De tweede dag staat
in het teken van de baantraining, een gevarieerde training met kort ritme
werk gecombineerd met lange tempo's. De korte tempo's zetten de
lichaamsfuncties op scherp wat de aanpassing aan de nieuwe
trainingssituatie kan versnellen en het herstel na de training kan
bevorderen. Door de combinatie van korte en lange tempo's zal de training
door de meeste atleten niet als bijzonder zwaar worden ervaren. Dit is ook
niet nodig want ervaren lopers zullen vandaag twee keer lopen en er zijn
nog een aantal omvangrijke trainingsdagen te gaan.
Beide programma's gaan vooraf met inlopen
en oefeningen en sluiten af met uitlopen.
| Kort programma (middenafstand, recreant)
|
- 4 keer 200m (pauze 200m dribbelen)
- 1 keer 1000m pauze 600m dribbelen of
rustig draven
- 2 keer 200m (pauze 200m dribbelen)
- 1 keer 600m
|
|
| Lang programma
(o.a. marathon)
|
- 6 keer 200m (pauze 200m dribbelen)
- 1 keer 2000m pauze 600m dribbelen of
rustig draven
- 3 keer 200m (pauze 200m dribbelen)
- 1 keer 1000m
|
Het tempo op de 200m is vlot maar zodanig
dat 200m dribbelen voldoende is om te herstellen. Het tempo op de 600m,
1000m en 2000m is 2 sec per 200m vlotter. Recreatieve lopers houden op de
langere afstanden hetzelfde tempo aan of lopen iets rustiger.
|
|