De tijd lijkt te vliegen. 's Morgensvroeg worden we gehaald door twee collega's van Ammanuel. We hebben de taxirit uit praktische overwegingen al vooruit betaald. De auto waarmee we gehaald worden ziet er niet uit en lijkt bijna niet vooruit te komen. Maar goed, we komen op tijd op het vliegveld aan. Bij het uitstappen vragen ze om geld, want Ammanuel heeft hun niks gegeven. Ammanuel incasseert het geld en laat anderen het klusje uitvoeren. Alweer twee slachtoffers van zijn sluwheid. Ze blijven zeuren om geld. We balen steeds meer van die praktijken. Maar we zijn echt niet van plan nog een keer te betalen. Als tegemoetkoming geven we hun een mooie, luxe handdoek. We lopen verder naar het vliegveld en laten de jongens mokkend achter. Op het vliegveld wordt onze bagage gecheckt. De dienstdoende dame in kwestie doorzoekt de bagage en vindt daartussen een kinderhorloge en vraagt wat het is. Nogal duidelijk lijkt ons. Als we vragen of ze het mooi vindt en of ze het wil hebben zegt ze meteen " ja" en heeft verder geen vragen. We mogen verder. Precies op tijd landt het vliegtuig uit Gondar dat ons naar Lalibela gaat brengen. Zo te zien zijn we bijna de enige passagiers. Het is een 18 persoons toestel. Behalve ons zit er slechts één andere passagier in het toestel.
Het bijna lege vliegtuig naar Lalibela
Het vliegtuigje stijgt snel op en blijft betrekkelijk laag vliegen. Dat levert dus mooie plaatjes op. Het is stralend weer. Na een kleine 3 kwartier landen we ergens midden tussen de bergen. Behalve een landingsbaan is er niets te zien. Aan het einde van de landingsbaan staan een Landrover en een Minibus klaar. We stappen in de Minibus. Na 20 minuten over een zandweg gescheurd te hebben, komen we in Lalibela aan. Het ziet er totaal anders uit dan Bahir Dahr. Kleiner, armoediger en minder vriendelijk. Als we het dorp inlopen komen we een imposant uitziende priester tegen die "tax" wil innen. Hij wil dus geld zien. Gelukkig een relatief klein bedrag. We lopen naar het Asheten hotel, door het reisbureau in Addis geadviseerd. Helaas is het vol. Ons alternatief is het [oude] Roha hotel. Het ziet er echt oud uit. Maar goed, het kost ook maar een paar Birr. De kamer heeft geen water, geen toilet, alleen 's avonds licht, geen ramen maar luiken. Even op zoek naar het toilet. We lopen de binnenplaats op en zien iets wat het toilet moet zijn. André gaat even kijken. Net als hij naar binnen wil gaan staat er snel een oude vrouw op die in een hurkhouding boven een gat in de grond hangt. Sorry mevrouw. De eigenaar wil dat we vooruit betalen voor zijn mooie hotel, maar dat doen we dus niet. Boze gezichten. Op de binnenplaats van het hotel nemen we snel een colaatje. De andere passagier heeft een kamer naast ons genomen. Aan zijn spraak te horen lijkt het een Noor of zo te zijn. We weten dat er een SNV post in het dorp is. Een jongen die we op straat ontmoeten bevestigt dit. De jongen, Birhanu, wil ons er wel heen brengen. Misschien dat de SNV post een alternatief kan bieden voor het krakkemikkige Roha hotel. Onderweg zijn we getuige van een begrafenis. Het hele dorp lijkt wel uitgelopen. Veel mensen in het wit, veel mensen met gekleurde doeken en ook veel paraplu's tegen de felle zon. We vragen Birhanu wie er gestorven is. Birhanu weet ons te vertellen dat er een priester overleden is. Het is nog een flink eind lopen naar het SNV kantoor. Het gebouw staat buiten de stad. Het is goed heet. De SNV medewerker blijkt ene Ad te zijn. Hij is vriendelijk, maar niet overdreven. We krijgen een kop thee en een koek. Hij geeft ons wat tips voor ons verblijf. Margreet maakt nog even snel gebruik van het toilet. Dat is tenminste redelijk schoon ondanks twee flinke kakkerlaken. Ondertussen is het al middag en hebben we wel trek. Birhanu brengt ons naar het "7 Olives" hotel. Die naam hadden we al eens gehoord van Lilian.
Onderweg naar "7 Olives"
Dit zou het beste hotel van Lalibela zijn, maar dat is maar betrekkelijk vinden wij. We bestellen spaghetti. Voor we gaan eten wassen we onze handen. De toiletten zijn vies en overal ligt er toiletpapier en zelfs poep op de grond. Gepland is om hier twee dagen te blijven, maar er komt toch een gevoel van heimwee naar boven. Maar bovenal het verlangen om Byniam weer te zien. We moeten onze terugreis nog herbevestigen. De man van Ethiopian Airlines houdt kantoor op kamer 26 van de 7 Olives. De contacten met Addis en Gondar gaan via radio, een telefoon is er niet. Als we onze maaltijd op hebben komt de man van Ethiopian Airlines binnen. Er is een ingelaste vlucht. De vlucht over twee dagen is ook niet gegarandeerd. Het is nu of misschien over 2 dagen. We kijken elkaar eens aan en nemen snel de beslissing om terug te vliegen. We moeten meteen weer mee in de Minibus. Via de radio heeft de man gehoord dat het vliegtuig van Gondar naar Addis onderweg is met een ingelaste stop in Lalibela. We stappen in de Minibus en rijden snel naar ons hotel. De mensen van het hotel snappen er niets van. Gelukkig legt de man van Ethiopian Airlines het een en ander uit in het Amhaars. We pakken onze spullen, geven de hoteleigenaar een handvol Birr's voor de moeite en scheuren verder met de Minibus. We zijn nog net op tijd. Tijdens de rit is er nog radiocontact geweest met het vliegtuig. Het vliegtuig zit behoorlijk vol. We stijgen op en vliegen al snel richting Addis. Af en toe maakt het vliegtuig een beetje veel lawaai. Hoe dichter we bij Addis komen hoe meer lawaai het toestel maakt, hoe groter ons verlangen is om Byniam weer terug te zien. We zijn blij als we uiteindelijk 5 kwartier later in Addis aan de grond staan. We nemen een taxi en gaan terug naar het vertrouwde Extreme hotel. We besluiten in dit hotel te blijven totdat de volgende ploeg aspirant adoptie ouders aankomt, a.s. dinsdag. Dan zullen we "overstappen" naar het Hilton. Moe en een beetje beduusd ploffen we om 4 uur 's middags op ons bed. We hebben nu een luxere kamer. 's Avonds drinken we nog een biertje en gaan om half 9 naar bed. Morgen zullen we ons weer melden bij Lilian.