Kenmerkengids Libellen - Anisoptera

De 'echte' libellen zijn grote en stevige soorten. Het zijn over het algemeen goede vliegers, er zijn soorten bij die overdag nauwelijks rusten. De vleugels worden in rust uitgeklapt. De achtervleugel is breder dan de voorvleugel. Het zijn rovers die in de vlucht hun prooi vangen. De prooi varieert sterk in grootte: zowel mugjes als familiegenoten worden gevangen en opgegeten.


Rombouten: ogen gescheiden.


Metaalruggen: borststuk en achterlijf metaalgroen tot metaalzwart. Ogen vaak groen.


Glazenmakers en Keizerlibellen: grote soorten, achterlijf langer dan de vleugels.


Bronlibellen: achterlijf langer dan vleugels, zwart met gele vlekken.


Heidelibellen en vuurlibellen: achterlijf korter dan vleugels, geel, bruin of rood gekleurd. Basis vleugel zonder zwarte vlek, soms geel gekleurd.


Korenbouten, oeverlibellen en witsnuitlibellen: achterlijf korter dan vleugels.

De laatste aanpassing leidde tot opname van meer en grotere plaatjes en daarmee een omvangrijkere paginagrootte. Omwille van de mobiele bereikbaarheid is de pagina nu gesplitst in 6 deelpagina's. Deze zijn met bovenstaande links te bereiken.

 

 

 

Last updated 21.12.2008