Oefeningen voor de techniek 13-18

terug/of naar:    index    (1-6)    (7-12)    (19-24)    (25-29)


Inhoud

13   Met 3-tallen

14   Vervolg van oef. 13

15   3-tal (setup aan buitenste 2)

 

 

 

16   Techniek en conditie

17   Lopen om stilstaande speler

18   Met de hele groep

 


        Klik op de miniatuurtjes om deze te vergroten

 

 


13
    Oefeningen met 3-tallen  (Mocht er een viertal bij zijn dan met bal nalopen, zie 13A)Techniek oef. 13; Oefeningen met 3-tallen
1.   
1  =  A speelt de bal naar B
       2  =  B speelt terug naar A
       3  =  A speelt naar C
       4  =  C speelt naar B
       5  =  B speelt terug naar C
       6  =  C speelt weer naar A
       7  =  A speelt weer naar B enz.

 

 

 

 

 

 


top

 


2.  Als punt 1, maar B geeft alleen “sprong set-ups”.

3.
  Idem, + C speelt onderhands als de bal van A komt en A speelt onderhands als de bal van C komt.

4.
  B geeft een korte sprongset-up (in het midden dus), A en C moeten steeds in komen lopen, opspringen en de bal tippen naar de ander, daarna weer achteruit, of doorlopen (zie 14).

5.
  Komt de bal van B (set-up), dan A en C “smashen”.  

 

 


14
   - Het eventuele 4-tal speelt als volgt:
          (vervolg van oef. 13)

Bij A beginnen met twee spelers, bij B en bij C met één. De voorste A speelt naar B en krijgt hem daarna terug. Nu speelt A naar C en loopt de bal na. C speelt nu de bal naar B en krijgt hem ook terug. Dan speelt C naar de 2e A en loopt de bal na, enz.
B is dus het vaste punt, rouleert niet mee en wordt na verloop van tijd gewisseld.

 

 

 

 

 

 


top


15
    Oefeningen met 3-tallen
         (setup geven aan buitenste 2)

1.   Bovenhands spelen met bal nalopen (begin dus waar 2 staan, enz..)

2.
   Idem onderhands

3.
   Eentje blijft staan in het midden en geeft steeds een set-up aan degene die haar juist toespeelde. Nadat je dan een set-up hebt gekregen, speel je de bal niet naar degene in het midden, maar naar haar aan de overzijde. Maak hier een spelletje aanvallen en verdedigen van.

 

 


16
    Oefeningen voor de techniek,
         die ook de conditie sterk aanspreken

 -  
3 stations, voor 3x  een 3-tal  -

1.
  2 spelers hebben een bal, de derde niet. De 2 met bal spelen om beurten de nr.3 aan en voeren daarbij de moeilijkheidsgraad langzaam “grensoverschrijdend” op.

2.
  Het tweede 3-tal oefent aan weerszijden van het net binnen het 3 meter-gebied.
Eén is spelverdeler voor beide kanten. De beide anderen verdedigen op de vrije netspelers-positie en vallen dus om beurten aan op de set-up van de spelverdeler.

 

 

 

 

 

 


top

 

3.   Van het derde 3-tal hebben er ook 2 een bal. Eén van hen begint nr.3 aan te spelen, deze speelt uiteraard terug. Ga net zolang hiermee door (wel/ook steeds moeilijker maken), tot de bal wegspringt. Op dit moment neemt de tweede speler met bal de taak van de eerste over, ook tot de bal  wegspringt, de ander heeft inmiddels haar bal weer opgehaald en neemt het weer over enz.

-  We gaan  2 minuten door met de opdracht en wisselen dan intern (binnen het 3-tal).

-  Na 6 minuten wisselt de opdracht als geheel; (wisselen op teken van de trainer).

 

 


17
    Oefeningen met 3-tallen
         (lopen om stilstaande speler)

1.   Na spelen de bal nalopen. Eerst bovenhands, daarna onderhands.


2.
   A speelt de bal naar B en loopt om B heen, gaat dan vóór B staan. B speelt naar C. C speelt naar A (die immers vóór B staat). A speelt terug naar C en loopt nu om C heen, enz. Het is dus alléén A die loopt. (regelmatig  wisselen van functie). Eerst weer alles bovenhands.
2a   De "lopende" speler (A) speelt alles onderhands terug.


 

 

 

 

 



top


   Techniek oef. 17; Met 3-tallen; Om stilstaande speler heen
3.   Als punt 2, maar steeds als er op A gespeeld wordt, dan wordt er “gesmasht” (rustig opbouwen). A blijft dus lopen om B en C heen.

 

 


18
    Met de hele groep


Techniek 0ef. 18; Met de hele groep

 

 

 

 

 

 

 



top

 

1.   Bal bovenhands over het net spelen, daarna de bal nalopen. Begin bij A. Bij B staan in het begin slechts 2 spelers.  

2.
   Als je van B komt en naar A gaat, moet je om pion P heen lopen.

3.
   Als pnt.2 maar van het net af achterwaarts lopen tot voorbij de pion, daarna zijwaarts verplaatsen tot de rij bij A.

4.
   Idem, maar in plaats van achterwaarts lopen maak je een duik richting pion.
(T kan hier gaan staan en een bal ter verdediging aanwerpen).

 

You can make a translation of this page, if you like
All you have to do is: select and copy a piece of text, paste it in the small textarea of Altavista Babel Fish Translater. Choose in the pulldown-menu to which language you want to translate: Vertalen van: Nederlands naar: Your language, and click the Vertaal-button