Op het dagelijks uitgaans tenue[DT] voor hogere standen vanaf adjudant[stip] tot aan luitenant-generaal de kentekens op de aupuletten van de schouders gedragen. Op de mouw worden de rangen van soldaat 1(sld1) tot aan sergeant-majoor[sm] door verschil in strepen aangetoond. Bij het gevechtstenue zijn alle, rangen en standen alleen op de schouders te zien. De stand vanaf [stip] en hoger is in de kleur donker bruin. Bij het [DT] zijn deze goud- of zilverkleur afhankelijk van onderdeel, het jasje is langer bij hogere standen.



Bevelhebber der Landstrijdkrachten[BLS]: Deze geeft leiding aan de landmacht en is hiermee de hoogste commandant en tevens adviseur voor de minister van Defensie.

Plaatsvervangend Bevelhebber der Landstrijdkrachten: Dit is, zoals de naam het al zegt, de vervanger van de bevelhebber bij de landmacht. Hij is tevens inspecteur van het reservepersoneel.



Luitenant-generaal: Zeer hoge officiersrang. Herkenbaar aan een lauwerkrans met drie sterren op de schouder. De hoogste Landmachtmilitair, de Bevelhebber der Landstrijdkrachten, is luitenant-generaal (zie ook Bevelhebber der Landstrijdkrachten).



Generaal-majoor: Hoge officiersrang. Herkenbaar aan een lauwerkrans met twee sterren op de schouder.

Brigadegeneraal: Brigadegeneraal is de laagste generaalsrang bij de landmacht. Herkenbaar aan een lauwerkrans met een ster op de schouder.

Gevechts tenue GVT



Kolonel: Officiersrang net onder generaal. Herkenbaar aan een 'balk' met drie sterren op de schouder.
Luitenant-kolonel: Officiersrang. Herkenbaar aan een 'balk' en twee sterren op de schouder. Een luitenant-kolonel wordt meestal aangesproken met 'overste'.
Majoor: Officiersrang. Een majoor is herkenbaar aan een 'balk' met 1 ster.
Kapitein/Ritmeester: Officiersrang. Herkenbaar aan drie sterren op de schouder. Bij de cavalerie heet een kapitein traditioneel 'Ritmeester'. Is de traditionele aanduiding voor een kapitein bij het wapen van de cavalerie (tanktroepen). Een ritmeester is herkenbaar aan drie sterren (net als een kapitein), hij draagt echter een zwarte baret.
1e Luitenant: is de laagste officiersrang. Er zijn twee luitenantsrangen: tweede luitenant (2ltn) en eerste luitenant (1ltn). De tweede luitenant is herkenbaar aan 1 ster op de schouder, de eerste luitenant aan 2 sterren.
Pelotonscommandant:
iemand die leiding geeft aan een groep van ongeveer 30 soldaten (1 peloton). Meestal heeft een pelotons commandant (kortweg vaak 'PC' genoemd) de rang van luitenant.
2e Luitenant/Cadet: aspirant-officieren die studeren aan de Koninklijke Militaire Academie (KMA) in Breda. Cadetten kunnen naar gelang de voorgang van hun opleiding diverse rangen hebben: cadet, cadet-korporaal, cadet-sergeant en cadet vaandrig. Na het succesvol doorlopen van de KMA wordt een cadet officier in de rang van tweede luitenant.

 



Officier: alle militaire leidinggevenden en stafspecialisten in de rang van luitenant of hoger. Er zijn drie groepen officieren: subalterne (luitenants en kapiteins); hoofdofficieren (majoor, luitenant-kolonel en kolonel) en opperofficieren (alle generaals). Ook veel hoog opgeleide 'specialisten' zijn officier zoals artsen, ingenieurs, juristen, automatiserings deskundigen, psychologen, accountants etc.).
Onderofficier: de onderofficieren zijn het middenkader van de landmacht. Vaak worden ze ook de 'ruggengraat van het leger' genoemd. Ze geven leiding op het lager niveau in de organisatie; ze verzorgen de militaire instructie en opleidingen of zijn vakman op een deelgebied. De onderofficiersrangen zijn sergeant, sergeant1, sergeant-majoor, adjudant en stafadjudant. Sommige hoogwaardige specialisten in de landmacht zijn ook onderofficier (bv. verpleegkundige, monteurs, sportinstructeurs etc.).
Adjudant: is de hoogste onderofficiersrang. Herkenbaar aan een 'stip' op de schouder. [zie bovenste foto rechts]
Stafadjudant: bijzonder categorie onderofficieren die zeer belangrijke en zware functies vervullen. Stafadjudanten zijn te herkennen aan een extra grote 'stip' op hun schouder en een embleem met twee gekruiste zwaarden op de mouw van hun Dagelijkse Tenue(DT).
Commandant: is een aanduiding die je in het leger veel tegen komt, is het militaire woord voor 'chef' of 'baas' van een militaire eenheid. Commandant duidt dus op een functie en is geen rang. Er zijn commandanten op allerlei niveaus (groep, peloton, compagnie, bataljon, brigade) in allerlei rangen (sergeant, adjudant, kapitein, generaal etc.).

schouderstukken



Sergeant-majoor: is een hoge onderofficiersrang boven sergeant1 en onder adjudant. Herkenbaar aan twee dunne goud- of zilverkleurige of zwarte dunne strepen. Bij het wapen van de artillerie (kanonnen) en de cavalerie (tanks) heet hij traditioneel 'opperwachtmeester' (kort 'opper') Een sergeant-majoor wordt aangesproken met 'sergeant-majoor' of 'majoor'.
OKP: Officier van Kazernepiket is de aanduiding van een militair die buiten de diensturen op een kazerne verantwoordelijk is voor het handhaven en controleren van rust en orde.
Sergeant 1: is een onderofficiersrang. Er zijn twee sergeantsrangen: sergeant(sgt) of sergeant1 (sgt 1). En is herkenbaar aan 1 dunne streep (sgt) of anderhalve dunne streep (sgt 1) op de schouder. Beide rangen worden aangesproken met 'sergeant'.
Wachtmeester: Onderofficiersrang vergelijkbaar met sergeant. De naam wachtmeester wordt traditioneel gebruikt bij de wapens van de artillerie (kanonnen) en de cavalerie (tanks) of bij de marechaussee.
Korporaal 1: Rang boven soldaat 1 en net onder sergeant. Er zijn twee korporaalsrangen: korporaal(kpl) en korporaal der eerste klasse (korporaal 1 of kpl 1).
Korporaal: zijn herkenbaar aan 1 (kpl) of 2 (kpl 1) brede gele visgraatstrepen op de schouder. Beide rangen worden aangesproken met 'korporaal'.
Soldaat der eerste klasse: Vanwege langdurig goed functioneren, kan een soldaat bevorderd worden tot soldaat der eerste klasse (soldaat 1). Hij is herkenbaar aan 1 rode of zwarte visgraatstreep op de schouder, afhankelijk van onderdeel.
Soldaat: is de laagste rang bij de landmacht. Niets op de schouder.