Opeens breekt dan de tijd aan om weer terug te keren naar Nederland, sommige uitrustings spullen moesten we inleveren en gingen natuurlijk nog wat excursies doen zoals naar de rumfabriek in Marienburg waar de Black Cat rum gemaakt wordt en andere leuke dingen.
Op een nacht worden we wakker gemaakt door de OKP, met de mededeling dat er oorlog uitgebroken is met Brits Guyana. Wij denken dit is een grap van jewelste, maar dat blijkt het dus niet te zijn. We krijgen al onze spullen weer terug en gaan in volle bepakking per vliegtuig naar Kuruni, een dorpje midden in de jungle, waarbij de opdracht was dat niemand van de vijand de rivier op- of over mocht komen, dat werd echt spannend, midden in de jungle (prijs)schieten.
In de jaren 1968-1970 waren ook bij het vliegveld Kuruni en andere plaatsen in het zuidwesten van Suriname militaire posten ingericht. Deze opgevoerde aanwezigheid hield verband met het grensgeschil tussen Suriname en het in 1966 onafhankelijk geworden Guyana. Als gevolg van dit conflict deed zich een aantal incidenten voor, waardoor de spanning in het 'betwiste gebied' tussen Kuruni en de bovenloop van de Corantijn enigszins opliep.
In 1970 werd het geschil echter van zijn scherpe kanten ontdaan. Guyana en Suriname kwamen toen overeen via onderhandelingen een oplossing te vinden.
Uiteindelijk vertrokken wij twee maanden later naar Nederland, per KNSM boot, "Prins der Nederlanden", de reis ging via een korte tussenstop in Ponta Delgado, eiland Sao Miguel op de Azoren terug naar Amsterdam, waar we heel toepasselijk aanmeerden, aan de Surinamekade van de KNSM.