Reisverslag Cyprus 21 - 28 februari 2002

Inleiding

Dag 1
Amsterdam – Lárnaka – Limassol

Dag 2
Troödos en omgeving

Dag 3
Langs de kust van Limassol richting Páfos

Dag 4
Choirokoitia – Agios Minas – Lefkara

Dag 5
Páfos

Dag 6
Lárnaka en omgeving

Dag 7
Lefkosía (Nicosia)

Dag 8
Lárnaka – Amsterdam

Foto's

Gastenboek

Dag 4: Choirokoitia – Agios Minas – Lefkara

Afgelopen nacht heeft het flink gestormd. Het waait nog behoorlijk en er vallen fikse buien. De temperatuur is zo’n 17º C. We nemen de auto en gaan erop uit richting Lárnaka. Na enkele kilometers verlaten we de autoweg en volgen de kustroute. Toevallig komen we in de buurt van Agios Geórgios Alamanos, niet wetende of het een kerk of een klooster is. Bij aankomst blijkt het beide te zijn. Een klooster, dat nog bewoond wordt en daarnaast een  prachtig kloosterkerkje.  Het klooster is niet zo oud, maar de blauwe en witte galerijen en de binnenplaats zijn erg mooi. Het kerkje hangt vol met iconen. Het klooster geeft een zeer nette indruk, de nonnetjes zijn erg druk in de weer om alles schoon te houden.

We vervolgen onze route naar Choirokoitia. In dit plaatsje (ook wel Chirikítia genoemd) zijn archeologen al sinds 1936 bezig om de grootste nederzetting uit de Neolithicum op Cyprus bloot te leggen. De neolithische nederzetting lag op de helling van een lage heuvel, waar aan drie kanten een beek om heen stroomt. De ongeveer 50 ronde hutten die zijn blootgelegd, waren gebouwd van stenen uit deze beek. De ongeveer 1000 mensen die in het dorp woonden, leefden van de jacht, akkerbouw en veeteelt. Hun hutten hadden een maximale doorsnede van 10 m en muren van soms wel 3 m dik.

In enkele hutten zijn onder de vloer de resten van bijgezette doden gevonden. Ze waren in gehurkte houding begraven en op de graven was een grote steen gelegd. Bij de ingang van het opgravingsterrein zijn vier hutten gereconstrueerd.

 

De buien zijn verdwenen, het wordt steeds zonniger; alleen de harde wind blijft. Onderweg naar Lefkara gaan we langs het klooster Agios Minás. Dit nonnenklooster staat binnen een ring van heuvels in een hooggelegen dal aan de rand van het Troödos gebergte.
Het klooster heeft een prachtige binnenplaats, waar veel bloeiende planten staan. In de kerk, die van 1740 dateert, zijn moderne iconen te zien. Ze zijn het werk van een van de nonnen; ’s middags kunt u haar dikwijls aan het werk zien. We waren er echter op het verkeerde tijdstip (13.30 uur), alles was er in diepe rust. We konden nog wel een zak sinaasappelen kopen, uit de boomgaard van het klooster.

Tenslotte hebben we deze dag nog het toeristische Lefkara bezocht. Onderweg bij een plaatselijke benzinepomp, waar we tankten, werden we vriendelijk uitgenodigd om het huis te bezichtigen. Eenmaal binnen bleek al gauw dat men het bekende Léfkara-kant wilde verkopen. Na alle moeite, die men hiervoor deed, konden we niet nalaten om toch maar een kanten kleedje te kopen. Toen ging men over op het zilverwerk, wat we maar gauw hebben afgekapt.
Léfkara bestaat uit twee wijken: Káto (op 500 m hoogte) en Páno Léfkara. Páno is al sinds de Venetiaanse tijd hét centrum voor schitterende kant en filigraanwerk van zilver. Vroeger reisden de mannen van het dorp heel Europa door om hun waren te verkopen, tegenwoordig komen de kopers zelf in grote aantallen naar dit plaatsje toe. Omdat velen een graantje willen meepikken, wordt er veel goedkope namaak aan de man gebracht. Echte lefkaritiki zijn nog steeds bijzonder duur.
De zondagmiddag, die wij er waren, was het er erg rustig. Toch waren de meeste winkels wel geopend en werden we steeds aangesproken om toch maar bij hun een kijkje te nemen.