Rondreis
door Yemen » Pagina 08
Terug naar Index ...
Al met al aten we toch redelijk goed en het douchen vergaten we
maar: we vervingen de douche door de vochtige tissues. Stroom is
hier inderdaad ook niet aanwezig: we worden bijgelicht met gaslampen:
dat maakt de sfeer hier nog extra sinister…. Na 20:00uur was
er in het koude, donkere en onvriendelijke Shihara niets te beleven
en Mart hield dus maar een ‘lezing’ hoe dat dat in zijn
werk ging met al die stammen en geloofsrichtingen in Yemen. De Djosertjes
zaten als zijn gelovigen om hem heen geschaard. Toen werd het toch
nog gezellig.
Als het bedtijd is worden er matrasjes binnengebracht die nog dunner
zijn dan het ronde brood dat we dagelijks krijgen. De ruimte is
erg krap bemeten voor 20 mensen en Kees stelt voor om alle stelletjes
maar op elkaar te leggen teneinde de ruimte zo efficiënt mogelijk
te gebruiken. Afijn uiteindelijk paste het allemaal en gingen we
maar slapen.....
Toen Herma ’s nachts naar het "toilet" moest (een klein gat ergens in een hoek van de gemeenschappelijke "badkamer"),
stootte een (Shieïtische, volgens Mart’s uitleg) Yemeniet
per ongeluk met de kolf van zijn Kalashnikov tegen haar hoofd: er
werd alleen maar smakelijk om gelachen!!! Een ‘sorry’
kon er niet af. ’s Nachts moest ik naar het ‘toilet’,
maar gaf de voorkeur aan de struiken buiten. (Het ‘toilet’
zat tot aan het randje vol!) Gelukkig maar, want ik heb nog nooit
zo’n mooie sterrenhemel gezien! Prachtig, de melkweg en een
zee van miljoenen sterren.
Vrijdag 27 oktober,
Weer vroeg opstaan. We maken eerst een wandeling
tot halverwege de berg naar beneden onder begeleiding van twee jonge
gidsen van een jaar of 15, 16, bewapend met Kalashnikov en voor
de zekerheid ook nog maar een pistool. Dit is in het Shieïtische
noorden nog gebruikelijker dan de gebieden meer naar het zuiden,
omdat de noordelijke stammen nog wat recalcitranter zijn t.o.v.
de overheid. Hier hebben de stammen eigenlijk nog meer te vertellen
dan de regering. En een wapen is natuurlijk ook een stukje status,
ook onder het mom van ‘wie doet me wat?’. We bekijken
eerst de cisterne. Heel bijzonder: de vrouwen halen hier water met
zinken emmers die ze, wanneer ze gevuld zijn, op het hoofd dragen.
Een typisch gezicht die vrouwen in kleurrijke gewaden met die in
de zon blinkende zinken emmers op het hoofd. De gids ziet er nauwlettend
op toe dat we de vrouwen niet fotograferen! We lopen langs de stadspoort
waar ooit bij gevechten zo’n 2.000 Turken in de pan zijn gehakt.
Daar doen ze hier echter niet moeilijk over: gedenkstenen, monumenten
of iets van dien aard vind je hier echt niet! Daarna lopen we verder
naar de beroemde, ooit door de Turken gebouwde brug van Shihara.
Heel indrukwekkend die enorme diepte. En dat dit alles met zulke
beperkte middelen gebouwd moet zijn, eigenlijk onvoorstelbaar boven
een ravijn van bijna 300 steile meters naar beneden. Het is, traditiegetrouw,
weer een heel erg mooie wandeling in een schitterend woest berggebied.
Je moet wel goed uitkijken waar je loopt, want er zijn, door het
terrasvormige landschap, soms ‘af- en opstapjes’ van
zo’n ½ tot 1 meter hoogte te overbruggen. De terrassen staan
vol met qatstruiken waaromheen op strategische punten uitkijktorens
staan. Je kunt beter van de qat afblijven vertelde Mart, want vanuit
de torens wordt er écht met scherp geschoten! Ook een hond die een
poot tegen een qatstruik ligt overleeft dit niet: de qat wordt immers
voor gebruik niet gewassen. Af en toe een sinister land toch, zeker
het noorden. Halverwege de berg staan de Pick-ups inderdaad keurig
op ons te wachten: Mart maakt goede afspraken.
