Oefeningen voor de techniek 19-24

terrug/of naar:    index    (1-6)    (7-12)    (13-18)    (25-29)


Inhoud

19   Vervolg op oefening 18

20   Met 2-tal + circuitvorm

21   2-tallen: diverse opdrachten


 

 

22   Vorm met 2 tegen 2

23   Elk een bal: (techn + cond)

24   2-tallen (rally-pass & aanval)


        Klik op de miniatuurtjes om deze te vergroten!

 

 


19
  
Een vervolg op oefeningen 18

We stellen nu bij B evenveel spelers op als bij A:   Aan de kant van A, komt nog een speler in het midden voor het net (bv. C) aan de kant van B speler D. Om te beginnen speelt A naar C, C geeft een set-up aan A, A speelt dan de bal over het net naar B. B passt onderhands naar D; D geeft een set-up aan B; B speelt de bal over het net naar A; A passt weer naar C enz.


Rouleren gaat van A > D > B > C > A
1.   We spelen eerst alles bovenhands.

2.
   Wanneer we de bal over het net ontvangen, passen we onderhands naar de “spelverdeler “.
3.   Als 2, maar de bal wordt met een sprong over het net gespeeld.

 

 

 

 

 

 

 


top

 

Techniek oef. 19; Een vervolg op oef. 18

4.   Over het net spelen met één hand: A  “tactisch”;  B  “hard”.

5.
   Vóór we een set-up geven moeten we blokkeren.

 

 


20
     Begin met een 2-tal,
          daarna een circuitvorm
          (= ook verdedigen)

techniek oef. 20; Begin met 2-tallen, daarna een circuitje
1.   Bovenhands en onderhands spelen
2.   Elkaar bovenhands sprong set-ups geven (onderlinge afstand 2 à 3 meter).

 

 

 

 

 

 

 


top

 

3.   Speel de bal 1x loodrecht omhoog, maak een ½ draai en speel de bal achterwaarts naar je partner.

4.   Smashen en verdedigen; speel in de volgorde aanval - pass - set-up  - aanval enz...(met z'n 2en dus).  

5.   Verdedigen in circuit-vorm:
Spelers A, B, C en D hebben een bal. Speler S begint, linksachter
    -  A geeft een harde smash
    -  B geeft een zachte "tactische" bal
    -  C werpt een bal loodrecht omhoog, deze moet geblokkeerd / weggeduwd worden
    -  D speelt eveneens een zachte/korte bal, zodat er gedoken moet worden.

 

 


21
     Oefeningen met 2-tallen:
          verschillende opdrachten

        Inspelen met 2-tallen als volgt:
        -  tweetallen A:  in het achterveld
        -  tweetallen B:  over het net

1.   A en B beginnen met boven- en onderhands over en weer spelen.

2.
   A doet smash - verdedig - set-up enz.
B speelt over het net: 3x spelen.
Na ± 3 minuten A en B wisselen.

 




4.   A werpt de bal hoog, juist over het net.
Techniek oef. 21; 2-tallen (4: opwerpen en smashen)
B smasht  "uit stand"  meteen terug.


 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


top

 

Techniek oef. 21; 2-tallen: diverse opdrachten (1 en 2)

 

3.  Serveren; ontvanger passt naar het net, loopt snel naar voren en vangt eigen pass af.Techniek oef. 21; 2-tallen (3: serveren)

 



    Daarna omgekeerd

 

 


22
   
Oefeningen in een vorm met 2 tegen 2

1.   Bovenhands over het net spelen, ruim achterin plaatsen. De "rally-pass" onderhands spelen, de set-up weer bovenhands. A en B wisselen doorlopend van positie, dus na de pass naar het net komen en de bal er over spelen.
2.   Idem, nu de bal met een "aanvals-sprong" over
het net spelen.
3.   De over het net gespeelde bal wordt geblokkeerd.
4.   We spelen de bal over het net met één hand.

 

 

 

 

 


top


   Techniek oef. 22; 2 tegen 2

5.   De bal wordt met een smash over het net gespeeld.

 

 


23
    Ieder een bal: (techniek + conditie)

1.
   Van achterlijn naar net met de bal “dribbelen” (basketbaldribble). Bij het net de bal vastpakken in beide handen, hoog opspringen en met kracht de bal over het net werpen, zo strak mogelijk naar beneden. Dan pak je je bal en doe je vanaf de andere kant van het net hetzelfde.
- ook uit te voeren met 2-tallen; waarbij de nr.1 eerst heen en terug gaat, daarna de nr.2.

2.
   Vanaf de achterlijn de bal hoog opwerpen richting net, maak een korte sprint, vang de door jezelf geworpen bal op. Opnieuw opspringen en de bal hard en strak over het net werpen (als bij 1).

|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|


top


3.   Nu per tweetal even 1 bal:techniek oef. 23; Elk een bal (3)

nr.2 (met bal), werpt deze hoog en ver over nr.1
nr.1 speint en vagt af, nr.2 loopt rustig mee

4.   We gaan nu met 4-, of 3-tallen werken:
B  werpt de bal over A (roept de naam) A sprint en vangt af bij A1, hierna gaat hij onder het net door, draait zich om, springt op en werpt de bal weer met beide handen over het net (strak) in de richting van B.techniek oef. 23; Elk een bal (4)
B  verdedigt, passt de bal op A, die
weer onder het net door terug is gekomen vangt de bal af en sluit aan achter C of eventueel D.
Hierna is de beurt aan B, daarna C, D, A enz.....

 

 


24
     Oefeningen met 2-tallen
          (rally-pass & aanval)

1.
   Elk aan een kant van het net: “onderhands”, of makkelijk serveren naar je partner.
Partner passt naar het net en vangt zelf de bal af. Degene die juist de bal afving serveert nu (enz.).

2.
   Met de bal, bij het net hoog op springen en de bal werpen in het achterveld, naar je partner. Onder het net doorgaan en de pass van je partner afvangen. Terug onder het net door en opnieuw. 10x dan wisselen.

 

 

 

 

 


top

 

3.   Als 2: bal over het net werpen, er onderdoor gaan, daarna echter niet afvangen, maar van de pass een set-up maken. Je partner moet naar het net komen en smashen.
- Steeds één kant op laten smashen -
-  Bv. na 3 minuten wisselen van taak  -

4.
  Partner werpt van ± 5 meter van het net, de bal juist over het net (bijna nog op de netrand). Partner, staande aan de andere kant, smasht, vrijwel uit stand dus, de bal direct terug. (10x en dan wisselen).

 

You can make a translation of this page, if you like
All you have to do is: select and copy a piece of text, paste it in the small textarea of Altavista Babel Fish Translater. Choose in the pulldown-menu to which language you want to translate: Vertalen van: Nederlands naar: Your language, and click the Vertaal-button