GEESTGRONDEN  EN  OEVERWALLEN

 

    De oude geestgronden
 
  En buiten de geestgronden? 
 
  Aan de oeverwallen 

 


 

 De oude geestgronden

 

De naam 'Oegstgeest' betekent zoveel als 'Osger z'n Geest' waarbij 'Osger' een historische figuur uit de 10e eeuw is en 'geest; slaat op de vele geestgronden die deel uitmaakten van het oorspronkelijke dorp. We komen de naam 'geest' dan ook tegen in Poelgeest, Endegeest en Rhijngeest, gebieden die nu nog deel uitmaken van het huidige Oegstgeest.
Geestgronden bestaan uit onvruchtbaar duinzand dat later vermengd is met klei of veen dat van elders is aangevoerd. Veel van de in Oegstgeest aanvankelijk aan de oppervlakte nog aanwezige oude duingrond is in de 16e eeuw afgegraven om dienst te doen bij de uitbreiding van oude Leiden. Een deel is ook verwerkt in de tussenliggende klei- en veengrond om tot een voor de bloembollenteelt geschikt grondmengsel te komen.
De lager gelegen gebieden van Oegstgeest behielden oorspronkelijk hun agrarische bestemming met veel veeteeltbedrijven maar met de bebouwing van de Schilders- en Bloemenbuurt zo rond de jaren 70 kromp het areaal geleidelijk in. Daarna maakte de bebouwing van Haaswijk, Poelgeest en Nieuw Rijgeest een definitief einde aan het agrarische leven in het dorp. Alleen in een strook van Elsgeest, de grote polder tussen Oegstgeest en Rijnsburg is landelijk gebleven en daar grazen nog de koeien. Het 'molentje van Monet' dat daar nu verderop langs de trekvaart staat is stond eerst in Oegstgeest maar is, gedwongen door de uitbreiding van de veiling, naar deze nieuwe plek verplaatst.
 

Bollenvelden met Oegstgeester molen
(Claude Monet,1886. Van Gogh museum)

Bollenvelden bij de Grunerie, gezien vanaf de
Dorpsstraat (ca.1940)

Wat er nog van rest
Het is vreemd te bedenken dat het huidige vrijwel volgebouwde grondgebied van Oegstgeest nog niet zo erg langgeleden een agrarische bestemming had. Van de ooit uitgebreide bollencultuur in Oegstgeest zijn ook nog herinneringen aanwezig. In boerderij Actea, gebouwd in 1890 kwam in 1922 een bloembollenbedrijf tot dat de oprukkende bebouwing vanuit het oude dorp rond 1970 daar een eind aan maakte.
Toen de Franse schilder Monet Oegstgeest eerder bezocht (1865) trof hij daar een weelde aan bollenvelden aan die hij heeft vastgelegd op een fraai schilderij.,
Hier en daar zijn ook nog (omgebouwde) boerderijen te vinden die herinneren aan het agrarische verleden zoals Ora et Labora en Actea aan de Terweeweg, en Haaswijk aan het Oegstgeester kanaal.
 
In dit verband kan met name Actea genoemd worden. De bouw van deze boerderij startte in 1890. Eigenaar Gerard Lubbe begon rond 1920 een bloembollenbedrijf en ontwikkelde een nieuwe narcis: de Narcissus Poeticus Actaea die een groot sukses werd, De naam van de boerderij verwijst naar deze bloem. Vanwege de bloei van het bedrijf werden er later nog twee bollenschuren bij de boerderij gebouwd, die in l971 zijn gesloopt. Het hoofdgebouw is toen als woonhuis annex huisartsenpraktijk in gebruik genomen.


Bollenvelden tussen Terweeweg en Hofdijk
achter boerderij Actea (ca. 1960)

Voormalige boerderij Actea,
thans woning en praktijkruimte

 

En buiten die geestgronden?

 

Naar grondsoort gemeten was het grootste deel van Oegstgeest rivierklei met hier en daar en dan vooral in de ondergrond nog een laagje veen. Deze veelal laag gelegen en natte gedeelten zijn pas op het laatst bebouwd zoals de bloemen- en schildersbuurt bij de Lange Voort, de wijk Poelgeest en later nog Haaswijk en de Morsebelpolder. In Poelgeest bleef een stukje bewaard en werd van weiland omgezet in een mooi natuurgebiedje dat nu in beheer is bij het Zuid-Hollands Landschap.
In Nieuw Rhijngeest wordt nu het laatste agrarische gebied veranderd in een nieuwe wijk, wel genoemd 'Oegstgeest aan de Rijn'. Daar speelt nog een ander grondfenomeen: de oeverwal waarover straks meer.
 