De chauffeurknapen maken er nu kennelijk een wedstrijd van wie het
eerste beneden is: ze rijden als gekken. We worden door elkaar gehusseld
en kunnen ons ternauwernood staande houden. Ik gaf een paar flinke
knallen met mijn vlakke hand op het dak van de wagen (dit gaat makkelijk
als je rechtop in de laadbak staat) en schreeuwde iets dat in Nederlandse
oren aardig Arabisch klonk en vervolgens iets in de trant van ‘slow
down! Gelukkig, het hielp! Na wat hilarisch gelach vanuit de cabine
ging het in een wat vriendelijker tempo verder. Zo konden we ons
tenminste wat meer op de omgeving concentreren in plaats van op
het ons met knikkende knieën vastklampen aan de beugel van de auto.
Beneden aangekomen stonden onze eigen chauffeurs netjes op ons te
wachten. Na deze barre rit konden we weer in ons ‘eigen’
tempo verder. Alhoewel, de route naar Sa’ada was ook niet
echt de meest comfortabele. De route gaat via Huth, waar de samenstelling
van het menu nog steeds hetzelfde blijkt, naar het noorden. Het
landschap wordt alsmaar dorder en leger en stoffiger. Het zand en
de huisjes zijn hier beige. Je kunt zien dat de lemen huisjes laagje
voor laagje zijn opgebouwd. We naderen de grens met Saoedi-Arabië; Het landschap gaat steeds meer op een zandbak (met hier en daar een palmboom) lijken. En we hobbelen en hobbelen en hobbelen en........
Het hotel is prima. Alleen valt de stroom en dus de boiler af en
toe uit en de lekkere douche is dus letterlijk een koude douche.
In Yemen schijnt ook de stroom een verhaal apart te zijn: sommige
stroomverbindingen volgen niet de kortste weg, zoals bij ons, maar
gaan van het zuiden naar de kust en dan weer terug naar het binnenland.
Een soort nawee van de scheiding tussen Noord-en Zuid Yemen. Zodoende
is de kans op storingen ook aanzienlijk. Na het douchen gingen we
nog even de stad in. Onze chauffeurs hadden inmiddels vrijaf en
waren niet meer te vinden. Maar Mart, voor geen gat gevangen, charterde
2 chauffeurs van ‘de concurrentie’ (er bleek een groep
van ‘Sinbad reizen’ in ons hotel te verblijven) en we
werden om 17:00uur, vlak voor het donker werd, weg gebracht. We
wandelden over de stadsmuren rond de medina. Het schemerde en werd
langzaam donker, wat een heel feeërieke sfeer gaf: de lampen in
de huizen gingen aan en de mooie taghrims lichtten op. Na de wandeling
bezoeken we een theetuin, waar een jongen hapjes stond te bakken
op een hele grote bakplaat. We wisten niet wat het allemaal was
maar het rook prima. We bestelden maar wat hapjes om te proeven.
En we bestelden en bestelden en bestelden... Heerlijk! Jammer dat
Herma niet meegegaan was, dit had ze vast ook graag geprobeerd.
’s Avonds gingen we eten in het restaurant van Arie Kanarie.
Echt waar, zo heet de man! De wandeling erheen was op zich al bijzonder:
in het stikdonker: de stroom was weer uitgevallen. Overal hoorde
je kleine aggregaten snorren, ploffen en steunen. ‘Arie Kanarie’
was ook weer zo’n soort verbouwde garage met een hoog plafond.
We konden in de keuken kijken en zagen er gigantische branders met
een oorverdovend lawaai: het leek wel een fabriek! Af en toe zag
je de vlam in de pan zogezegd. Herma en ik aten er, zoals de meesten,
maar weer eens kip. Niet bepaald afwisselend, maar er is niet veel
anders. Terug in het hotel drinken we voor de som van 3 Rial (zo’n
slordige 5 cent) per glas nog wat thee en kijken we even naar het
‘nieuws’. Het blijkt bijna alleen en uitsluitend over
de president te gaan en dan met name wat hij zoal gedaan heeft die
dag: een opening hier, een toespraak daar, wat handen schudden,
zo her en der wat contracten tekenen en wat een president zoal doet
om zijn dag door te komen. Dan maar richting douche en naar bed.
Morgen gezond weer op.....