...HOME..
..Contact.. ..DOWNLOADS.. ..Nieuws.. ..Forum/Vragen.. ..Links.. ..Webinfo.. ..boek_gratis.. ..Credits..









Nieuwe Successiewet

Erfbelasting
tarieven, vrijstellingen


Vrij van Recht

onroerende zaken

woningen en
vruchtgebruik


Contante waarde
erfdelen

Art 35gSW
uitstel van betaling voor
de eigen "woning"


Partner begrip

Voorbeelden
wettelijke verdeling
tweetrapsbepaling


Schuldig
gebleven erfdelen.


Bedrijfsopvolging

Erfdelen uitbetalen
.

Inkomstenbelasting


Heffingsrente
Belastingrente


Vermogen buitenland
Erfgenaam buitenland



GRATIS BOEK
"Successiewet 2010 "
"ERFBELASTING"















Successiewet / Erfbelasting / Schenkbelasting
Bedrijfsopvolging


Voor ondernemingen is er een faciliteit in de Successiewet. Deze faciliteit heeft de bedoeling het voortbestaan van de onderneming te garanderen. (zodat door betalen van erfbelasting of schenkbelasting de onderneming niet failliet gaat)

De bedrijfsopvolging bestaat uit twee delen:
    a. een voorwaardelijke vrijstelling
    b. een rentedragend uitstel van betaling van 10 jaar

De bedrijfsopvolgingsfaciliteit is van toepassing op een objectieve onderneming
Voor toepassing van de faciliteit wordt als een onderneming aangemerkt:
    a. een normale onderneming (eenmanszaak e.c.)
    b. medegerechtigheid (v.o.f. aandeel e.d. )
    c. aanmerkelijke belang aandelen
    d. onroerende zaken die ter beschikking zijn gesteld aan de vennootschap

De faciliteit is van toepassing over de waarde van de objectieve onderneming in een vennootschap. (cq in het concern) Indien de vennootschap ook beleggingsvermogen heeft, is de faciliteit van toepassing over de waarde objectieve onderneming plus 5% beleggingsvermogen
    Voorbeeld
    Een B.V. met een waarde van euro 700.000, gesplitst in een objectieve onderneming euro 500.000 en beleggingvermogen van euro 200.000, is de formule faciliteit van toepassing voor euro 500.000 + 5% van € 500.000 = euro 525.000.
De bedrijfsopvolgingsfaciliteit is een voorwaardelijk vrijstelling Indien aan de voorwaarde wordt voldaan, vervalt de voorwaardelijke vrijstelling en wordt daarover alsnog een aanslag opgelegd

De voorwaarden voor toepassing bedrijfsopvolgingsfaciliteit zijn:
    a. een erflater moet minimaal 1 jaar voor overlijden de onderneming hebben gedreven
    b een schenker moet minimaal 5 jaar de onderneming hebben gedreven
    c. een verkrijger, de voortzetter, moet de onderneming minimaal 5 jaar drijven na zijn verkrijging

Bij aandelen moet de voortzetter de aandelen minimaal 5 jaar houden en de vennootschap moet de onderneming in die tijd drijven.

Bij toepassing van de bedrijfsopvolgingsfaciliteit moet rekening worden gehouden met twee waarden
De waarde going-concern is de waarde, die gelijk is om de onderneming in zijn geheel voort te kunnen zetten. (inclusief goodwill)
De liquidatiewaarde is de waarde, gelijk aan de opbrengst indien de vermogensbestanddelen in de onderneming zal worden verkocht, (kapitaal + stille reserves)

De voorwaardelijk vrijstelling bestaat uit twee soorten en wordt berekend over de going-concern waarde van de objectieve onderneming

De vrijstelling is voor het jaar 2010
    a. indien de going-concernwaarde minder is dan euro 1.000.000, is de vrijstelling 100%
    b. indien de going-concernwaarde hoger is dan euro 1.000.000, dan is de vrijstelling een bedrag van euro 1.000.000 + 83% over het meerdere van euro 1.000.000

Over het restant waarde van de onderneming kan een rentedragend uitstel van betaling voor 10 jaar worden gekregen. Hiervoor zal dan een conserverende aanslag worden opgelegd.