Een nog groene Haaswijk en Morsebel met links het
Groene kerkje en boven de Klinkenbergerplas
(situatie 1979, foto MEC-site)

Klaas Hennepoel- en Veerpolder bij
de wijk Poelgeest, voorjaar 2011
(foto H.v.Bostelen)


 

Aan de oeverwallen van Rijn en Mare

 

Daar aan de Rijn komt nog een ander geologische bijzonderheid letterlijk aan het licht en dat is de oeverwal. Zeker grote rivieren (en de Rijn was geologisch oude tijden groot en breed) bouwen in de loop van hun bestaan zelf een soort dijk op. Bij iedere overstroming slaat het zwaardere materiaal als grof zand en kiezels het eerste neer naast de rivier maar het lichtere materiaal als klei- slibdeeltjes bezinken pas verder weg. Het gevolg is het ontstaan van een zandige en wat verhoogde oeverwal waarop het goed toeven en bouwen is en een kleiig achterland. Het gaat maar om kleine verschillen in ondergrond maar voor wie in vroege tijden droge voeten wilde houden en zijn huis een goede fundering wilde geven wel van belang.
 

Buitenplaats Rhijnhof
op de oeverwal van de Rijn

Buurtschap de Kwakel op oude prentbriefkaart
(foto Henny van Werkhoven)

De Rhijnhof (nu Leids territorium maar tot 1960 nog binnen de grenzen van Oegstgeest gelegen) ligt dus niet zo maar toevallig aan de Rijn! Aan de andere kant van Oegstgeest vinden we een zijrivier de Mare (sinds 1657 onderdeel van de Haarlemmertrekvaart) waar op een kleine oeverwal de buurtschap de Kwakel zich kon ontwikkelen op de plaats waar de Trekvaartweg de Mare kruiste.
 
Bodemprofiel van de Rijn bij Leiden als voorbeeld
Van Leiden zijn langs een lijn van Noord naar Zuid (Marnixstraat - Middelste gracht - Lammenschansweg - Kanaalweg) over een lengte van 2,5 km een 50-tal grondboringen verricht die met elkaar een duidelijk beeld geven van de geologische geschiedenis van de bodem en de invloed van de Rijn. Leiden ligt maar enkele kilometers van Oegstgeest maar de situatie kent enkele grote verschillen. Zo is de Rijn in Leiden verdeeld over twee armen en grenst de noordkant van Leiden aan een groot veengebied waarvan de uitlopers zich tot dicht bij Rijn doen gevoelen. Veen klinkt voortdurend sterk in met als gevolg dat er boven dat veen ruimte ontstaat waarin de rivier de bij vloed meegevoerde zeeklei kan afzetten. De in de Romeinentijd nog zo brede en diepe Rijn verraad zich in het profiel als een grote wig van (in de figuur blauwe ingekleurde) zeeklei met links en rechts de door de rivier opgebouwde ongeveer 1 meter hoge oeverwal. Leiden is een oude stad die zichzelf in de loop van de tijd wat ophoogt door gestort afval en puin. Verder is er in de loop van de tijd veel grond van elders (o.a. uit Oegstgeest) aangevoerd om de oeverwal verder op te hogen.

Noord-Zuid Bodemprofiel van Leiden met daarin de twee armen van Rijn.
Gewijzigd naar een figuur uit 'De laatste 4500 jaar Rijn bij Leiden', Rijks Geologische Dienst (1980)

Situatie bij de Oegstgeester Rijn
Bij Oegstgeest is de situatie anders: geen veengebied aan de Noordzijde en nauwelijks kunstmatige ophoging van de oeverwallen. Willen we een idee te krijgen hoe het grondprofiel bij de Oegstgeester Rijn er uit ziet dan kunnen we het zuidelijke (rechter) gedeelte van het Leidse profiel mogelijk als voorbeeld nemen. Onder een hier veel dunnere door menselijk toedoen aangebrachte laag grond zullen we hier dikke lagen door de zee via de rivier opgebrachte klei aantreffen met daaronder dikke lagen zand, variërend van fijn naar grof tot grindhoudend in de diepere onderlagen.

 naar begin van deze pagina-