| De tweede
baantraining is gericht op lange tempo's. Voor marathonlopers betekent dit
extensief tempowerk rond de anaėrobe drempel met relatief korte pauzes.
Middenafstandlopers gebruiken deze dag om meer kwaliteit te trainen. Het
programma is minder omvangrijk dan bij de marathonlopers en de pauzes zijn
langer. Het tempo ligt hoger en is gericht op ontwikkeling van de VO2max,
door lopers ook wel als tempohardheid aangeduid. Ook recreatieve lopers en
loopsters zullen baad hebben bij het korte programma.
|
| Kort programma
(middenafstand, recreant)
|
- 20 minuten inlopen
- loswerken en looptechniek
- 2000m - 1600m - 1200m - 600m · pauze 6
minuten
- uitlopen
|
| Lang programma (o.a. marathon) |
- 10 km stevig inlopen (strandweg)
- loswerken en looptechniek
- 4000m - 3000m - 2000m - 1000m
pauze achtereenvolgens 2 -3 - 4 min.
- uitlopen 20 - 30 minuten
|
| Beide programma's kennen een oplopend
tempo. Bij het korte programma loopt het tempo op van 3 tot 5 km
wedstrijdtempo op de 2000m naar 1000m wedstrijd-tempo op de 600m.
Recreatieve lopers houden een vlak tempo aan. Bij het lange programma
verloopt het tempo als volgt T1000+20" - T1000+15" -
T1000+10" - T1000 (=tempo anaėrobe drempel min 10-15"). |
|