Drie broers uit Warder Omstreeks 1700 waren er drie schippers Haan actief. De broers Pieter, Jan en Dirk Klaasz Haan woonden in Warder, een Noord-Hollands dorp aan de Zuiderzee. Pieter Klaasz Haan werd in het gereformeerde doopboek ook wel aangeduid met Pieter Klaasz jongepieter. Hij liet uit zijn huwelijk met Trijntje Klaas vier kinderen dopen in Warder: een dochter Geert in 1677, Annetje in 1680, nog een Geert in 1683, Klaas in 1686. Pieter Klaasz Haan werd begraven op 7-12-1736. In de pondtolregister van de Elbing wordt hij in 1699 genoemd met het schip "de Jonkvrouw Maria". Met een lading van 8 zak rogge, 6 last erwten, 119 last gerst, nog eens 35 last rogge, 48 last tarwe en 60 ton weedas voer het schip van de Elbing naar Amsterdam. Jan Klaasz Haan Zijn broer Jan wordt al genoemd met het schip "de Zijp" in de pondtolregisters van de Elbing in 1698. Op 26-6-1706 kreeg hij een zeebrief voor het schip "de Stad Archangel", met een inhoud van 220 last. Op 23 juli vertrokken 24 koopvaarders naar Archangel, waaronder "de Moscovische vaerder" onder Dirk Klaasz Haan en het bovengenoemde schip "de Stad Archangel" onder het bevel van Jan Klaasz Haan. Het konvooi werd begeleid door drie schepen van de Admiraliteit. In mei 1707 sloot Jan Klaasz Haan een bevrachtingscontract met Christoffel Brant, koopman in Amsterdam. Ze kwamen overeen dat schipper Jan met "de Stad Archangel" naar Archangel zou varen om daar goederen in te nemen. Als de lading in goede staat in Amsterdam zou arriveren, ontving de schipper volgens het contract f 9400,-. Het was toendertijd gebruikelijk om de kapitein een extraatje te geven, in dit geval zou hij een kaplaken van f 63,- krijgen. Het kaplaken was een premie die door bevrachters werd toegekend, opdat zoveel mogelijk zorg aan de lading werd besteed. Het kon worden uitgekeerd in de vorm van een nieuwe hoed, een nieuwe vlag of een geldbedrag, zoals hier werd afgesproken. Texels testament Met zijn vrouw Welmer Adriaans ging Jan in juli 1712 naar de Texelse notaris Zacharias Gravius. Op 28 juni van hetzelfde jaar had Jan Klaasz Haan een zeebrief gekregen voor "de Juffr. Susanna". Waarschijnlijk deed zijn vrouw hem uitgeleide, maar misschien ging ze ook wel mee op deze reis. Ze lieten een testament opstellen. Na de dood van de langstlevende zouden verschillende neven en nichten legaten krijgen. Het lijkt erop dat het echtpaar zelf geen kinderen had. In de kerkelijke registers van Warder staat de benoeming vermeld van Jan Haan tot diaken van de gereformeerde kerk in 1706. Onder zijn verantwoordelijkheid vielen de kerkelijke financiën, maar toen de jaarrekening werd bekeken op 4-3-1707 was hij "op de vaart" zodat een ander de honneurs moest waarnemen. Welmoet Adriaans werd begraven op 4-6-1721 in Warder, haar man Jan Klaasz Haan werd veertien dagen later bijgezet in hetzelfde graf. Dirk Klaasz Haan Zijn broer Dirk Klaasz Haan was al in 1709 overleden. Zijn zoon Dirk Dirksz Haan werd postuum geboren, dus na de dood van zijn vader. Zoals de gewoonte was, gaf moeder Grietje Pieters dit kind de voornaam van zijn overleden vader. Deze Dirk Dirksz Haan trouwde omstreeks 1743 met Geertje Jans. Bronnen: Bevrachtingscontract uit notarieel archief Amsterdam, uitgewerkt in "Zeevarenden op de koopvaardijvloot" van P.C. van Royen, DTB Warder, notarieel archief Texel, online pondtolregisters van de Elbing. Informatie over het kaplaken uit "Bouwers van de zee: zeevarenden van het Westfriese platteland, c. 1680-1720" van Piet Boon. Met dank aan Jan Wissink. 4 maart 2007 intro 1706 1707 1708 1709 1710 1711 1712 1713 1714 1715 1716 1717 1718 1719 |