Drie zeevarende zoons van Douwe Minnes
Douwe Minnes trouwde in januari 1662 in Ballum op Ameland voor het gerecht met Neeltje Gosses. In november 1668 hertrouwde hij met Neeltje Douwes uit Hollum. Uit het tweede huwelijk werden zeven kinderen geboren, maar tot nu toe kennen we slechts de namen van vier van hen.
Uit het tweede huwelijk: Net als zijn broer Heere Minnes, was Douwe Minnes schipper. In de tolregisters van Elbing werd hij in 1685 vermeld als schipper van "de Helena". Drie van zijn zoons traden in de voetsporen van hun vader, en werden ook schipper. De familie was doopsgezind, maar Klaas Douwes werd als volwassene gedoopt in de gereformeerde kerk op 1-7-1710 te Hollum. Hij trouwde omstreeks 1712 met Rimkjen Poulus, en het echtpaar liet vijf kinderen dopen op Ameland. Klaas voer in ieder geval op Danzig, maar ook vertrok hij in april 1711 met "de Zeemin" naar Londen. Zijn broers Minne en Douwe bleven de doopsgezinde religie trouw. 7Minne Douwesz maakte vele reizen naar de Oostzee. Op de heenweg bestond zijn lading meestal uit ballast, terug nam hij onder andere rogge en vlas mee. Minne was getrouwd met Baukje Martens uit Hollum, een dochter van Marten Jansz en Bauckje Fredricks. Hun zoon Jan Minnesz Douwes was eveneens schipper, onder meer op "de Jonge David". Hij wordt in de online Sonttolregisters genoemd in de periode 1731-1762. De derde zoon Douwe Douwesz Minnes werd in de wandeling gewoon Douwe Minnes genoemd. Zijn vader droeg precies dezelfde naam, dus het onderscheid tussen hen is moeilijk te maken. Zijn zoon Douwe Douwesz Minnes voer ook als schipper. Een enkele keer werd Amsterdam als zijn thuishaven genoemd, in plaats van Ameland. Uit een Amsterdamse notariële akte blijkt dat hij getrouwd was met Jesje Martens. Ze was een dochter van Marten Jansz en Bauckje Fredricks, en was dus een zus van de vrouw van Minne Douwesz. Begin april 1709 kwam Douwe Minnes met het galjootschip "de Swaen" in Amsterdam aan. In oktober had hij een zeebrief gekregen voor dit schip met een capaciteit van 75 lasten. Rond de jaarwisseling hadden ze in Bordeaux wijn, brandewijn en azijn ingenomen. Onderweg hadden ze het een en ander te stellen met kapers, een gewoon verschijnsel in die jaren. Nog in dezelfde maand vertrok Douwe weer, nu als schipper van "de Juffrouw Agneta". Er waren zes man aan boord. De bestemming was Danzig, waar 35 lasten rogge werden ingeladen. Bronnen: Trouwen gerecht, doopboek gereformeerde kerk Ameland, "Zeevarenden op de koopvaardijvloot" van dr. P.C. van Royen, online tolregisters van de Elbing en online Sonttolregisters, notarieel archief Amsterdam. Met dank aan Pieter Jan en Tineke Borsch. gewijzigd 11 juli 2001 intro 1705 1706 1707 1708 1709 1710 1711 1712 1713 1714 1715 1716 1717 1718 1719 |