25
Collectieve oefening
1. Bovenhands spelen en de bal nalopen.
2. Idem, maar als je vanuit het achterveld richting
het net speelt, doe je dit onderhands.
3. Nadat je de bal onderhands hebt teruggespeeld, maak je
een duik richting rechter achterveld, daarna sluit je weer aan.
4. Hetzelfde als
pnt.3, maar nu werpt T een
bal aan, waar de duik plaats vindt
(bal moet uiteraard
gespeeld worden)
5.
A smasht; B verdedigt; SV geeft set-up, bal nalopen A > B >
SV > A enz. rustig, goed gericht beginnen; pas als het goed loopt, ga
je het moeilijker maken: (harder, smash, tactisch)
*
NU OVER HET NET
*

|

top
|

oef. 1 t/m 4

oef. 5
6. T
speelt de bal naar B. B verdedigt / passt de bal naar C. C speelt de bal
meteen over het net naar A. A passt op SV, deze geeft een set-up en A
valt aan.
Na de aanval sluit A achteraan bij B.
We lopen weer steeds de bal na.
7.
Idem (als pnt.6) + extra: na de aanval blokkeren. |
26 Bovenhands spelen
combineren
met een aanval
A en B spelen bovenhands over en weer en verplaatsen zich al spelende in
de richting van het net. Uiteindelijk geeft de speler, die in het midden
over de as van het veld bij het net uitkomt een set-up aan de
"buitenspeler". De ene keer is A set-upper, de andere keer B.
Na de aanval: bal pakken en aan de andere kant verder gaan. A en B
wisselen met midden en buiten.
|

top
|

|
27
Diverse techniek
oefeningen
in
circuit-vorm

(A)
nr.1 geeft setup aan nr.2, 2 “smasht” in achterveld naar nr.3,
3 passt naar 1, 1 geeft 3 nog een bal, 3 passt weer naar 1. Nu geeft 1
de setup weer aan 2 enz.
(B) nr.1 speelt
steeds de bal aan. nr.2 speelt onderhands met 2 armen terug naar 1 en
rolt af op de matten.
|

top
|
(C)
nr.1 werpt de bal op tussen 2 en 3. zij “blokkeren” = duwen
tegen de bal.
komt de bal aan jouw kant, probeer hem dan te spelen; actie over bal
weer naar 1.
(D) De bal gaat
steeds over en weer (boven- en onderhands). Nr.2 begint, door de bal naar
nr.1 te spelen; daarna loopt nr.2 snel om nr.1 heen en gaat er voor
staan.
nr.1 speelt inmiddels de bal naar nr.3; Nr.3 speelt terug naar 2 (die
immers vóór 1
is gaan staan). Nr.2 speelt terug naar 3, loopt nu om 3 heen en gaat dus
weer vóór nr.3 staan enz. (dus alléén nr.2 loopt steeds om de andere
twee heen; wel eens wisselen van functie). |
28
Oefeningen met 2-tallen
(sprongsetups / smashen / verdedigen)
1.
Bovenhands over en weer spelen, na het spelen doorhurken en met
beide handen de vloer aantikken.
2.
Elkaar sprong set-ups geven (afstand 3 meter) gedurende 1 minuut.
3.
Onderhands over en weer spelen.
4.
Bal opwerpen en naar de partner smashen via de vloer (hoog pakken
en strak naar de vloer slaan).
5.
Rustig slaan, de ander speelt onderhands terug.
6.
Idem (als 5), nu steeds opzij van de partner spelen (goed achter
de bal komen).
7.
Harder slaan; aanvallen - verdedigen (met duiken / rollen enz.)
|

top
|
29 Oefeningen voor het
spelen van de bal
met één
hand
Doel: Verkrijgen van meer gevoel voor de bal.
1. Elk
een bal: Stilstaande de bal hoog houden door deze met één hand (arm)
op te spelen (zowel links als rechts). De armen blijven gestrekt in de
elleboog.
2. Idem
met verplaatsen (b.v. van achterlijn naar het net). Oók achterwaarts
(b.v. van net terug naar achterlijn)
3.
Met een tweetal de bal over en weer spelen, waarbij de bal steeds
(onderhands) met één hand (zowel links als rechts) wordt gespeeld.
4. Met
een tweetal, waarbij de ene speler de bal aanwerpt (opzij van het
lichaam), de ander speelt terug, daarbij strevend naar een hoge, zo
zuiver mogelijk teruggespeelde bal.
5. Als
punt 4, maar nu meer als smash. |