De letterkundige Balthasar Huydecoper (1695-1778) bekleedde in de achttiende eeuw het ambt van baljuw van Texel. Hij was meer niet dan wel aanwezig op het eiland. Toch heeft hij een flink aantal Texelse archivalia in zijn bezit gekregen. Deze stukken zijn in het familiearchief gebleven, dat vandaag de dag is ondergebracht bij het rijksarchief van Utrecht.
Een deel van het Huydecoperarchief is genoegzaam bekend bij historici en genealogen. De lijst van de personele quotisatie van 1742, die een overzicht geeft van alle gezinshoofden en hun beroepen, is met name een geliefde bron. Bij het doorpluizen van alle andere stukken die op Texel betrekking hebben, duiken toch ook hele aardige dingen op. Om de Texelse bronnen die verborgen zitten in het Huydecoperarchief toegankelijker te maken, wil ik op deze pagina een deel transcriberen. De afstand Utrecht-Texel is immers voor veel onderzoekers een flinke hindernis.
Controle van het brood 1735
De bakkers werden in opdracht van de baljuw af en toe gecontroleerd. Een
verslag van de controle die in het jaar 1735 werd
uitgevoerd door de schepenen is te
vinden in het Huydecoperarchief, inventarisnummer 422. Het brood moest een
bepaald gewicht hebben. Ook de prijzen lagen trouwens vast, alsmede het
aantal bakkers en venters van brood. Bij elke controle was er minstens
één Texelse bakker die brood van onvoldoende gewicht leverde,
zo blijkt uit dit stuk en uit de
notariële en rechterlijke archieven.
Doopsgezinde huwelijken
Deze transcriptie betreft een ongedateerde lijst van
doopsgezinde huwelijken. Dit document geeft een aanvulling op de
spaarzaam overgeleverde DTB-gegevens van de doopsgezinden op Texel.
Ondermeer uit de inschrijfdatum van het derde huwelijk in het
gaardersregister van Den Helder blijkt dat deze paren rond 1742
getrouwd zijn.
IJklijst van 1733
Er zijn verschillende lijsten bewaard gebleven van ijkingen op Texel
uit de eerste helft van de achttiende eeuw. De
ijklijst van 1733 bevat een kleine driehonderd namen van winkeliers,
kaagschippers, herbergiers en anderen die maten en gewichten bij hun
beroepsuitoefening gebruikten.
Texelse loodsen 1699
In verschillende archieven zijn gegevens over Texelse loodsen te vinden, zo
ook in het Huydecoperarchief.
De lijst van 1699 werd opgesteld omdat de loodsen nieuwe ordonnantiën
kregen. Elk moest daarvoor tien stuivers betalen. Het is een mooie
momentopname, waarin alle 78 loodsen uit Oudeschild, Den Hoorn, Nieuweschild
en Oosterend worden genoemd.
Paardenlijst 1722
De paardenbezitters van het eiland waren verplicht om hun edele viervoeters
in het najaar naar de "paardenmarkt" in Den Burg te brengen. Op de lijst van
1722 worden de eigenaren per dorp of buurtschap genoemd. Van lijsten uit
andere jaren is bekend dat sommige mensen meerdere paarden bezaten, maar op
deze lijst zijn de aantallen niet aangetekend.
Personele quotisatie 1742
De Staten van Holland besloten in maart 1742 om belastingkohiers te laten opstellen in verband met het innen van de personele quotisatie. De personele quotisatie was een belasting die opgebracht moest worden door alle ingezetenen die een inkomen genoten van f.600,- of meer. Hoewel dus niet alle Texelaars moesten bijdragen aan de personele quotisatie, zijn wel alle lijsten bewaard gebleven. Van veel andere Hollandse steden bestaan alleen de registers met belastingplichtigen nog.