Menu
Vervoer

Vervoerskosten (Juridische uitspraken)

27 maart 2000 zaak 00-49 en 00/216 Rechtbank Zutphen
Uitspraak: 27 maart 2000, Bij hantering normenstelsel bij vervoersvoorzieningen mag onderscheid worden gemaakt naar woonsituatie van gehandicapte; de hoogte van het normbedrag mag niet in strijd zijn met artikel 3 WVG.De president van de rechtbank is van oordeel dat het hanteren van een normbedrag in een situatie als die van betrokkene strijdig is te achten met artikel 3 WVG.

31 december 1999 zaak 98/7766 Centrale raad van Beroep
Uitspraak: 31 december 1999, In verordening opnemen van één of meer inkomensgegevens; forfaitaire tegemoetkomingen in vervoerskosten en verhuiskosten; eigen inkomen hoger dan 1,5 maal norminkomen. Ingevolge de jurisprudentie van de CRvB zijn er noch in de WVG noch in de Regeling inzake financiële tegemoetkomingen en eigen bijdragen WVG beletselen gelegen om bij gemeentelijke verordening één of meer inkomensgrenzen te stellen. De aangevallen uitspraak wordt vernietigd.

23 Juli 1999 zaak 98/1928 Centrale Raad van Beroep
Uitspraak: 23 Juli 1999, Korte afstandsvervoer; financiële tegemoetkoming in kosten eigen auto. De enkele omstandigheid dat de gehandicapte met een uiterst beperkte mobiliteit als hier aan de orde over een auto beschikt ontheft de gemeente derhalve niet van zijn plicht om uit hoofde van de WVG en de verordening ook voor de verplaatsingen over enkele honderden meters een adequate vervoersvoorziening te treffen. De aangevallen uitspraak wordt vernietigd.

23 juli 1999 zaak 98/1027 Centrale Raad van Beroep
Uitspraak: 23 juli 1999,

7 juni 1999 zaak 98/1843 en 98/1845 Rechtbank Arnhem
Uitspraak: 7 juni 1999,
Top


Weekendvervoer (Juridische uitspraken)

22 augustus 2000 zaak 99/1142 Rechtbank Zutphen
Uitspraak: 22 augustus 2000,

1 november 1999 zaak 99/214 Rechtbank Groningen
Uitspraak: 1 november 1999,

15 januari 1999 zaak 98/5844 en 98/5845 Centrale Raad van Beroep
Uitspraak: 15 januari 1999, Vervoersvoorziening; bezoeken van bewoners AWBZ-instellingen aan de ouderlijke woning; weekendvervoer gericht op deelname aan het maatschappelijk verkeer. Volgens de CRvB zijn in de bij en krachtens de WVG gestelde regels geen aanknopingspunten te vinden voor een zo strikte begrenzing van de zorgplicht ingevolge de WVG ten opzichte van het terrein van de gezondheidszorg, dat op grond daarvan vervoer van bewoners van AWBZ-instellingen als de onderhavige in verband met het bezoeken van de ouderlijke of een daarmee gelijk te stellen woning in het weekend (het zogeheten weekendvervoer) niet onder het bereik van de WVG valt. De Raad heeft daartoe met name in beschouwing genomen dat in het regime van de WVG een regeling ontbreekt als neergelegd in artikel 4 eerste lid van het (inmiddels vervallen) KB van 14 augustus 1976, Stb. 434, waarbij voorzieningen op het gebied van de wettelijke ziektekostenverzekering buiten de werkingssfeer van het, voorafgaand aan de WVG geldende, artikel 57 tweede lid van de AAW zijn geplaatst. Ook overigens ziet de Raad geen gronden om bedoeld weekendvervoer niet te beschouwen als te zijn gericht op deelname aan het maatschappelijk verkeer of anderszins categoraal van de zorgplicht ingevolge de WVG uitgesloten te achten. De aangevallen uitspraak wordt bevestigd, met dien verstande dat de gemeente een nieuw besluit dient te nemen.

15 januari 1999 zaak 98-5531 Centrale Raad van Beroep
Uitspraak: 15 januari 1999,

15 januari 1999 zaak 98-5530 Centrale Raad van Beroep
Uitspraak: 15 januari 1999,
Top


Begeleidingskosten (Juridische uitspraken)

27 november 1998 zaak 98-940 Centrale Raad van Beroep
Uitspraak: 27 november 1998, Vervoersvoorziening erkende AWBZ-instelling; zorgplicht WVG; jurisprudentie weekendvervoer AAW; weekendvervoer behoort tot de zorgplicht ingevolge de WVG. Door de ingevolge artikel 8 AWBZ erkende instelling behoort tot een categorie, die is opgenomen in artikel 1 van de Regeling sociaal vervoer AWBZ-instellingen, kan betrokkene alsnog krachtens de regeling een beroep doen op de zorgplicht van het gemeentebestuur voor vervoersvoorzieningen. Nu in de regeling een nadere omschrijving van die zorgplicht ontbreekt, gaat de Raad er, mede gelet op de toelichting daarbij, van uit dat deze dezelfde reikwijdte heeft als de in de artikelen 2 en 3 van de WVG omschreven zorgplicht voor vervoersvoorzieningen ten behoeve van de deelneming aan het maatschappelijk verkeer van in de gemeente wonende gehandicapten. De Raad kan de gemeente niet volgen in zijn betoog dat de jurisprudentie over het weekendvervoer in het kader van artikel 57 tweede lid van de AAW, mee is overgegaan naar de WVG. Ook overigens ziet de Raad geen grond om weekendvervoer, strekkende tot het onderhouden van contacten tussen een in een inrichting verblijvende gehandicapte en zijn of haar ouders of daarmee gelijk te stellen personen, categoriaal van de zorgplicht ingevolge de WVG uit te sluiten. De aangevallen uitspraak wordt bevestigd.
Top