Bijna alle mannelijke leden van de Schelvis-familie waren schipper van beroep. Rond 1700 waren er minstens acht schippers Schelvis, allen woonachtig in het dorp Den Hoorn op Texel. Het is nogal vervelend dat er in een en dezelfde generatie twee personen met de naam Jan Jansz Schelvis voorkomen, en ook twee mannen met de naam Cornelis Jansz Schelvis. De familierelaties zijn helaas nauwelijks te reconstrueren, ook al omdat het gereformeerde doopboek van Den Hoorn uit die tijd niet bewaard is gebleven.
Jan Jansz Schelvis de oude maakte samen met zijn vrouw Anna Jans in 1699 een langstlevende testament. Deze Jan Jansz Schelvis overleed eerder dan zijn vrouw. Zijn beroep is niet bekend. Het echtpaar had drie zoons: Jan geboren circa 1682, Adriaan en Klaas. Zowel Klaas als Jan waren in ieder geval kapitein. Jan Jansz Schelvis, zoon van Jan Jansz Schelvis de oude en Anna Jans, trouwde in 1710 in de gereformeerde kerk van Den Hoorn met Cornelisje Cornelis. Ze kregen waarschijnlijk geen kinderen, zijn enige erfgenaam was althans Jan Adriaansz Schelvis, een zoon van zijn broer.
Nadat zowel Cornelisje Cornelis als haar man Jan Jansz Schelvis overleden waren, werd hun boedelinventaris opgemaakt in 1754. Er was meer dan f 1100,- aan contant geld in huis. Ook uit de inrichting van hun huis blijkt dat ze in goeden doen waren. Een paar voorwerpen herinnerden nog aan het varend verleden van Jan. Zijn zeemanskist stond in het voorhuis. In de keuken hingen twee landkaarten in lijsten aan de muur.
Schipper Jan Jansz Schelvis was een generatiegenoot van de eerstgenoemde Jan Jansz Schelvis de oude. Hij trouwde in de gereformeerde kerk van Den Hoorn in 1687 met Remmetje Gerrits Toorn, een dochter van Gerrit Reijersz Toorn en Antje Pieters. Ook de vader van Jan Jansz Schelvis wordt genoemd in de ondertrouwinschrijving en zijn naam was schipper Jan Schelvis! De familie Schelvis-Toorn woonde aan de oostzijde van de Kerkstraat in Den Hoorn. Ze hadden twee kinderen: Reijer Jansz Schelvis en Lijsbeth Jans. Zoon Reijer Jansz Schelvis trouwde in 1712 met Neeltje Alderts, een jongedochter uit Amsterdam. Waarschijnlijk heeft dit echtpaar zich niet op Texel gevestigd.
De twee mannen met de naam Cornelis Jansz Schelvis, zijn iets eenvoudiger te onderscheiden. De oudste van de twee werd namelijk vrijwel altijd Cornelis Schelvis genoemd. Hij was schepen en burgemeester van Den Hoorn, maar koos ook wel eens het ruime sop als schipper. In 1689 bevond hij zich volgens het notarieel archief van Texel in Stockholm, zoals zijn vrouw Antje Alberts verklaarde. Samen kregen ze twee kinderen: Albert en Neeltje.
Overigens was deze Cornelis Schelvis niet de enige Texelaar die zich voor korte of langere tijd in Stockholm vestigde. In verband met de Negenjarige Oorlog (1688-1697) weken veel Nederlandse schippers uit naar Zweden, om onder neutrale vlag te kunnen varen. Vanaf 1 juli 1690 werd het verplicht voor gehuwde schippers om hun vrouw mee te laten verhuizen naar Stockholm. Dit ging niet altijd van harte, en Cornelis Jansz Schelvis werd in 1692 gedreigd met een boete van 400 zilverstukken,indien hij niet binnen vier maanden zijn vrouw en kinderen liet overkomen. Waarschijnlijk heeft hij toen besloten om terug te keren naar Nederland, hij werd in ieder geval niet vermeld in de burgerboeken van Stockholm.
De andere Cornelis Jansz Schelvis werd wel eens "de jonge" genoemd. Hij trouwde in 1692 in de gereformeerde kerk van Den Hoorn met de weduwe Aagje Dirks. Uiteraard was hij grootschipper van beroep. In 1711 woonde het gezin aan de zuidzijde van de Nieuwe straat in Den Hoorn. Samen kregen ze de zoons Dirk, Jacob en Reijer en een dochter Maritie. Jan Dirksz Hoek, de echtgenoot van Maritie Cornelisz Schelvis, was visser en loods. Ook van haar broers is niet bekend dat ze voor de grote vaart kozen.
Abraham Jansz Schelvis trouwde met Aaltje Pieters, een dochter van schipper Pieter Hendriksz Abbenes. In de periode 1706-1710 komt Abraham in de registers van de zeebrieven voor als grootschipper. Ene Paulus Jansz Schelvis wordt slecht een maal genoemd in de boeken als schipper. Hij was in 1711 lidmaat van de gereformeerde kerk, evenals zijn vrouw Maritje Pieters. Verder is er niets over hem bekend.
Tenslotte wordt er in het boek "Texelse geslachten" nog melding gemaakt van een Jan Jansz Schelvis, die in 1668 aanspraak maakte op buitgeld voor het opbrengen van een Engels schip. In 1671 voer hij voor stuurman, en was toen 32 jaar. Dit zijn de oudste vermeldingen van de achternaam Schelvis die tot nu toe gevonden zijn.
Bronnen: Notarieel archief Texel, "Texelse geslachten", trouwboek en lidmatenlijst gereformeerde kerk Den Hoorn, personele quotisatie 1742, "Nederlands schippers op Danziger en Stockholmse handelsschepen, 1670-1700" door Tonko Ufkes in het Tijdschrift voor Zeegeschiedenis.
Gewijzigd 30 augustus 2000