Deze dag staat een boottocht op het Tanameer op het programma. Om 7.45 uur worden we gehaald. We eten wat Liga en gaan mee. Er bevinden zich in het Tanameer vele, kleine eilanden. De meesten zijn bewoond en toegankelijk. Een enkel eiland is niet toegankelijk omdat er zich een klooster op het eiland bevindt met als belangrijkste doel het opleiden van priesters. Bezoekers zijn daar niet welkom. Er is ook een eiland met klooster dat wel toegankelijk is voor toeristen, maar alleen voor mannen. Uiteindelijk kiezen we voor een groot eiland dat per boot ongeveer een uur varen is. Onze gids vraagt ons 100 Birr per persoon. Niet echt weinig, maar we doen het toch. Via een omweg rijden we naar de plek waar de boot zal vertrekken. Overal zien we Papyrus boten liggen. Het principe van het gebruik van Papyrus is al heel oud. De boten gaan maar beperkt mee. Als het riet zich helemaal heeft volgezogen gaat de boot steeds dieper in het water liggen.
Papyrusboot aan het Tanameer
Overigens staat aan het Tanameer ook een soort visfabriek. Initiatief van Urker vissers. Het Tanameer is namelijk erg visrijk. De visfabriek is opgezet als een stuk ontwikkelingswerk, vertelt de gids ons. Als we willen kan hij wel een bezoekje regelen.
Na de rit komen we bij de afvaarplek uit. Er zijn nog meer toeristen die mee willen naar het eiland. Het duurt even voor we vertrekken. Ammanuel heeft ons afgezet bij de boot, maar bij de boot blijkt dat de gevraagde prijs veel hoger is, namelijk het dubbele. Morrend vertelt hij dat er 7 personen moeten zijn om te kunnen afvaren. Dat lukt. Er zijn 3 Amerikaanse meisjes die tijdelijk in het zuiden van Ethiopië werken, samen met een Ethiopische vriend. Verder gaat ene Suzanne mee aan boord. Zij werkt voor de UNESCO. De bootreis is schitterend. Af en toe houdt de schipper zijn motor een beetje in als we vlak langs een Papyrusboot varen. We zwaaien en vriendelijk zwaaien de mensen terug. Opeens houdt de motor van de boot op met pruttelen, de gids duikt het "ruim" van de boot in en even later pruttelt motor dan weer vrolijk verder. We komen steeds dichter bij ons doel, het eiland. Op een gegeven moment zien we allemaal kinderen staan bij de aanlegplaats van de boot. De kinderen hebben zelfgemaakte artikelen bij zich zoals sieraden en Ethiopische picknickmanden, de "Gilgil". Helaas hebben we niet echt veel geld bij ons gestoken, maar de artikelen blijken beschamend goedkoop. Voor de kinderen is het natuurlijk dè manier om geld te verdienen. Met de gids lopen we het eiland verder op. De kinderen blijven achter ons aan rennen en vragen hoe we heten en waar we wonen. Nederland kunnen ze zich voornamelijk herinneren als een voetballand. Al lopend komen we bij een tempelachtige kerk uit. De buitenkant ziet er niet direct bijzonder uit.
Trotse priester voor zijn heiligdom
We gaan de buitenste ring van de tempel binnen. Hier mogen de priesters en het gewone volk komen [op het eiland wonen zo'n 10.000 mensen]. Het ziet er zeer indrukwekkend uit. Veel bijbelse tekeningen en schilderingen. We vragen hoe men in die tijd [de tempel was van vlak na het jaar 1400] aan verf kwam. Verf maakte men van bepaalde kruiden en bloemen. Ter bescherming van kleuren worden er doeken voor de afbeeldingen gehangen. Overigens moeten we onze schoenen eerst uit doen voordat we de tempel mogen bekijken. En het "heilige der heiligen" is voor toeristen en burgers niet toegankelijk. Alleen voor de opperpriester. Helaas dus.