De vrijstelling is voor het jaar 2011
    a. indien de going-concernwaarde minder is dan euro 1.006.000, is de vrijstelling 100%
    b. indien de going-concernwaarde hoger is dan euro 1.006.000, dan is de vrijstelling een bedrag van euro 1.006.000 + 83% over het meerdere van euro 1.006.000
Over het restant waarde van de onderneming kan een rentedragend uitstel van betaling voor 10 jaar worden gekregen. Hiervoor zal dan een conserverende aanslag worden opgelegd.


De berekening van de vrijstelling moet worden uitgegaan van een objectieve onderneming een objectieve onderneming is:

    a. de gehele onderneming
    b. bij een vennootschap onder firma, de gehele onderneming, inclusief het buitenvennootschappelijke bedrijfsvermogen, indien dit het buitenvennootschappelijke bedrijfsvermogen onroerende zaken zijn.
    c. bij een vennootschap de gehele materiele onderneming + 5% beleggingsvermogen inclusief de ter beschikking gestelde onroerende zaken
    d. Bij beoordeling objectieve onderneming bij aandelen moet tevens hiertoe worden gerekend het deel van de onderneming die een in een periode voor de verkrijging door schenker of overledene zijn gesplitst of zijn afgestaan bij een juridische fusie

jaar 2024
    Voor het jaar 2024 is de vrijstelling euro 1.325.253

jaar 2023
    Voor het jaar 2023 is de vrijstelling euro 1.205.871

jaar 2022
    Voor het jaar 2022 is de vrijstelling euro 1.134.403

jaar 2021
    Voor het jaar 2021 is de vrijstelling euro 1.119.845

jaar 2020
    Voor het jaar 2020 is de vrijstelling euro 1.102.209

jaar 2019
    Voor het jaar 2019 is de vrijstelling euro 1.084.851

jaar 2018
    Voor het jaar 2018 is de vrijstelling euro 1.071.987

jaar 2017
    Voor het jaar 2017 is de vrijstelling euro 1.063.479

jaar 2016
    Voor het jaar 2016 is de vrijstelling euro 1.060.298

jaar 2015
    Voor het jaar 2015 is de vrijstelling euro 1.055.022

jaar 2014
    Voor het jaar 2014 is de vrijstelling euro 1.045.611

jaar 2013
    Voor het jaar 2013 is de vrijstelling euro 1.028.132

jaar 2012
    Voor het jaar 2012 is de vrijstelling euro 1.023.102

Bij hoofdstuk "downloads" kan een excel-rekenprogramma "bedrijfsopvolging" worden gedownload. Hiermee kunt u de bedrijfsopvolgingsfaciliteit berekenen. In deze programma s zijn de tarieven en vrijstellingen van het jaar 2018 tot em met het jaar 2024 begrepen. De berekening van de jaren van voor 2009 en van jaren 2010 t/m 2017 jaren kunnen ook worden opgevraagd.

Verder wordt er in de berekening rekening gehouden met de uitspraak van HR 13 juni 2013 en de uitspraak 2016 van rechtbank Breda inzake de verdeling van de latentie.

Vennootschappen met vastgoed exploitatie geven voor de berekening van de bedrijfsopvolgingsfaciliteit veel werk. Bij de belastingdienst wordt er vanuit gegaan dat exploitatie van vastgoed geen "ondernemen" is. De bedrijfsopvolgingsfaciliteit is dan niet van toepassing.
Indien er wordt aangetoond, dan er sprake is van meer dan normaal vermogensbeheer, dan zou de vrijstelling wel kunnen worden toegepast.
De aantoning dat er sprake is meer dan normaal vermogensbeheer, moet gedaan worden door de aanvrager van de faciliteit. Per onroerende zaak zal dan een specificatie moeten worden gegeven of er sprake is van meer dan normaal vermogensbeheer.