijk stamhoofd die het kennelijk niet nodig vindt
om wat te investeren in het comfort van zijn gasten: inderdaad haalt
dit onderkomen makkelijk de min 26 **** die Mart al had aangekondigd.
Voor 20 mensen één ruimte met één douche waaruit één straal ijskoud
water komt en waar tevens één poepgat gehuisvest is. Logisch gevolg
van een monopoliepositie en het feit dat wij hier echt worden beschouwd
als ‘christenhonden’. Dat ondervonden we inderdaad later
op de avond aan den lijve!