Een voorbeeld van een schildering
Na het bezoek aan de kerk wordt de priester betaald voor de uitleg en gaan we verder. Op onze verdere voettocht komen we langs een soort museum. De "suppoost" vertelt dat er in zijn museum authentieke gewaden en kronen hangen en ook vele imposante stokken waarmee de geestelijken lopen tijdens de Koptische hoogtijdagen en die ook gebruikt worden tijdens de Ethiopische kerkdiensten. Verder liggen er in het museum vele bijbels. Een heel bijzonder exemplaar is geheel gemaakt van geitenhuid. Stuk voor stuk handgeschreven bijbels van vlak na de middeleeuwen. En wij mogen ze zo maar aanraken en van dichtbij bekijken! Deze exemplaren zijn stuk voor stuk geschreven in het Ge'ez. De oude Ethiopische kerktaal. Ge'ez moet door priesters in opleiding eerst geleerd worden opdat ze de oude bijbels kunnen lezen en begrijpen. Een beetje vergelijkbaar met het ons beter bekende Latijn. De voettocht gaat verder over het eiland. Overal staan kinderen hun waren aan te prijzen. Er staat een meisje tussen met een hele mooie, kleine gilgil. Ze vraagt er heel weinig voor. Uiteindelijk kopen we er liefst 3 voor 70 Birr. Nog steeds beschamend weinig voor zo'n fraai stukje handwerk. Hoe dichter we bij de boot komen, hoe intenser de warenaanbieders hun prijzen laten horen. Vooraf is ons niet verteld dat er op het eiland artikelen worden verkocht. Helaas. Hoewel de tocht terug dezelfde is als de tocht op de heenweg, blijft de immense watermassa boeien. Na aankomst in de "haven" nemen we ons voor naar het Lake Tana hotel te gaan. Maar als we van boord willen stappen wordt ons gevraagd ook nog te betalen voor de gids. Vooral Suzanne wordt erg boos. We betalen niet alles, maar een deel. Gedeelde smart is halve smart. We lopen naar het Tana hotel voor een lunch. Suzanne biedt Margreet aan om in haar kamer te douchen. Ze gaat eerst een stadstour maken. 's Middags gaan we lekker bij het zwembadje van het hotel zitten. We maken kennis met een Schots stel uit Edinbourgh. Ook zij bieden ons hun hotelkamersleutel aan zodat we allebei kunnen douchen. Daarom lopen we eerst even terug naar ons eigen hotelletje om douche-attributen te halen. Onderweg worden we aangesproken door een Ethiopische jongen. Hij komt heel pienter over, is 13 jaar en wil graag studeren. Als we vertellen dat we uit Nederland komen, vertelt hij dat hij een vriend in Krimpen [aan de Lek] heeft, ene Ad. De ouders van de jongen, Ashenafi heet hij, zijn gescheiden en hij weet niet waar ze zijn. Hij woont bij zijn oma. Wij gaan verder naar ons "eigen" hotel en komen hem op de terugweg naar het Tana hotel weer tegen. We geven hem een etui, een pen en een schetsboekje. Het boekje vindt hij mooi. "It's about God and I like that" zegt hij.
Ashenafi: "I want to be an astronaut"
De rest van onze voorraad pennen, potloden, haarelastiekjes en puntenslijpers verdelen we onder de rest van de kinderen. Waar ze allemaal in één keer vandaan komen, Joost mag het weten. Terug in het Tana hotel gaan we eerst lekker douchen. Na de douche gaan we samen eten. Het Schotse stel gaat na hun bezoek aan Bahir Dahr verder naar Addis. De kans is groot dat we hun daar weer treffen. Hetzelfde geldt voor Suzanne. Zij gaat ook naar Addis. Zij logeert daar dan in het Hilton hotel. 's Avonds komen we ook de Amerikaanse meisjes weer tegen die óók in het Tana hotel eten en in hetzelfde hotel als ons blijken te slapen.
Uitzicht over het meer
De meisjes gaan de volgende dag naar Gondar. Eigenlijk zouden we ook nog naar Gondar willen gaan, maar dat komt er gewoon niet van. Bovendien beginnen we op de achtergrond Byniam steeds meer te missen. De moeder van onze Ethiopische [student]vriend Yifter woont in Gondar. Voor haar hebben we nog een presentje meegenomen. De meisjes willen het wel meenemen en afgeven. André schrijft snel een kort briefje met het adres er op. Later horen we dat het inderdaad op zijn plaats gekomen is. Morgen gaan we naar Lalibela. Weer een dag dichterbij Byniam. En veel dichter dan we op dat moment kunnen indenken.